ECLI:NL:RBNHO:2023:11848

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
15/810055-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een betrokkene met psychiatrische stoornis

Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van de betrokkene toegewezen. De rechtbank heeft besloten de termijn met één jaar te verlengen, in plaats van de gebruikelijke twee jaar, op basis van de adviezen van deskundigen en de informatie die tijdens de zitting naar voren is gekomen. De betrokkene, geboren in 1980, is sinds 28 februari 2023 opgenomen in een forensisch psychiatrische kliniek en is gediagnosticeerd met schizofrenie en een stoornis in het gebruik van meerdere middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene goed meewerkt aan zijn behandeling en medicatietrouw is. De deskundigen hebben aangegeven dat het risico op gewelddadig gedrag laag tot matig is, maar dat de betrokkene nog langdurig hulpverlening en toezicht nodig heeft. De rechtbank heeft de positieve ontwikkeling van de betrokkene in zijn behandeling in overweging genomen en heeft besloten de termijn van terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar, met de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging in de toekomst. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er vóór de volgende verlengingszitting een maatregelrapport van de reclassering moet worden uitgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/810055-15
Uitspraakdatum: 2 november 2023
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende bij [adres] ,
hierna: de betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 26 oktober 2015 is aan de betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, doodslag.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 10 november 2015.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 1 november 2021 met twee jaar.
De onderhavige vordering is op 20 september 2023 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, eerste lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gedateerd 7 september 2023, afkomstig van de Forensisch Psychiatrische Kliniek Inforsa (hierna: de kliniek) en ondertekend door [naam] , hoofd van de inrichting en A. Hurkmans, GZ-psycholoog;
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, eerste lid, aanhef en onder b Sv;
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, Sv, te weten een advies gedateerd 13 juli 2023, opgemaakt door drs. O.M. den Held, psychiater, en een advies gedateerd 19 juli 2023, opgemaakt door M.L. Sikkens, psycholoog.
Op 2 november 2023 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten GZ-psycholoog Hurkmans en psychiater Den Held. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsvrouw van de betrokkene mr. B. Roodveldt, advocaat te Zaandam.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
De betrokkene is sinds 28 februari 2023 opgenomen in de kliniek in het kader van transmuraal verlof. De betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie. De schizofrenie kenmerkt zich door akoestische hallucinaties, een ernstig gestoorde realiteitstoetsing met inhoudelijke en formele denkstoornissen (somatische en paranoïde wanen, een grote mate van incoherentie), en negatieve symptomen (tot weinig komen, begeleiding nodig hebben bij zaken als zelfzorg en sociaal terugtrekgedrag). De schizofrenie wordt succesvol medicamenteus behandeld. Naast schizofrenie is er sprake van een stoornis in het gebruik van meerdere middelen (amfetamine, cocaïne, XTC, cannabis). De betrokkene is abstinent van deze middelen.
Het indexdelict betreft het plegen van doodslag van zijn moeder. Het delictgedrag valt niet in een patroon, nu de betrokkene niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten. Het risico op gewelddadig gedrag in zorg wordt geschat op laag tot matig en uit zorg op matig tot hoog. In een klinische setting laat de betrokkene een stabiel beeld zien, echter is de betrokkene ook kwetsbaar, beperkt belastbaar, ervaart hij in veel situaties spanningen en heeft hij ondersteuning van hulpverlening nodig om niet terug te vallen in vermijdende patronen. Als de betrokkene op dit moment direct uit zorg zou gaan, is de inschatting dat hij nog onvoldoende vaardigheden bezit om zelfstandig zijn spanningen te reguleren.
De overplaatsing naar de kliniek is goed verlopen en de betrokkene werkt goed samen. De betrokkene is medicatietrouw, abstinent van middelen, houdt zich aan de gemaakte afspraken en heeft begeleide verloven. Hij ervaart nog positieve symptomen in de vorm van stemmen horen op de achtergrond, maar geeft aan hier beter mee om te kunnen gaan. De betrokkene volgt schematherapie ter versterking van zijn zelfbeeld en emotie- en impulsregulatie. Door deze therapie heeft de betrokkene zicht op situaties uit het verleden die hebben geleid tot het ontstaan van negatieve gedachten over zichzelf. De betrokkene heeft EMDR met succes afgerond; hij heeft nare situaties verwerkt en de emotionele lading is van de herinneringen af. De betrokkene behoeft gezien zijn chronische psychiatrische stoornis en beperkte belastbaarheid nog langdurig hulpverlening, medicamenteuze behandeling en toezicht op het behoud van zijn dagstructuur.
Als de betrokkene de komende periode blijft meewerken, medicatietrouw en abstinent van middelen blijft, kan er gefaseerd worden toegewerkt naar verdere afschaling van zorg. De komende periode is voornamelijk gericht op het uitbreiden van het verlof en toe te werken naar resocialisatie. Op de langere termijn kan gedacht worden aan beschermd wonen in een RIBW met 24-uurszorg, met ondersteuning van ambulante zorg en reclasseringstoezicht. Geadviseerd wordt tot een verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar.
