ECLI:NL:RBNHO:2023:10832

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10194161 \ CV EXPL 22-6662
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werknemer voor mislukte mondkapjesdeal en toepassing van artikel 7:661 BW

In deze zaak vorderde Culimer Europe B.V. schadevergoeding van een (ex-)werknemer, [gedaagde], omdat deze in strijd met goed werknemerschap zou hebben gehandeld bij de inkoop van mondkapjes uit China. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, oordelend dat de aansprakelijkheid van de werknemer op grond van artikel 7:661 BW beperkt is tot situaties van opzet of bewuste roekeloosheid. De kantonrechter concludeerde dat er geen bewijs was dat [gedaagde] opzettelijk of bewust roekeloos had gehandeld. De betrokkenheid van [gedaagde] bij de mondkapjesdeal vond plaats onder leiding van [betrokkene 1], de UBO van de Culimer-groep, die zelf de beslissing nam om de mondkapjes te bestellen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] handelde binnen de reikwijdte van haar arbeidsovereenkomst en dat er geen sprake was van schade door opzet of bewuste roekeloosheid. De kantonrechter wees de vordering van Culimer af en veroordeelde Culimer tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10194161 \ CV EXPL 22-6662
Uitspraakdatum: 18 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Culimer Europe B.V.
gevestigd te Rotterdam
eiseres
verder te noemen: Culimer
gemachtigde: mr. S.L. Haanschoten
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. A. Ester
De zaak in het kort
De werkgever vordert schadevergoeding van een (ex-)werknemer, omdat deze in strijd met het goed werknemerschap danwel onrechtmatig zou hebben gehandeld. De kantonrechter wijst de vordering af. De aansprakelijkheid van de werknemer is op grond van artikel 7:661 BW beperkt tot situaties waarin de werknemer bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst opzettelijk danwel bewust roekeloos schade aan de werkgever heeft veroorzaakt. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval geen sprake.

1.Het procesverloop

1.1.
Culimer heeft bij dagvaarding van 2 november 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 21 september 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.Feiten

