ECLI:NL:RBNHO:2023:11317

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
10491494 MB VERZ 23-349
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van het mentorschap en benoeming opvolgend mentor

Op 9 november 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende het mentorschap van een betrokkene, geboren in 1988. Verzoekster, C. Zalm h.o.d.n. CZLE Bewindvoering, had verzocht om opheffing van het mentorschap, omdat er geen goede samenwerking meer mogelijk was tussen haar en de betrokkene. Betrokkene gaf aan dat zij geen nieuwe mentor wenste, omdat zij voldoende hulp ontving van andere hulpverleners en haar moeder en vriend. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de gronden voor het mentorschap nog steeds aanwezig zijn, gezien de kwetsbaarheid van betrokkene en haar psychische problematiek, waaronder een recente crisisopname. De kantonrechter heeft het verzoek tot opheffing van het mentorschap afgewezen en besloten om een opvolgend mentor te benoemen. H.O. Osaigbovo h.o.d.n. Potentia Diensten heeft zich bereid verklaard om deze rol op zich te nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beloning van de mentor is vastgesteld op € 586,00 exclusief btw.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 10491494 MB VERZ 23-349 MK
Uitspraakdatum: 9 november 2023

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
C. Zalm h.o.d.n. CZLE Bewindvoering,
gevestigd te Heerhugowaard,
hierna ook te noemen: verzoekster,
inzake het mentorschap ten behoeve van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek, ter griffie ingekomen op 25 april 2023;
- de reactie van betrokkene, ter griffie ingekomen op 7 juni 2023;
- de mail van [medewerker RIBW] , werkzaam als ambulant begeleider bij het RIBW, ter griffie ingekomen op 27 juni 2023;
- de mail van betrokkene, ter griffie ingekomen op 30 juni 2023;
- de bereidverklaring van de opvolgend mentor, ter griffie ingekomen op 22 oktober 2023.
Op 4 september 2023 en 13 oktober 2023 heeft er een mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden.

beoordeling

Bij beschikking van de kantonrechter van 24 februari 2020 is een mentorschap ingesteld ten behoeve van betrokkene met benoeming van verzoekster tot mentor.
Het verzoek strekt tot ontslag van verzoekster als mentor, omdat er tussen betrokkene en verzoekster geen goede samenwerking meer mogelijk is. Verzoekster geeft aan dat de noodzaak voor het mentorschap nog wel bestaat.
Betrokkene geeft aan dat zij voldoende hulp heeft en daarom geen nieuwe mentor wenst. Het mentorschap heeft voor haar geen toegevoegde waarde. Zij verzoekt de kantonrechter om het mentorschap op te heffen.
Allereerst beoordeelt de kantonrechter het ontslagverzoek van de mentor. Een mentor kan zich op eigen verzoek te allen tijden door de kantonrechter laten ontslaan. De kantonrechter zal gelet daarop het ontslagverzoek van de mentor toewijzen.
Vervolgens beoordeelt de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het mentorschap. Hierbij dient de kantonrechter na te gaan of de grondslag die destijds aanleiding heeft gegeven voor het mentorschap nog bestaat.
Betrokkene geeft aan dat zij geen mentor nodig heeft, omdat zij al door verschillende hulpverleners wordt begeleid. Bovendien wordt betrokkene ondersteund door haar moeder en haar vriend. Ter zitting is door [medewerker RIBW] aangegeven dat het RIBW inderdaad probeert om betrokkene te begeleiden, maar dat zij geen grip op de situatie krijgen. Zij geeft aan dat betrokkene en verzoekster vanaf het begin geen goede klik hebben gehad en dat het mentorschap daarom tot op heden is mislukt. Toch acht [medewerker RIBW] het, gelet op de problematiek en de mentale gezondheid van betrokkene, raadzaam om een nieuwe mentor te benoemen.
Gelet op de ingediende stukken en hetgeen ter zitting is verklaard acht de kantonrechter voldoende gebleken dat de gronden van het mentorschap nog altijd aanwezig zijn. Gebleken is immers dat betrokkene kwetsbaar is en bekend is met psychische problematiek. Zo is er afgelopen jaar nog sprake geweest van een crisisopname. Ondanks dat betrokkene door verschillende hulpverlenende instanties wordt ondersteund, krijgen de hulpverleners de situatie niet onder controle. De kantonrechter acht het daarom in het belang van betrokkene dat het mentorschap in stand blijft, zodat de aangeboden zorg van de verschillende instanties door een mentor wordt gecoördineerd en de belangen van betrokkene zo goed mogelijk worden behartigd. De kantonrechter wijst het verzoek tot opheffing van het mentorschap af en zal een opvolgend mentor benoemen.
Op 22 oktober 2023 heeft H.O. Osaigbovo h.o.d.n. Potentia Diensten, zich bereid verklaard om tot opvolgend mentor te worden benoemd. De kantonrechter zal overeenkomstig beslissen.

beslissing

De kantonrechter:
  • ontslaat, met ingang van twee weken na heden, als mentor: C. Zalm h.o.d.n. CZLE Bewindvoering;
  • wijst het verzoek tot opheffing van het mentorschap af;
  • benoemt, met ingang van twee weken na heden, tot mentor: H.O. Osaigbovo h.o.d.n. Potentia Diensten, Kvkno. 82182027, Schipholweg 1 B, 2034 LS Haarlem;
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • stelt de jaarbeloning van de mentor vast overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
  • stelt de beloning van de mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 586,00 (exclusief btw).
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter