ECLI:NL:RBNHO:2023:11856

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
10289384 \ WM VERZ 23-10
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de gegevens uit het proces-verbaal van de verbalisant, die verklaarde dat hij de bestuurder met een mobiele telefoon in de hand of op de knie had gezien. De kantonrechter verwees naar een eerdere uitspraak van het hof, waarin werd gesteld dat het vasthouden van een mobiel apparaat ruim moet worden uitgelegd, maar dat er enige vorm van fysiek vasthouden vereist is. Aangezien niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat betrokkene de telefoon daadwerkelijk vasthield, heeft de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep gegrond verklaard.

Daarnaast heeft de kantonrechter de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die zijn vastgesteld op € 866,25. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10289384 \ WM VERZ 23-107
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 8 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift kort samengevat aangevoerd dat de verbalisant niet 100% zeker weet dat betrokkene de telefoon in de hand heeft gehouden. Daarom moet het beroep gegrond worden verklaard met veroordeling van de officier van justitie in de proceskosten.
De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat onder meer de volgende gedragingsgegevens:
“Ik, verbalisant, zag dat bestuurder reed met voornoemd voertuig met een mobiele telefoon in de rechterhand en deels op de knieën.”
In een aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant vervolgens verklaard dat hij met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de mobiele telefoon in hand dan wel op de knie van de bestuurder heeft gezien.
Het hof heeft in zijn uitspraak van 9 augustus 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:7637) geoordeeld dat vasthouden in de zin van artikel 61a RVV 1990, met het oog op de verkeersveiligheid en de mogelijkheid tot handhaving, ruim moet worden uitgelegd, doch dat daarbij enige vorm van fysiek vasthouden wordt verlangd. Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon en het daarbij vluchtig aanraken van het scherm kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van voornoemd artikel.
Gelet op voormelde gegevens uit het zaakoverzicht en de toelichting in het proces-verbaal kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Immers, niet zeker is of de verbalisant de mobiele telefoon in de hand of op de knie van betrokkene heeft gezien. Dit betekent dat de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking zal vernietigen. Het aan zekerheid gesteld bedrag moet worden terugbetaald.
De kantonrechter ziet aanleiding om de officier van justitie te veroordelen in de proceskosten van betrokkene. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling.
De gemachtigde heeft een beroepschrift bij de officier van justitie ingediend en is door de officier van justitie gehoord. De gemachtigde heeft een beroepschrift bij de kantonrechter ingediend. Per proceshandeling wordt 1 punt toegekend, behalve voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie. Hiervoor wordt een halve punt toegekend (ECLI:NL:GHARL:2022:280). De waarde van een procespunt voor de fase van het administratief beroep is € 597,00 (gewijzigd per 1 januari 2023). De waarde van een procespunt voor de fase van het beroep is € 837,00 (gewijzigd per 1 januari 2023). Aangezien de aard van de procedure licht is zal een wegingsfactor van 0,5 worden toegepast. De kantonrechter komt derhalve tot de slotsom dat de proceskostenvergoeding moet worden vastgesteld op een bedrag van € 866,25.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 866,25 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 866,25 aan de gemachtigde zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: