ECLI:NL:RBNHO:2023:12308

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
10653698 WM VERZ 23-1214
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het negeren van een rood verkeerslicht. Betrokkene had eerder beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting waren zowel betrokkene als zijn vrouw aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. Betrokkene betwistte de beslissing van de officier van justitie en voerde aan dat hij niet door rood was gereden. Hij stelde dat de verbalisant onprofessioneel had gehandeld en dat er geen melding was gemaakt van een vrachtwagen die mogelijk zijn zicht op het verkeerslicht had belemmerd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat uit de dossierstukken, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs aanwezig was dat betrokkene de gedraging had verricht. De verbalisant had op ambtsbelofte verklaard dat hij direct zicht had op het verkeerslicht, dat gedurende ongeveer drie seconden op rood stond toen betrokkene passeerde. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene geen voldoende specifieke feiten had aangedragen die twijfels konden doen rijzen over de verklaring van de verbalisant. Daarom werd de boete als terecht opgelegd beschouwd en was er geen reden om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10653698 WM VERZ 23-1214
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook, samen met zijn vrouw, verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd en ter zitting nader toegelicht. Betrokkene heeft -kort en zakelijk weergegeven- aangevoerd dat hij niet door rood is gereden en het wonderbaarlijk vindt dat de verbalisant in korte tijd zo veel heeft gezien. Tijdens de staande houding heeft verbalisant namelijk aangegeven dat betrokkene het verkeer heeft gehinderd, door rood is gereden en dat betrokkene zijn zicht op het stoplicht mogelijk was ontnomen door een vrachtwagen. Betrokkene vraagt zich af waar de verbalisant gestaan heeft en vindt het onprofessioneel dat er niks in het zaakoverzicht staat over het geblokkeerde zicht door de vrachtwagen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Uit de gegevens in het dossier volgt dat de verbalisant op ambtsbelofte heeft verklaard dat hij direct zicht had op het verkeerslicht, dat gedurende ongeveer 3 seconden op rood stond toen betrokkene dat licht passeerde. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant op ambtseed of belofte voldoende grondslag voor de vaststelling van het plegen van de gedraging door betrokkene. Dit is alleen anders indien betrokkene ten aanzien van deze gedraging voldoende specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven voor twijfel aan de juistheid van één of meer onderdelen van voornoemde verklaring van de verbalisant. Dat laatste is in dit geval niet gebeurd, mede omdat betrokkene heeft verklaard dat hij de bus van de verbalisant niet heeft gezien. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: