ECLI:NL:RBNHO:2023:11576

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
C/15/335605 / HA ZA 23-36
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van nalatenschap en vennootschap tussen broers en zussen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 15 november 2023 een vonnis uitgesproken over de wijze van verdeling van de nalatenschap van de overleden moeder van de partijen, mevrouw [erflaatster], en de ontbonden vennootschap onder firma (VOF) die door de partijen en hun vader was opgericht. De partijen, bestaande uit drie broers en zussen, hebben een geschil over de verdeling van de activa van de VOF en de nalatenschap, waaronder verschillende garageboxen en een stuk grond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard en dat de VOF is ontbonden na het overlijden van de moeder.

De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers in conventie en de gedaagde in reconventie gezamenlijk behandeld, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de wijze van verdeling van de activa van de VOF en de nalatenschap moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de garageboxen in [plaats 4] en [plaats 5] een eenvoudige gemeenschap vormen die moet worden verdeeld. De eisers hebben verzocht om toedeling van het garageterrein in [plaats 4] aan hen en het garageterrein in [plaats 5] aan de gedaagde, terwijl de gedaagde een splitsing van het perceel in [plaats 4] en toedeling van de garageboxen in [plaats 5] aan hem heeft gevorderd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de eisers bij toedeling van het garageterrein in [plaats 4] aan hen groter zijn dan de belangen van de gedaagde bij de door hem gevorderde splitsing. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot medewerking aan de levering van de onroerende zaken en heeft de kosten van de taxaties ten laste van de nalatenschap gesteld. Tevens is bepaald dat de verdeling van de banksaldi binnen twee maanden na de notariële levering van de garageterreinen moet plaatsvinden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/335605 / HA ZA 23-36
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [plaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats 2] ,
3.
[eiser 3], voor zich, tevens in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [erflaatster] en tevens in zijn hoedanigheid van meerderjarig bewindvoerder over het vermogen van [betrokkene] ,
wonende te [plaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gedaagden in het verzet,
advocaat mr. E.Z. Anink te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 3] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
eiser in het verzet,
advocaat mr. M.C.G. Stut te Rotterdam.
Partijen zullen ieder voor zich bij hun roepnaam worden aangeduid, respectievelijk [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [gedaagde] . Eisers in conventie zullen tezamen [eisers] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 18 oktober 2022 van [eisers] , met producties,
  • het verstekvonnis van 7 december 2022,
  • de verzetdagvaarding, aan te merken als de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie van [gedaagde] ,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte wijziging c.q. vermeerdering van eis van [eisers] , met producties,
  • het tussenvonnis in verzet van 17 mei 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de akte overlegging producties van [eisers] , met producties,
  • de akte wijziging eis in reconventie van [gedaagde] ,
  • de mondelinge behandeling van 19 september 2023, waarbij [eisers] gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan de griffier voor het overige aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn broers en zussen van elkaar. [eiser 3] is de bewindvoerder over het vermogen van zus [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ).
2.2.
Op 19 januari 2021 is de moeder van partijen, mevrouw [erflaatster] (hierna: de erflaatster), overleden. Erflaatster heeft haar kinderen bij testament als enig erfgenamen aangewezen, ieder voor gelijke delen, met uitzondering van [betrokkene] . Erflaatster heeft het erfdeel van [betrokkene] beperkt tot haar legitieme portie, zijnde 4/40ste deel. De erfdelen van partijen bedragen ieder 9/40ste deel. De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard
.[eiser 3] is tot executeur van de nalatenschap benoemd, welke benoeming hij heeft aanvaard.
2.3.
In 1987 hebben [eisers] , [gedaagde] , hun vader en erflaatster tezamen de vennootschap onder firma Firma [bedrijf] (hierna: de VOF) opgericht. Na het overlijden van vader in 2003 hebben de overblijvende vennoten de VOF voortgezet (bij overeenkomst van 3 september 2004). Erflaatster werd op grond van het testament van vader (onder meer) eigenaar van het aandeel van vader in de VOF, zodat haar aandeel in de VOF 1/3e bedroeg. Het aandeel van [eisers] en [gedaagde] is ieder 1/6e deel. Met het overlijden van erflaatster is de VOF uit hoofde van artikel 13 lid 3 van de oprichtingsakte ontbonden.
2.4.
Tot het vermogen van de ontbonden VOF behoren 92 garageboxen, gelegen aan de [adres 1] te [plaats 4] , kadastraal bekend gemeente [plaats 4] sectie [kadasternummer 1] . Een stuk grond gelegen achter de garages maakt deel uit van dit perceel.
2.5.
Tot de nalatenschap van erflaatster behoren onder meer twee percelen met in totaal 53 garageboxen aan de [adres 2] en [adres 3] in [plaats 5] , kadastraal bekend gemeente [plaats 5] sectie [kadasternummer 2] en [kadasternummer 3] (hierna gezamenlijk: het garageterrein in [plaats 5] ). Tot de nalatenschap van erflaatster behoort ook haar aandeel in de ontbonden VOF.
2.6.
Alle garageboxen in [plaats 4] en [plaats 5] en het stuk grond in [plaats 4] zijn verhuurd.
2.7.
Tot de nalatenschap en/of de ontbonden VOF behoren verder nog enkele bankrekeningen.

3.Het geschil

in conventie en in reconventie

3.1.
Zowel [eisers] in conventie als [gedaagde] in reconventie vorderen, ieder na wijziging van eis, dat de rechtbank de wijze van verdeling bepaalt van de ontbonden VOF en van de nalatenschap, ieder op de door hen voorgestelde wijze, met nevenvorderingen.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [gedaagde] in zijn verzet kan worden ontvangen. Gezien de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen de vorderingen hierna gezamenlijk, uitgesplitst per onderwerp, worden behandeld.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat het garageterrein in [plaats 4] een eenvoudige gemeenschap vormt die moet worden verdeeld. Hetzelfde geldt voor het garageterrein in [plaats 5] . Partijen verschillen evenwel van mening over de wijze waarop de beide garageterreinen tussen hen moeten worden verdeeld. De gemeenschappen zijn met elkaar verweven, omdat het aandeel van erflaatster in de ontbonden VOF in haar nalatenschap valt.
4.3.
Indien de deelgenoten in een gemeenschap geen overeenstemming over de verdeling van een gemeenschap kunnen bereiken, kan de rechter de (wijze van) verdeling daarvan op de voet van artikel 3:185 lid 1 BW vaststellen. Daarbij dient, zoals in dat artikel is bepaald, naar billijkheid rekening te worden gehouden met de belangen van partijen en het algemeen belang. De rechter die de verdeling vaststelt, geniet een mate van vrijheid en is niet gebonden aan hetgeen partijen over en weer hebben gevorderd en behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren.
Wijze van verdeling van de garageterreinen in [plaats 4] en [plaats 5]
4.4.
[eisers] wensen toedeling van het garageterrein in [plaats 4] aan hen en toedeling van het garageterrein in [plaats 5] aan [gedaagde] . Getalsmatig is dit de meest billijke verdeling: 92 garageboxen en het stuk grond aan [eisers] en 53 garageboxen aan [gedaagde] . Zij stellen verder dat een zakelijke samenwerking met [gedaagde] niet meer mogelijk is en willen daarom uit de onverdeeldheid met hem raken. Tot 2010 heeft [gedaagde] tegen betaling de onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden verzorgd en tot 2010 was dat werkbaar. Daarna is de samenwerking steeds problematischer geworden. [gedaagde] liet steeds meer werk liggen en ook de communicatie werd steeds lastiger. [gedaagde] kwam afspraken niet meer na, hij handelde niet adequaat en niet actief bij problemen als lekkages en wateroverlast en dit heeft tot steeds meer irritatie en spanningen geleid, aldus nog steeds [eisers]
4.5.
[gedaagde] betwist niet dat de samenwerking met [eisers] steeds moeizamer is geworden. De oorzaak daarvan is echter niet dat hij onvoldoende adequaat of actief zou handelen, maar de tegenwerking die hij heeft ondervonden van een van zijn broers. Telkens als hij werkzaamheden had gepland, werden die geblokkeerd of waren die al uitgevoerd. Ondanks de moeizame samenwerking vordert [gedaagde] splitsing van het perceel in [plaats 4] en toedeling aan hem van 23 garageboxen en het stuk grond. Ook vordert [gedaagde] toedeling van alle garageboxen in [plaats 5] aan hem, waarbij [gedaagde] veronderstelt dat [eisers] toedeling van de garageboxen in [plaats 5] aan hen niet wensen. Volgens [gedaagde] wordt op deze manier de gemeenschap zo eerlijk mogelijk verdeeld tussen partijen. In dit verband benadrukt [gedaagde] dat het garageterrein in [plaats 4] meer potentieel heeft dan het garageterrein in [plaats 5] . Bovendien heeft [gedaagde] meer binding met de garages in [plaats 4] , omdat hij actief heeft bijgedragen aan de bouw van deze garages en 15 jaar lang het onderhoud aan deze garages heeft verzorgd. Indien het perceel in [plaats 4] wordt gesplitst, kan het onderhoud en beheer worden ondergebracht bij een derde partij, waardoor de samenwerking tussen [gedaagde] en [eisers] zeer beperkt zal zijn en onderlinge problemen en irritaties zullen worden voorkomen.
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eisers] toegelicht dat de door [gedaagde] voorgestelde splitsing van het perceel in [plaats 4] onwerkbaar is, omdat ook in dat geval nog nauwe samenwerking tussen partijen nodig is. Zo heeft het terrein toegangshekken die worden aangestuurd door een centrale computer en is er een stroomnet, inclusief aansturing voor de nachtverlichting, voor het gehele complex, dat centraal wordt geregeld. Ook is er camerabewaking met een centrale computer en een riool- en afwateringssysteem voor het gehele complex. Om al deze zaken goed te laten verlopen, zal ook in geval het terrein zal worden gesplitst nauw samengewerkt moeten worden en zullen partijen regelmatig gezamenlijk besluiten moeten nemen. Inschakeling van een derde partij kan dat niet voorkomen. Dit zal gezien de verstoorde verhouding (opnieuw) tot problemen leiden. Ten aanzien van de gestelde binding stellen [eisers] dat [gedaagde] ook het onderhoud in [plaats 5] heeft verricht en ook daar bouwwerkzaamheden heeft verricht, zodat voor [plaats 5] dezelfde binding zal gelden. Bovendien wordt [gedaagde] in de door hem voorgestelde wijze van verdeling – 23 garageboxen en het stuk grond in [plaats 4] en alle garageboxen in [plaats 5] – enorm overbedeeld, nog daargelaten dat [eisers] zich afvragen hoe [gedaagde] denkt dit te kunnen financieren.
4.7.
Ten aanzien van de besluitvorming heeft [gedaagde] verklaard dat hij zich ervan bewust is dat hij alleen staat tegenover zijn broers en zus. [gedaagde] heeft verder erkend dat hij in [plaats 5] ook bouwwerkzaamheden heeft verricht.
4.8.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat het belang van [eisers] bij toedeling van de garageboxen en de grond in [plaats 4] aan hen en toedeling van de garageboxen in [plaats 5] aan [gedaagde] groter is dan het belang van [gedaagde] bij splitsing van het garageterrein in [plaats 4] en toedeling op de door hem gevorderde wijze. Doorslaggevend hierbij is dat zowel [eisers] als [gedaagde] verklaren dat de verhouding tussen partijen steeds moeizamer is geworden en tot steeds meer irritatie en spanningen heeft geleid. Bij de door [gedaagde] voorgestelde splitsing zullen partijen nog steeds samen beslissingen moeten nemen, zoals over de gezamenlijke voorzieningen en het onderhoud daarvan. Dat zal ook het geval zijn als het beheer en het onderhoud worden uitbesteed aan een derde. De rechtbank is van oordeel dat de door [gedaagde] gevorderde splitsing een bron van (nieuwe) conflicten zal opleveren, terwijl de insteek van [eisers] voor deze procedure juist is de stroeve samenwerking en daaruit voortvloeiende conflicten te beëindigen. Daar komt bij dat [gedaagde] in de door hem voorgestelde wijze van verdeling enorm wordt overbedeeld, waarbij [gedaagde] op geen enkele wijze (met stukken) heeft onderbouwd dat hij dat kan financieren. Het bezwaar van [gedaagde] dat de garageboxen in [plaats 4] meer potentieel hebben, zal zich vertalen in de taxatie van de garageboxen, zodat [gedaagde] door de toedeling van het garageterrein in [plaats 4] aan [eisers] niet financieel zal worden benadeeld. De stelling van [gedaagde] ten slotte dat hij meer binding heeft met [plaats 4] , maakt deze beslissing evenmin anders. [gedaagde] heeft immers erkend dat hij ook het onderhoud in [plaats 5] heeft gedaan en ook daar bouwwerkzaamheden heeft verricht, zodat de rechtbank er van uitgaat dat de gestelde binding evenzeer voor de garages in [plaats 5] kan gelden.
4.9.
Vorenstaande leidt tot het oordeel dat het garageterrein in [plaats 4] , inclusief het stuk grond aan [eisers] zal worden toegedeeld en het garageterrein in [plaats 5] aan [gedaagde] , een en ander op de wijze zoals in de beslissing vermeld. Omdat [gedaagde] 53 garageboxen in [plaats 5] krijgt toegedeeld tegenover 92 garageboxen en een stuk grond in [plaats 4] voor [eisers] zal er (vermoedelijk) sprake zijn van overbedeling van [gedaagde] . [gedaagde] zal dan nog een bedrag aan [eisers] moeten betalen voor het deel waarvoor hij wordt overbedeeld. Welk bedrag [gedaagde] daarvoor moet betalen zal moeten worden vastgesteld aan de hand van de nog uit te voeren taxaties van de garageterreinen in [plaats 5] en [plaats 4] en overeenkomstig ieders erfdeel/aandeel. Voor toewijzing van de door [eisers] gevorderde ‘stille reserves’ – betaling door [gedaagde] van € 3.000,- per garagebox aan [eisers] voor het gedeelte dat [gedaagde] wordt overbedeeld – ziet de rechtbank geen aanleiding.
4.10.
Voor zover [gedaagde] na taxatie niet meewerkt aan de toedeling van het garageterrein in [plaats 5] aan hem dan wel te kennen geeft niet langer toedeling aan hem te wensen, zal het garageterrein in [plaats 5] worden verkocht, zoals gevorderd door [eisers] In dat geval zal sprake zijn van overbedeling van [eisers] (ervan uitgaande dat zij het garageterrein in [plaats 4] na taxatie toegedeeld wensen te krijgen). Mogelijk zullen [eisers] in dat geval een bedrag aan [gedaagde] dienen te betalen. Voor zover [eisers] een andere wijze van verdeling van de verkoopopbrengst vorderen dan voortvloeit uit ieders erfdeel/aandeel, ziet de rechtbank daarvoor geen aanleiding.
Wijze van waardering
4.11.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen de volgende wijze van waardering overeengekomen: partijen zullen de beide garageterreinen laten taxeren tegen de actuele marktwaarde in het economisch verkeer door drie taxateurs. [eisers] zullen opdracht geven aan Vlieg Makelaars te Haarlem, [gedaagde] aan Wagenhof Real Estate te Haarlem en deze twee taxateurs tezamen zullen een derde taxateur aanwijzen, teneinde gedrieën de marktwaarde te bepalen van de garageterreinen te [plaats 4] en [plaats 5] . Deze opdrachten zullen binnen twee weken na dit vonnis worden verstrekt. De kosten voor deze taxaties zullen, zoals door partijen ter zitting afgesproken, ten laste van de nalatenschap komen.
4.12.
Beide partijen dienen op de hoogte gesteld te worden van de datum en het tijdstip van de taxaties. Beide partijen moeten de gelegenheid hebben om, indien gewenst, bij de taxaties aanwezig te zijn.
Erfdeel [betrokkene] en wijze van verdeling van de banksaldi
4.13.
[eisers] vorderen verder dat de rechtbank bepaalt dat [betrokkene] uit hoofde van haar erfdeel een bedrag toekomt van € 72.261,- althans een bedrag door de rechtbank te bepalen, te vermeerderen met haar aandeel in de huuropbrengsten van de garages in [plaats 5] en [plaats 4] vanaf 19 januari 2021 tot de datum waarop de garages zullen zijn verdeeld en geleverd, een en ander te betalen uit de tot de nalatenschap behorende banksaldi alvorens die verder tussen [gedaagde] en [eisers] worden verdeeld.
4.14.
[gedaagde] vordert eveneens de verdeling van de banksaldi, en stelt daartoe een termijn van twee maanden nadat de notariële leveringen hebben plaatsgevonden van de beide garageterreinen.
4.15.
Omdat de strekking van de vorderingen van partijen ten aanzien van de wijze van verdeling van de banksaldi hetzelfde is en de grootte van de erfdelen tussen partijen niet in geschil is, zal de rechtbank de vordering van [eisers] toewijzen, met dien verstande dat de hoogte van het aan [betrokkene] toekomende bedrag op dit moment nog niet kan worden vastgesteld. De rechtbank zal daarom bepalen dat dat bedrag door de notaris moet worden vastgesteld. Omdat [eisers] geen verweer hebben gevoerd tegen de door [gedaagde] gevorderde termijn van twee maanden, zal de rechtbank bepalen dat de verdeling van de banksaldi dient plaats te vinden binnen twee maanden na de notariële levering van de beide garageterreinen.
4.16.
De rechtbank zal aan de voorgaande beslissing een dwangsom verbinden, zoals door [eisers] gevorderd. De rechtbank ziet geen aanleiding tot het verbinden van dwangsommen aan de verplichtingen van [eisers] , omdat zij ter zitting te kennen hebben gegeven te zullen meewerken aan deze verdeling.
Rekening en verantwoording
4.17.
Tot slot vordert [gedaagde] dat de rechtbank [eiser 3] , in zijn hoedanigheid van executeur, veroordeelt tot het afleggen van rekening en verantwoording over het door hem gevoerde beheer over de nalatenschap van erflaatster. [eiser 3] heeft onbetwist gesteld dat hij tot nu toe alle informatie over de nalatenschap aan de overige erfgenamen heeft verstrekt. De volledige afwikkeling dient nog plaats te vinden en pas dan kan [eiser 3] rekening en verantwoording afleggen. Dit is op dit moment dus nog niet aan de orde en daarom zal de rechtbank dit deel van de vordering afwijzen.
Proceskosten
4.18.
Gelet op de familierelatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen zowel in conventie als in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

in conventie en in reconventie

De rechtbank
5.1.
vernietigt het verstekvonnis van 7 december 2022, en gelast de volgende wijze van verdeling:
5.2.
bepaalt dat binnen twee weken na betekening van dit vonnis [eisers] opdracht moeten geven aan Vlieg Makelaars te Haarlem en [gedaagde] aan Wagenhof Real Estate te Haarlem om de garageterreinen te [plaats 4] en [plaats 5] te taxeren tegen de actuele marktwaarde in het economisch verkeer, waarbij deze twee taxateurs tezamen een derde taxateur zullen aanwijzen en gedrieën een marktwaarde dienen te bepalen voor de garageterreinen te [plaats 4] en [plaats 5] . Partijen dienen in de gelegenheid te worden gesteld de taxaties bij te wonen,
5.3.
bepaalt dat de kosten van de taxaties ten laste komen van de nalatenschap,
Wijze van verdeling ontbonden VOF, garageterrein in [plaats 4]
5.4.
bepaalt dat alle activa in de ontbonden VOF aan [eisers] worden toegedeeld onder de verplichting om de in de VOF aanwezige schulden aan derden voor hun rekening te nemen, alsmede de 92 garageboxen op het gemeenschappelijk garageterrein met ondergrond, erf, een stuk grond en verdere aanhorigheden tegen de door de taxateurs te bepalen waarde indien [eisers] vervolgens te kennen hebben gegeven de aan hen toegedeelde garages (aandelen erflaatster, [gedaagde] en [betrokkene] ) voor die waarde te willen overnemen, aldus dat [eisers] de enig eigenaren worden van die garages, plaatselijk bekend [adres 4] / [adres 1] , kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , sectie [kadasternummer 1] ,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken na bepaling van de marktwaarde door de taxateurs zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de levering aan [eisers] van het aandeel van erflaatster alsmede het aandeel van [gedaagde] in de eigendom van de onder 5.4 genoemde onroerende zaak, ten overstaan van een door [eisers] aan te wijzen notaris, alsmede om zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de ondertekening van alle daarmee verband houdende stukken,
5.6.
bepaalt dat zodra de onder 5.5 bedoelde termijn van vier weken is verstreken, zonder dat [gedaagde] zijn daar bedoelde onvoorwaardelijke medewerking heeft verleend, dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de medewerking (handtekening) van [gedaagde] aan de notariële akte van toedeling en levering en alle daarmee verband houdende stukken,
5.7.
bepaalt de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b BW op veertien dagen,
5.8.
bepaalt dat de kosten van het notariële transport tussen de deelgenoten wordt gedeeld naar rato van hun gerechtigheid tot de eigendom vóór de toedeling aan [eisers] ,
Wijze van verdeling garageterrein in [plaats 5]
5.9.
deelt de garages aan de [adres 2] en Meerweg [adres 3] te [plaats 5] , kadastraal bekend [plaats 5] , sectie C, nummers [kadasternummer 3] en [kadasternummer 2] aan [gedaagde] toe tegen de door de taxateurs te bepalen waarde,
5.10.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken na bepaling van de marktwaarde door de taxateurs zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de levering aan hem van het aandeel van [eisers] in de eigendom van de onder 5.9 genoemde onroerende zaak ten overstaan van een door [eisers] aan te wijzen notaris alsmede om zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de ondertekening van alle daarmee verband houdende stukken,
5.11.
bepaalt dat de kosten van het notariële transport tussen de deelgenoten wordt gedeeld naar rato van hun gerechtigdheid tot de eigendom vóór de toedeling aan [gedaagde] ,
5.12.
bepaalt dat, voor het geval [gedaagde] niet binnen vier weken na bepaling van de marktwaarde door de taxateurs zijn onvoorwaardelijke medewerking heeft verleend aan het notariële transport aan zichzelf, de onder 5.9 genoemde onroerende zaak dient te worden verkocht aan een derde en veroordeelt [gedaagde] – nadat voornoemde termijn van vier weken is verstreken – samen met [eisers] de betreffende verkoopopdracht te ondertekenen en af te geven aan een nader door [eisers] aan te wijzen makelaar, zulks binnen vijf dagen nadat voornoemde termijn van vier weken is verstreken,
5.13.
bepaalt dat, zodra de onder 5.12 genoemde vijf dagen zijn verstreken dit vonnis in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de ondertekening van de verkoopopdracht, zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW,
5.14.
