ECLI:NL:RBNHO:2023:12545

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
10543607 \ CV EXPL 23-1819
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en opschorting van betalingsverplichtingen door gebreken in uitvoering

In deze civiele zaak vordert Aannemingsbedrijf Webobouw B.V. betaling van facturen voor het realiseren van een dakopbouw op de woning van de gedaagden. De kantonrechter wijst de vordering af, omdat Webobouw tekort is geschoten in de nakoming van de werkzaamheden door gebreken in de uitvoering. Gedaagden zijn daardoor gerechtigd hun betalingsverplichting op te schorten totdat de gebreken zijn hersteld. De tegenvordering van gedaagden, die ziet op het herstel van de gebreken, wordt toegewezen.

De zaak begint met een dagvaarding van Webobouw op 17 mei 2023, waarna gedaagden schriftelijk hebben geantwoord en een tegenvordering hebben ingediend. Tijdens de zitting op 23 november 2023 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter oordeelt dat Webobouw tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst, zoals blijkt uit een deskundigenrapport van Expertise Bureau Noord, waarin diverse gebreken zijn vastgesteld.

De kantonrechter concludeert dat gedaagden hun betalingsverplichting mogen opschorten en dat Webobouw verplicht is de gebreken te herstellen. De vordering van Webobouw wordt afgewezen, terwijl de tegenvordering van gedaagden wordt toegewezen. Webobouw wordt veroordeeld tot herstel van de gebreken binnen 28 dagen, op straffe van een dwangsom. De proceskosten komen voor rekening van Webobouw, die ongelijk krijgt in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10543607 \ CV EXPL 23-1819
Uitspraakdatum: 7 december 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Aannemingsbedrijf Webobouw B.V.
gevestigd te IJmuiden
eiseres
verder te noemen: Webobouw
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
tegen

1.[gedaagde partij sub1]

2.
[gedaagde partij sub2]
[woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. L. de Bruijn
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een aannemer betaling van facturen voor het realiseren van een dakopbouw op de woning van gedaagden. De kantonrechter wijst de vordering af, omdat de aannemer tekort is geschoten in de nakoming van de werkzaamheden doordat er sprake is van gebreken. Gedaagden zijn daardoor gerechtigd hun betalingsverplichting op te schorten, totdat de gebreken zijn hersteld. De tegenvordering van gedaagden die ziet op het herstellen van de aanwezige gebreken, wordt dan ook wel toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Webobouw heeft bij dagvaarding van 17 mei 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 23 november 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] bij brief van 12 oktober 2023 nog stukken toegezonden. Webobouw heeft bij e-mail van 18 oktober 2023 eveneens nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben in juli 2022 een aannemingsovereenkomst voor het realiseren van een dakopbouw op de woning van [gedaagde] aan [adres] gesloten. De overeengekomen aanneemsom bedraagt € 42.405,92. Verder zijn partijen overeengekomen dat een deel van de werkzaamheden door [gedaagde] zelf wordt verricht. Webobouw is begin 2022 met het uitvoeren van de werkzaamheden gestart.
2.2.
Webobouw heeft de aanneemsom in termijnen aan [gedaagde] gefactureerd. De eerste twee termijnen van in totaal € 27.786,59 zijn door [gedaagde] aan Webobouw betaald. De derde termijn van € 15.393,34 en de vierde termijn van € 2.565,55 zijn door [gedaagde] onbetaald gelaten. Op 23 februari 2023 heeft Webobouw aan [gedaagde] een creditfactuur van € 1.624,04 toegestuurd.
2.3.
Op 8 februari 2023 heeft [gedaagde] Webobouw in gebreke gesteld vanwege het leveren van ondeugdelijk werk en is Webobouw in de gelegenheid gesteld de door [gedaagde] geconstateerde tekortkomingen te herstellen. Naar aanleiding van deze brief zijn er door Webobouw nog diverse werkzaamheden uitgevoerd.
2.4.
Omdat er ook daarna volgens [gedaagde] nog sprake was van gebreken is Expertise Bureau Noord (hierna: ‘de deskundige) verzocht de dakopbouw te inspecteren. Deze inspectie heeft plaatsgevonden op 1 juni 2023, waarbij Webobouw ook aanwezig was. In het nadien door de deskundige opgestelde rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen.
“Heeft de constructie voldoende draagkracht? Met andere woorden, voldoet de constructie aan de van toepassing zijnde bouwnormen?
(…)
Samenvattend kan worden aangegeven dat de dragende constructie van de opbouw niet volgens tekening (het ontwerp) is uitgevoerd. Aannemer heeft tijdens de inspectie aangegeven dat het zo is uitgevoerd omdat dan de constructie zo kort mogelijk open zou liggen en er het minste gevaar bestond voor wateroverlast. Een dergelijke reden kan naar de mening van EBN nooit de reden zijn om, zonder constructieve onderbouwing, de constructie te wijzigen. Temeer omdat EBM ernstige twijfels heeft over de sterkte van de huidige constructie.”
2.5.
De kosten voor het aanpassen van de constructie worden door de deskundige beraamd op € 9.285,44.
2.6.
De deskundige maakt in zijn rapport verder nog melding van de volgende punten:
  • de glaslatten zijn op enkele plaatsen niet netjes en aansluitend aangebracht,
  • het kitwerk is slordig uitgevoerd,
  • de daksparing is te krap gemaakt, waardoor aftimmering niet mogelijk is,
  • het dakraam is niet op de plek waar deze volgens de tekening zou moeten zitten geplaatst,
  • er kan geen ventilatieopening worden geplaatst boven de kozijnen,
  • er is geen tochtwering en waterdichtfolie bij de overgang tussen de kozijnen en de constructie aangebracht, waardoor lekkages kunnen ontstaan,
  • de hoogte tussen de wel van de trap en de ruwe verdiepingsvloer is niet juist,
  • er zitten krassen op het glas in de langsgevel aan de voorzijde,
  • de wanden zijn niet recht en in één lijn,
  • het regelwerk aan de buitenzijde is niet uitgevlakt,
  • de wanden zijn in afwijkende (hout)maten gemaakt en er is minder houtwerk aangebracht.
2.7.
Volgens de deskundige levert het merendeel van de hiervoor genoemde punten een gebrek op waarvoor Webobouw aansprakelijk is en die door Webobouw moeten worden hersteld. Alleen ten aanzien van de te krappe daksparring, de verkeerde plek van het dakraam en het ontbreken van de ventilatieopening geeft de deskundige aan dat niet duidelijk is wiens verantwoordelijkheid dat is, aangezien partijen van mening verschillen over wat daarover precies is afgesproken. De kosten voor het herstellen van de gebreken worden door de deskundige geraamd op € 15.268,70.

3.De vordering

3.1.
Webobouw vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 17.412,16. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 16.334,85, incassokosten van € 938,47 en rente van € 138,84.
3.2.
Webobouw legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht waarvoor zij [gedaagde] facturen heeft toegestuurd. [gedaagde] heeft de laatste twee termijnfacturen echter zonder geldige reden onbetaald gelaten. [gedaagde] moet deze facturen, verminderd met het bedrag van creditfactuur die Webobouw heeft verstrekt, daarom alsnog betalen. Ook is [gedaagde] vanwege het uitblijven van betaling wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij zijn betalingsverplichting heeft opgeschort, omdat de hoogte en inhoud van de door Webobouw verstuurde facturen incorrect is. Zo zijn er te lage bedragen gecrediteerd, zijn er kosten in rekening gebracht voor werkzaamheden die niet door Webobouw zijn verricht en zijn er te hoge materiaalkosten in rekening gebracht doordat er minder of goedkoper materiaal is gebruikt dan vooraf is begroot. Daarnaast heeft Webobouw de werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd en is sprake van gebreken.
4.2.
Vanwege de aanwezige gebreken vordert [gedaagde] bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Webobouw veroordeelt tot herstel van de gebreken op straffe van verbeurte van een dwangsom. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat uit het deskundigenrapport blijkt dat Webobouw tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst en dat [gedaagde] verplicht is de aanwezige gebreken te herstellen.
4.3.
Webobouw betwist de tegenvordering en voert aan dat zij geen ondeugdelijk werk heeft geleverd en de aannemingsovereenkomst is nagekomen. Zij betwist dan ook de inhoud van het deskundigenrapport en daarin genoemde gebreken. Na de inspectie door de deskundige heeft Webobouw aangeboden extra staanders te plaatsen, maar dat heeft [gedaagde] verhinderd.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Vast staat dat [gedaagde] de laatste twee termijnfacturen voor de dakopbouw niet aan Webobouw heeft betaald. De vraag die voorligt is of [gedaagde] met recht een beroep kan doen op opschorting. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Dit wordt als volgt toegelicht.
5.3.
Uitgangspunt is dat als Webobouw haar verbintenis niet nakomt (in dit geval het plaatsen van een deugdelijke dakopbouw), [gedaagde] bevoegd is de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen (in dit geval betaling van de facturen van Webobouw) op te schorten. [1]
5.4.
Ter onderbouwing van zijn verweer dat de door Webobouw geplaatste dakopbouw niet deugdelijk is, heeft [gedaagde] verwezen naar het deskundigenrapport van Expertise Bureau Noord. Volgens [gedaagde] volgt uit dit rapport dat de constructie van de dakopbouw niet goed is en dat er daarnaast sprake is van diverse gebreken. Webobouw heeft de juistheid van het deskundigenrapport weersproken en stelt zich op het standpunt dat uit het rapport niet blijkt dat de constructie niet goed is. De deskundige geeft namelijk aan dat hij ‘twijfelt’ of de constructie sterk genoeg is. Dat de deskundige twijfelt wil niet zeggen dat de constructie daadwerkelijk niet sterk genoeg is, aldus Webobouw. Verder betwist Webobouw de door de deskundige geconstateerde gebreken. Zo zouden diverse geconstateerde afwijkingen binnen de normen waarbinnen iets mag afwijken vallen, is de betimmering bij de trap op verzoek van [gedaagde] op die wijze aangebracht en zijn er naden open gaan doordat het hout is gaan werken door het ontbreken van een goede afwerking die [gedaagde] zelf zou aanbrengen.
5.5.
De kantonrechter volgt Webobouw niet in haar verweer. Uit het rapport van deskundige volgt naar het oordeel van de kantonrechter namelijk wel dat er sprake is van gebreken in het door Webobouw uitgevoerde werk. De deskundige geeft weliswaar geen volledige zekerheid dat de constructie van de dakopbouw niet sterk genoeg is, maar de deskundige geeft wel aan dat hij hier ‘ernstige twijfels’ over heeft. Ter onderbouwing hiervoor voert de deskundige aan dat de dakopbouw niet volgens het ontwerp is gebouwd, hetgeen Webobouw niet heeft weersproken. In het licht hiervan is de blote stelling van Webobouw dat de constructie wel voldoende draagkracht heeft onvoldoende onderbouwd. Gezien de bevindingen van de deskundige had het op de weg van Webobouw gelegen haar stelling nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van een constructieberekening of een contra-expertise. Dit heeft Webobouw nagelaten. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat, ondanks dat niet volledig vast staat dat de draagkracht van de dakopbouw onvoldoende is, de ernstige twijfels die de deskundige heeft voldoende zijn om aan te nemen dat dit het geval is. Het ontbreken van voldoende draagkracht alleen al levert volgens de kantonrechter een ernstig gebrek op. Daar komt bij dat Webobouw ook ten aanzien van de andere door de deskundige geconstateerde gebreken onvoldoende onderbouwd heeft weersproken dat er geen sprake is van gebreken. Dat bepaalde afwijkingen binnen de toegestane normen vallen, blijkt bijvoorbeeld nergens uit. Daarentegen blijkt uit het rapport van de deskundige juist dat de deskundige rekening heeft gehouden met bepaalde toegestane afwijkingen. Bij het punt dat de ramen niet op dezelfde hoogte zijn aangebracht merkt de deskundige namelijk op dat de afwijking niet dusdanig is dat herstel noodzakelijk is. Er moet daarom vanuit worden gegaan dat de er bij de gebreken die volgens de deskundige wel hersteld moeten worden, sprake is van afwijkingen die vallen buiten hetgeen is toegestaan. Webobouw heeft verder nog aangevoerd dat bepaalde werkzaamheden op verzoek van [gedaagde] zijn uitgevoerd, zodat dat geen gebrek oplevert. [gedaagde] heeft dit weersproken en Webobouw heeft geen stukken overgelegd waaruit de gewijzigde afspraken blijken. Tot slot kan [gedaagde] niet verweten worden dat naden open zijn gaan staan doordat [gedaagde] heeft nagelaten één en ander juist af te werken. Dit kan pas worden gedaan als de andere werkzaamheden zijn uitgevoerd.
5.6.
Alles overwegende komt de kantonrechter dan ook tot de conclusie dat voldoende vast is komen te staan dat Webobouw tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst en dat [gedaagde] daardoor gerechtigd is zijn betalingsverplichting op te schorten.
5.7.
Dat [gedaagde] gerechtigd is zijn betalingsverplichting op te schorten, maakt dat de vordering van Webobouw moet worden afgewezen. Haar vordering is op dit moment immers niet opeisbaar. De tegenvordering van [gedaagde] is daarentegen wel toewijsbaar. [gedaagde] heeft alsnog recht op correcte nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en Webobouw zal worden veroordeeld tot herstel van de in het deskundigerapport genoemde gebreken.
5.8.
Op basis van hetgeen hiervoor is overwogen kan de tussen partijen gevoerde discussie over de juistheid van de door Webobouw verstuurde facturen in deze procedure achterwege blijven. Zolang de gebreken niet zijn hersteld, mag [gedaagde] zijn betalingsverplichting opschorten. Zodra de gebreken zijn hersteld moet [gedaagde] Webobouw in beginsel alsnog betalen. Een geslaagd beroep op opschorting leidt namelijk niet tot verval van de betalingsverplichting, maar alleen tot uitstel. Omdat op dit moment echter niet duidelijk is welke werkzaamheden nodig zijn om de gebreken te herstellen, kan nog niet worden vastgesteld welk bedrag [gedaagde] Webobouw in dat geval nog moet betalen.
5.9.
De door [gedaagde] gevorderde dwangsom zal worden toegewezen zoals onder de beslissing is vermeld.
5.10.
De proceskosten voor zowel de vordering als de tegenvordering komen voor rekening van Webobouw, omdat zij ongelijk krijgt. Gezien de samenhang met de vordering zullen de kosten inzake de tegenvordering worden begroot op nihil.
5.11.
[gedaagde] maakt verder aanspraak op nakosten. Volgens vaste rechtspraak [2] levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Webobouw tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op € 792,00 aan het salaris voor de gemachtigde van [gedaagde] .
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
de tegenvordering
6.4.
veroordeelt Webobouw om binnen 28 dagen na betekening van dit vonnis de gebreken zoals genoemd in het deskundigerapport te herstellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag met maximum van € 15.000,00;
6.5.
veroordeelt Webobouw tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op nihil;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Art. 6:262 Burgerlijk Wetboek (BW)
2.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853