ECLI:NL:RBNHO:2023:1127

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
C/15/336417 FT RK 23/81
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van schuldsanering

Op 1 februari 2023 heeft de schuldenaar een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland voor toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Daarnaast heeft de schuldenaar op 6 februari 2023 verzocht om een voorlopige voorziening op basis van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw). Dit verzoek was gericht op het voorkomen van de executieveiling van de woning van de schuldenaar, die gepland stond op 20 februari 2023 door Lloyds Bank GmbH. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de schuldenaar niet voldeed aan de vereisten van artikel 288 lid 2b Fw, dat vereist dat er een poging tot schuldbemiddeling is gedaan met alle schuldeisers voordat een beroep op de WSNP kan worden gedaan. Aangezien er geen bewijs was van een dergelijke poging, concludeerde de rechtbank dat het WSNP-verzoek niet aan de vereisten voldeed. Hierdoor kon ook de voorlopige voorziening niet worden toegewezen. De rechtbank merkte op dat zelfs een beroep op artikel 287b Fw, dat betrekking heeft op dreigende ontruiming van een huurwoning, geen oplossing bood voor de schuldenaar. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND voorlopige voorziening

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer: C/15/336417 FT RK 23/81
beschikking van 13 februari 2023
op het verzoek van:
[schuldenaar],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen schuldenaar,
tegen
Lloyds Bank GmbH,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen Lloyds Bank GmbH,
gemachtigde: Mender (vrhn Hypocasso B.V.).

1.Het verzoek en de beoordeling

1.1.
Op 1 februari 2023 is ter griffie het verzoek ingekomen van schuldenaar tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Tevens heeft schuldenaar op 6 februari 2023 de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Faillissementswet (Fw) te geven in verband met het namens Lloyds Bank GmbH tenuitvoerleggen van de executieveiling op 20 februari 2023 met betrekking tot de woning gelegen te [adres].
1.2.
Een verzoek ex artikel 287 lid 4 Fw betreft een spoedeisende beslissing in het kader van de toelating tot de schuldsanering, welke voorziening is bedoeld ter overbrugging van de periode tussen de indiening van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en de beslissing daarop. Als de rechtbank bij voorbaat blijkt van een evidente afwijzingsgrond die tot afwijzing leidt van het WSNP-verzoek, volgt hieruit dat een voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw evenmin kan worden toegewezen.
1.3
Uit de stukken volgt dat verzoeker niet heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 288 lid 2b Fw, waarin als eis is gesteld dat pas een beroep kan worden gedaan op de WSNP, als een poging tot schuldbemiddeling is gedaan ten aanzien van alle schuldeisers. Een dergelijke poging is niet gebleken. Ook zijn geen omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat zo’n schuldbemiddeling bij voorbaat kansloos is. Het WSNP-verzoek voldoet daarmee niet aan het te stellen vereiste van het minnelijk traject. Van een voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw kan derhalve ook geen sprake zijn. De rechtbank zal dit verzoek dan ook afwijzen.
1.4
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ook de weg van artikel 287b Fw verzoeker geen soelaas kan bieden, nu dit artikel ziet op dreigende ontruiming van een huurwoning.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier uitgesproken op 13 februari 2023.