De deskundige A. Hurkmans heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. In aanvulling op het advies heeft zij toegelicht dat er onlangs forensisch toezicht van de reclassering is aangevraagd. Indien de maatregel met één jaar wordt verlengd dan is het voor de reclassering haalbaar om voorafgaand aan de eventuele terechtzitting over één jaar een maatregelenrapport op te stellen. Het is de bedoeling dat het proefverlof in de komende drie maanden wordt aangevraagd en de betrokkene zich gaat voorbereiden op overplaatsing naar een forensische woonplek. Er zijn momenteel geen lange wachtlijsten voor een dergelijke woonplek. Ten tijde van het indexdelict was er sprake van een psychose waarvoor de betrokkene zo goed als mogelijk is behandeld. De betrokkene heeft zorg nodig en wil dit zelf ook graag. Hij is niet zorgmijdend. Het advies is om de maatregel te verlengen met één jaar zodat volgend jaar beoordeeld kan worden of de maatregel voorwaardelijk beëindigd kan worden.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1.
Het advies van de psychiater
In het rapport van de psychiater O.M. den Held is onder meer het volgende opgenomen:
De betrokkene staat in zijn huidige conditie al jaren positief ten opzichte van zijn behandeling en ziet de noodzaak van psychiatrische behandeling in. De betrokkene is al een tijd vrij van het gebruik van middelen, kennelijk heeft hij binnen zijn huidige stabiele situatie en de structuur van het behandelkader geen behoefte meer aan middelen. Binnen het kader van de maatregel wordt het risico op recidive als laag ingeschat.
Om het risico in de toekomst op het huidige lage niveau te houden, is het voorkomen van een nieuwe psychotische decompensatie het belangrijkst. Om dat te bewerkstelligen is het voortzetten van de psychiatrische behandeling en het vermijden van destabiliserende factoren (overmatig stress en middelen) van groot belang. Hierbij valt te denken aan het continueren van de medicatie, maar ook aan een goede samenwerking met zijn behandelaars zodat de betrokkene een vangnet heeft om op terug te kunnen vallen mocht dat onverhoopt nodig zijn. Verder kan de betrokkene de komende periode het risico verder bestendigen door zijn behandeling voort te zetten en beschermende factoren te vergroten en uit te breiden. Het advies is om de maatregel te verlengen waarbij in overweging genomen kan worden de maatregel voor de duur van één jaar te verlengen zodat eind 2024 getoetst kan worden of een voorwaardelijke beëindiging tot de mogelijkheden behoort. Het is niet uitgesloten dat de betrokkene in de periode van heden tot eind 2024 goede stappen kan zetten. Het tijdig inzetten van proefverlof is dan wel van belang.
De psychiater heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. In aanvulling op het advies heeft hij aangegeven dat de duur van verlenging van de maatregel wat voorzichtig is geformuleerd, nu het proces de afgelopen jaren voorzichtig is verlopen en de kliniek ten tijde van het schrijven van het advies nog geen standpunt had ingenomen. Nu de betrokkene klinisch meer ontspannen is en de kliniek een standpunt heeft ingenomen ten aanzien van de duur van verlening van de maatregel, is het advies de maatregel te verlengen voor de duur van één jaar.
3.2.
Het advies van de psycholoog
In het rapport van de psycholoog M.L. Sikkens is onder meer het volgende opgenomen:
Gelet op het risicoprofiel, het verloop van de maatregel en de stand van zaken in het resocialisatieplan ten tijde van huidig onderzoek, wordt een verlenging van de maatregel geadviseerd. Dit kader wordt het meest passend geacht bij de nog relatief prille start van het transmuraal verlof en het nog bestaande zorgniveau, inclusief lopende behandelindicaties, maar ook het meest kansrijk geacht met het oog op de beoogde vervolgstappen. Geleidelijkheid in het traject van de betrokkene is van belang, bijvoorbeeld ook ten aanzien van de beoogde opbouw van samenwerking met reclassering en (te) abrupte overgangen zijn niet passend bij het behandelbeloop en niet wenselijk gezien de diagnostiek. Wel wordt opgemerkt dat de leidraad van voorzichtigheid, die tot op heden de boventoon heeft gevoerd in het traject, op verantwoorde wijze wat zou kunnen worden bijgesteld naar vertrouwen in behaalde behandelresultaten, temeer gelet op de reële toekomstverwachtingen bij de betrokkene. Wanneer deze lijn wordt doorgetrokken in een tijdspad is goed denkbaar dat 2024 in het teken zal staan van ambulantisering van de behandeling, met behoud van cruciale pijlers (zoals het medicatiebeleid en controle op middelengebruik) en (toewerken naar) een volgende verloffase in de vorm van proefverlof. Uitgaand van dit scenario zou eind 2024 een logisch moment vormen om te evalueren of de maatregel onder passende voorwaarden kan worden beëindigd. Zonder garanties te kunnen geven wat het beoogde toetsmoment eind 2024 zal opleveren, wordt vanuit bovenstaande afweging en nu geen contra-indicaties gezien worden geadviseerd tot verlenging van de huidige maatregel voor de duur van één jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van
de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege, maar bij nader inzien,
gevorderd de verlenging te beperken tot één jaar.

5.Het standpunt van de betrokkene

De betrokkene is het eens met de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de
maatregel met één jaar.
Namens de betrokkene heeft de raadsvrouw in het bijzonder het volgende naar voren gebracht. De betrokkene is van ver gekomen en heeft de afgelopen periode hard gewerkt aan zichzelf. Er is vertrouwen dat de maatregel over één jaar voorwaardelijk beëindigd kan worden.

6.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van de betrokkene vereist. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Uit de stukken en het verhandelde op de zitting blijkt dat het verblijf van de betrokkene in de FPA [adres] – mede door zijn eigen inzet – goed verloopt. De overplaatsing van de betrokkene naar de kliniek is goed verlopen en de betrokkene werkt goed mee aan zijn behandeling. Daarnaast is de betrokkene medicatietrouw, langdurig abstinent van middelen en heeft hij meer inzicht in zijn ziektebeeld. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de positieve ontwikkeling komend jaar wordt voortgezet.
Ten aanzien van de termijn van de verlenging overweegt de rechtbank dat het uitgangspunt is dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd met twee jaar. Gelet op de adviezen van de deskundigen en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, zal de rechtbank echter de terbeschikkingstelling verlengen met één jaar.
De rechtbank merkt nog op dat ter zitting is besproken dat vóór de volgende verlengingszitting door de reclassering een maatregelrapport moet worden uitgebracht om te bezien of alsdan een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aan de orde kan zijn.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
één jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. G.M.G. Hink, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. B. Selier, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P.E.M. Metri,
en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2023.