Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 november 2023 in de zaak tussen
Stichting Petrus Canisiuscollege Katholieke Scholengemeenschap en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heiloo,
Inleiding
21 juni 2022 (bestreden besluit).
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
“bij een speciaal voor dit doel op te richten”stichting Gebouwbeheer. Het belang van Gebouwbeheer is daarmee niet uitsluitend te herleiden tot haar contractuele relatie met PCC. Het valt niet uit te sluiten dat Gebouwbeheer in dat belang geschaad wordt door de besluitvorming van verweerder over de bekostiging.
2013: <342 x {(0,8 x 443,44 x 1,545) x (1 + 0,015)³ + (8x3)} x 0,95> ÷ (1+0,05)¹ =€ 184.768
€ 370,50. De uitkeringsfactor vanuit het gemeentefonds van 1,449 en de jaarcorrectie op basis van het accres 2016 is 0,9 %. In de beschikking staat dat tot en met 2016 het bedrag jaarlijks werd verhoogd met € 8,- per leerling maar dat er vanaf 2017 geen verdere verhoging meer is. De berekening voor 2017 is als volgt:
12, 13 en 17 van de overeenkomst. Telkens is de jaarcorrectie naast de uitkeringsfactor toegepast. Volgens eiseressen is daarnaast ook altijd uitgegaan van de uitkeringsfactor in lopende prijzen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de tabellen in de septembercirculaires 2014 en 2016. De algemene uitkering is uitgedrukt in lopende prijzen. Voor gemeenten die hun begroting in constante prijzen opstellen, zijn in de tabellen ook reeksen in constante prijzen opgenomen. De overige reeksen zijn reeksen in lopende prijzen, zo begrijpen eiseressen. De septembercirculaire 2019 vermeldt expliciet dat de uitkeringsfactoren in lopende prijzen zijn. Eiseressen wijzen erop dat in alle jaarbeschikkingen tot en met 2020 wordt uitgegaan van de jaarcorrectie tot de macht t en de uitkeringsfactor in lopende prijzen. Verweerder gaat daarbij telkens uit van de uitkeringsfactor die voor PCC het meest gunstig is. In 2015 en 2017 was dat t-1 omdat t-0 een lagere uitkeringsfactor bevatte. Conform deze bestendige uitvoering van de berekening door verweerder, valt niet in te zien dat bij toepassing van de formule een t-1 systematiek moet worden gehanteerd. Eiseressen zien niet in dat het toepassen van de overeengekomen jaarcorrectie tot de macht t niet overeengekomen zou zijn of niet de bedoeling van verweerder zou zijn geweest.
jaarophoging = 8,00 (vast bedrag vanaf 2011 t/m 2016)”.Deze tekst is helder. Er staat namelijk dat in de periode vanaf 2011 tot en met 2016 de jaarophoging € 8,- is. Hieruit moet worden afgeleid dat met ingang van 2017 geen jaarophoging meer plaatsvindt. Nergens in de overeenkomst staat dat PCC ook na 2016 recht heeft op die jaarophoging. Uitgaande van de letterlijke tekst van de overeenkomst, kan de rechtbank verweerder op zichzelf volgen in het standpunt dat de jaarophoging na 2016 op € 0,00 gesteld zou moeten worden.
“(1 + 0,015)³”.Voor beide jaren is overgegaan tot machtsverheffen. Dit is op zichzelf niet onbegrijpelijk, aangezien de berekening voor de jaren 2013 en 2014 in 2011 is gemaakt. Er moest dus naar de toekomst worden toegerekend.