4.3.Bij de beantwoording van de vraag of en in hoeverre in het onderhavige geval matiging van de boete op zijn plaats is, neemt de rechtbank de volgende omstandigheden in aanmerking:
- de bepaling over de 10% contractuele boete van artikel 11 van de onderhavige “Model koopovereenkomst voor een bestaande eengezinswoning (model 2021)” is gebruikelijk en over deze bepaling is niet onderhandeld;
- het betreft een koopovereenkomst tussen particuliere partijen waarbij alleen de verkopende partij is bijgestaan door een makelaar;
- de verkoop is via een biedingsproces verlopen en [gedaagde1] c.s. hebben hierop ingeschreven met een financieringsvoorbehoud en het voorbehoud van een bouwtechnische keuring, maar hebben deze voorbehouden op advies van de makelaar laten vervallen, zodat de woning aan hen zou worden gegund;
- [gedaagde1] c.s. hebben zich na het sluiten van de koopovereenkomst serieus ingespannen om de noodzakelijke financiering te verkrijgen;
- [eiseres] heeft de woning in december 2022 aan een derde verkocht voor een bedrag van € 685.549,00, dus voor € 14.451,00 minder dan de eerder met [gedaagde1] c.s. overeengekomen koopsom van € 700.000,-;
- [eiseres] heeft de woning uit een erfenis verkregen en deze zelf nimmer bewoond, waardoor de gevolgen voor haar minder ingrijpend waren nu van dubbele woonlasten geen sprake was;
- de financiële schade bedraagt circa € 15.000,- hetgeen ongeveer 20% is van de boete van € 70.000,-;
- de financiële positie van [gedaagde1] c.s. is momenteel niet rooskleurig en als zij de volledige boete van € 70.000,- zouden moeten betalen, zou dit mogelijk kunnen leiden tot een faillissement.