bepaalt dat [gedaagde] in dat geval onvoorwaardelijk en volledig dient mee te werken aan het verkooptraject, in het bijzonder aan:
het ongehinderd verschaffen van toegang aan de makelaar en geïnteresseerde kopers,
het zich onthouden van handelingen die de verkoop op welke wijze dan ook belemmeren,
het zich voegen naar adviezen en aanwijzingen van de makelaar (waaronder mede begrepen het vaststellen c.q. aanpassen van de te hanteren verkoopadviesprijs en het al dan niet aanwezig zijn wanneer aspirant-kopers de onroerende zaak bezichtigen), voor zover dat in redelijkheid van hem verwacht mag worden,
5.15.
bepaalt, voor het geval de ingeschakelde makelaar van oordeel is dat [gedaagde] in onvoldoende mate heeft voldaan aan het onder 5.14 bepaalde en [gedaagde] nalaat om binnen drie kalenderdagen na dagtekening van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de verkopend makelaar om alsnog zijn medewerking aan de betreffende verplichting te verlenen, een en ander te beoordelen door die makelaar, dat [gedaagde] een dwangsom jegens [eisers] verbeurt van € 5.000,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] na verloop van bedoelde termijn van drie kalenderdagen in gebreke blijft met het verlenen van zijn medewerking, met een maximum van € 75.000,-,
5.16.
veroordeelt [gedaagde] in het geval van vrije verkoop aan een derde om zodra er een kandidaat koper is die bereid is een prijs te betalen hoger of gelijk aan de verkoopadviesprijs van de makelaar mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst met de toekomstige koper, zulks binnen vijf dagen nadat de toekomstige koper dat bod aan de makelaar heeft uitgebracht,
5.17.
bepaalt dat – zodra de onder 5.16 genoemde termijn van vijf dagen is verstreken – dit vonnis in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de totstandkoming van de koopovereenkomst met de toekomstige koper zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW,
5.18.
veroordeelt [gedaagde] in dat geval zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de levering aan de toekomstige koper ten overstaan van een door de koper aan te wijzen notaris,
5.19.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de levering ten overstaan van de door de toekomstige koper aan te wijzen notaris of diens plaatsvervanger als bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW, op een nader tussen [eisers] en de koper overeen te komen datum van levering van de juridische eigendom aan de toekomstige koper, indien [gedaagde] niet uiterlijk twee dagen voor die datum van levering aan de desbetreffende notaris heeft laten weten dat hij bij die levering zal verschijnen of voor die levering een toereikende volmacht heeft afgegeven, of [gedaagde] ondanks bedoelde kennisgeving bij de notariële overdracht niet is verschenen,
5.20.
bepaalt in het geval van vrije verkoop aan een derde dat iedere partij bij de overdracht gehouden is naar rato van zijn aandeel in de eigendom de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen, voor zover die niet voor rekening van de koper komen,
5.21.
bepaalt ten aanzien van het bepaalde in 5.13, 5.17 en 5.19 de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1, aanhef en sub b BW op veertien dagen,
5.22.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
erfdeel [betrokkene] en banksaldi
5.23.
bepaalt dat binnen twee maanden na notariële levering van beide garageterreinen [betrokkene] uit hoofde van haar erfdeel de door de notaris vast te stellen legitieme portie, bestaande uit 1/10de van de nalatenschap, toekomt, te vermeerderen met haar aandeel in de huuropbrengsten van de garages aan de Meerweg in [plaats 5] (zijnde 1/10de deel) en de garages aan de [adres 4] / [adres 1] in [plaats 4] (zijnde 1/10de deel van 1/3e deel) vanaf 19 januari 2021 tot de datum waarop de garages zullen zijn verdeeld en goederenrechtelijk geleverd zijn aan degene(n) aan wie die zullen worden toegedeeld, een en ander te betalen uit de tot de nalatenschap behorende banksaldi alvorens de overige banksaldi van de nalatenschap en/of de VOF verder tussen [eisers] en [gedaagde] worden verdeeld,
overige
5.24.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.25.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs, mr. E.J. Bellaart en mr. S.A.M. Groot en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023. Bij afwezigheid van mr. Wolfs is dit vonnis ondertekend door mr. Bellaart.