2.1.
De Culimer-groep bestaat verschillende vennootschappen die zich onder meer bezighouden met de internationale handel in zeevruchten. Culimer (Europe) stuurt de handel vanuit Nederland centraal aan. Culimer China is een nevenvestiging die zich bezig houdt met de handel in China. De heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) is UBO van de Culimer-groep.
2.2.
Op 14 november 2018 is [gedaagde] in dienst getreden van Culimer Europe. Daarvoor was zij vanaf 2006 in dienst van een andere vennootschap van de Culimer-groep. Uit hoofde van haar dienstbetrekking(en) voerde [gedaagde], die de Chinese nationaliteit heeft en de Chinese taal goed beheerst, het algemene dagelijkse management van Culimer China. [gedaagde] werkte vanuit Nederland voor Culimer. De Westerse voornaam van [gedaagde] is [gedaagde].
2.3.
In de arbeidsovereenkomst van [gedaagde] staat dat haar werkzaamheden bestaan uit: ‘
het algemene, dagelijkse management van alle Chinese activiteiten van de Culimer Group inclusief alle import en export activiteiten alsmede alle door of namens Culimer Europe B.V. opgedragen werkzaamheden.
2.4.
Op 17 maart 2020 heeft [betrokkene 1] [gedaagde] per whatsapp gevraagd of zij hem wil helpen bij het importeren van mondmaskers uit China, om de tekorten aan mondmaskers in de Nederlandse ziekenhuizen terug te brengen.
2.5.
Naar aanleiding daarvan heeft [gedaagde] via een oud klasgenoot van haar in China een leverancier voor de mondkapjes gevonden.
2.6.
Op 19 maart 2020 heeft Culimer een eerste partij mondmaskers bij deze leverancier besteld (hierna: de Eerste levering). [betrokkene 1] heeft hiervoor een purchase order getekend voor 10.000 stuks maskers (N99 surgical masks) voor een prijs van 28 rmb per stuk, totaal 280.000,- rmb (hierna: de Eerste levering). Dezelfde dag heeft [betrokkene 1] voor deze partij € 33.723,65 (het equivalent van USD 36.000) rechtstreeks naar de leverancier overgeboekt.
2.7.
Op 20 maart 2020 is de Eerste levering aan Culimer verzonden.
2.8.
Op 20 maart 2020 heeft Culimer een tweede partij mondmaskers bij dezelfde leverancier besteld (hierna: de Tweede levering). Ook deze levering moest voorafgaand aan de verzending (gepland op 21 maart 2020) worden betaald. Omdat het voor Culimer niet mogelijk bleek om de betaling (tijdig) in Hongkong dollars aan de leverancier te voldoen, is [gedaagde] op zoek gegaan naar iemand die dat namens Culimer wel kon. [gedaagde] heeft hiervoor een vriendin ([betrokkene 2], hierna: [betrokkene 2]) benaderd. Uiteindelijk heeft het bedrijf van de zoon van die vriendin (hierna: JT Seafood) de leverancier betaald. Culimer heeft op 23 maart 2020 een overboeking aan [betrokkene 2] gedaan voor de koopprijs voor de Tweede levering, maar die overboeking is mislukt en door de bank teruggestort aan Culimer.
2.9.
Op 21 maart 2020 is de Tweede levering vanuit Hong Kong aan Culimer verzonden.
2.10.
Op 23 maart 2021 is de Eerste levering in Nederland aangekomen. Culimer heeft toen moeten vaststellen dat de mondkapjes niet voldeden en waren voorzien van een vals certificaat. Dit bleek ook het geval te zijn bij de mondkapjes uit de Tweede levering.
2.11.
Na bemoeienis van [gedaagde] heeft de leverancier de koopsom van de Eerste levering aan Culimer terugbetaald. De koopsom van de Tweede levering is niet terugbetaald.
2.12.
Culimer heeft whatsapp berichten tussen [gedaagde] en [betrokkene 1] overgelegd, waarin, voor zover relevant, staat:
17 maart 2020(…)[betrokkene 1]:
‘You are 1000% sure about the source?[gedaagde]: ‘
Can count on it’
18 maart 2020[gedaagde]:
110000 pieces stocks at HK, Can transport it today, 28 rmb per piece , you need to charge for the price(…)[betrokkene 1]:
How do we know the masks are ok(…)[gedaagde]:
Can send sample[betrokkene 1]:
Book them. They give us 1 day credit? I need to get rabo to back us, they will
19 maart 2020(…)
[betrokkene 1]:Ship it, if you trust your friend (…)(…)20 maart 2020(…)
[betrokkene 1]:
Please look in your mailbox. Certificates that they sent us are very okd, long time expired and different companies. Looks almost like a fraud.(…)[gedaagde]:
Come and go buz[betrokkene 1]:
or fraud buz… This is test report and we cannot fo auditing. We need valid ce[certificate, toevoeging ktr]
21 maart 2020(…)
[gedaagde]: ‘
China is not fraud I paid money to my classmate so no worries , shangai factory doesn’t want to give 100000 pcs, they ask to sign contract and deposit, he think too risky’(…)[betrokkene 1]: I don’t trust it. Story is not consistent. Please get me formal offer for this factory for 5 miljoen n95 with ce, signed by their director.(…)
22 maart 2020(…)
[gedaagde]:
at the moment many faked ce cert(…)My friend has checked many masks in China , do we need to have ce for clearance, there are many faked cert and we can’t judge who has the real who has not[betrokkene 1]:
We have ce, not?[gedaagde]:
They have, but every factory have the same cert with fresh date , make me doubt it’s reality.(…)[betrokkene 1]:
No need. So n95 shipment not sure?[gedaagde]:
Have stocks but not sure whether their ce is real. Can send stock[betrokkene 1]:
If no ce, no deal[gedaagde]:
Everyone has ce. But I am not able to judge it’s reality[betrokkene 1]:
That’s what your relationship should secure(…)
[gedaagde]:
The point is factory may frauds by the organization[betrokkene 1]:
I have no more than you. And you said your friend is trustworthyLo:
He doesn’t fool me, Ian afraid ppl fool him
24 maart 2020(…)
[gedaagde]:
I will solve this case , pls give me some time(…)
[betrokkene 1]:
(…) Money back or police(…)
[gedaagde]:
I guarantee your money ,keep this words(…)
[gedaagde]:If they don’t pay you , I as person I will pay you, ok? I am so shamed to hear [betrokkene 1][[betrokkene 1], toevoeging ktr
] tink that I am disappeared(…)
[gedaagde]:
Prepare a paper that [gedaagde] will compensate your money, I will sign(…)
2.13.
JL Seafood heeft Culimer verzocht het door haar aan de leverancier betaalde bedrag voor de Tweede levering terug te betalen. Nadat Culimer dit had geweigerd, is JL Seafood een procedure gestart. In deze procedure is Culimer bij vonnis van 8 september 2021 veroordeeld om aan JL Seafood het bedrag (vermeerderd met rente en kosten in totaal € 36.808,97) terug te betalen. In de hoger beroepprocedure zijn partijen in het kader van een schikking overeengekomen dat Culimer voornoemd bedrag aan JS Seafood betaalt.

3.De vordering

3.1.
Culimer vordert dat de kantonrechter [gedaagde], zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling van € 36808,97, te vermeerderen met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.2.
Culimer legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] niet als een goed werknemer, danwel onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor zij aansprakelijk is voor de door Culimer geleden schade, bestaande uit het bedrag dat Culimer uiteindelijk aan JL Seafood heeft moeten betalen voor de Tweede levering mondkapjes (zie 2.13).

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat zij niet aansprakelijk is voor de schade die Culimer heeft geleden, nu het niet gaat om schade die door [gedaagde] is veroorzaakt, zoals bedoeld in artikel 7:661 BW. Van handelen in strijd met goed werknemerschap, onrechtmatig handelen, opzet of bewuste roekeloosheid is volgens [gedaagde] geen sprake geweest.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling aan Culimer van een schadevergoeding van € 36.808,97.
5.2.
Culimer baseert haar vordering primair op het goed werknemerschap (art. 7:611 BW). Volgens Culimer heeft [gedaagde] in strijd met haar verplichtingen als goed werknemer gehandeld door (i) de oud klasgenoot die [gedaagde] had ingeschakeld om de mondkapjes te regelen de hand boven het hoofd te houden, ondanks herhaaldelijk door Culimer geuite vermoedens van fraude/oplichting, en (ii) vervolgens, toen bleek dat de vermoedens juist waren, niet thuis te geven en haar beloftes om het geld bij de leverancier terug te halen danwel zelf aan Culimer terug te betalen, niet na te komen.
5.3.
[gedaagde] betwist dat zij niet als goed werknemer danwel onrechtmatig heeft gehandeld. Zij stelt zich ook op het standpunt dat artikel 7:661 BW aan aansprakelijkheid in de weg staat. [gedaagde] heeft in het kader van de uitvoering van haar arbeidsovereenkomst gehandeld onder leiding en met aanwijzingen van [betrokkene 1]. [betrokkene 1] heeft uiteindelijk zelf de beslissing genomen om de mondkapjes te bestellen. Aan [gedaagde] kan niet worden verweten dat de mondkapjes niet bleken te voldoen. [gedaagde] had niet meer of andere kennis of informatie over de kwaliteit van de mondkapjes dan Culimer. [gedaagde] betwist dat zij niet als goed werknemer heeft gehandeld door geen medewerking te verlenen aan het terughalen van het geld. [gedaagde] heeft, binnen de haar beschikbare mogelijkheden, wel degelijk pogingen hiertoe ondernomen. Van een juridisch bindende toezegging om het geld zelf terug te betalen, is volgens [gedaagde] geen sprake geweest. De berichten waarop Culimer in dat verband een beroep doet, zijn verstuurd in een emotionele opwelling en onder de grote druk die [betrokkene 1] op haar uitoefende, aldus nog steeds [gedaagde].
[gedaagde] is niet aansprakelijk op grond van artikel 7:661 BW
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat artikel 7:661 BW aan aansprakelijkheid van [gedaagde] in de weg staat en licht dat oordeel als volgt toe.
5.5.
In artikel 7:661 BW is bepaald dat de werknemer niet aansprakelijk is voor schade die hij
bij de uitvoering van de overeenkomstaan de werkgever heeft toegebracht, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Het verweer van Culimer, dat artikel 7:661 BW toepassing mist, omdat de aan [gedaagde] verweten gedragingen niet hebben plaatsgevonden in de uitvoering van haar arbeidsovereenkomst, wordt gepasseerd. De schade die Culimer heeft geleden is ontstaan doordat Culimer bij een leverancier mondkapjes heeft gekocht, die niet aan haar eisen en verwachtingen bleken te voldoen, waarna terugbetaling van de koopsom (door de leverancier) is uitgebleven. De betrokkenheid van [gedaagde] bestaat eruit dat zij de mondkapjes (ondanks door [betrokkene 1] geuite vermoedens van fraude) via haar oud klasgenoot bij de betreffende leverancier heeft geregeld.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] deze werkzaamheden verricht in het kader van de uitvoering van haar arbeidsovereenkomst met Culimer. Daarbij is in ogenschouw genomen dat in de arbeidsovereenkomst van [gedaagde] een ruime taakomschrijving is opgenomen. Niet alleen het dagelijkse management van alle Chinese ‘import en export activiteiten’ valt daaronder, maar ook ‘alle door of namens Culimer Europe BV opgedragen werkzaamheden’. Anders dan Culimer heeft bepleit, zag de arbeidsovereenkomst dus niet uitsluitend op het voeren van het dagelijks management van Culimer China. Voor het oordeel is verder van belang dat [gedaagde] de mondkapjes in opdracht van [betrokkene 1] (UBO van de Culimer-groep) heeft geregeld en dat hij haar daarbij (blijkens de overgelegde whatsappberichten) concrete aanwijzingen en instructies heeft gegeven. Tot slot is van belang dat [gedaagde] de werkzaamheden onder werktijd heeft verricht en daarvoor niet afzonderlijk beloond is door Culimer.
Geen sprake van schade door opzet of bewuste roekeloosheid van [gedaagde]
5.7.
Het gevolg van toepassing van artikel 7:661 BW is dat [gedaagde] alleen voor de door Culimer geleden schade aansprakelijk is, indien deze het gevolg is van haar
opzet of bewuste roekeloosheid. Uit het arrest City Tax/De Boer volgt dat ‘opzet of bewuste roekeloosheid’ op dezelfde wijze wordt uitgelegd als in het wetsartikel over werkgeversaansprakelijkheid (artikel 7:658 lid 2 BW). Dat betekent dat bij opzettelijk handelen sprake moet zijn van het ‘willens en wetens toebrengen van schade’ en voor bewuste roekeloosheid dat de werknemer zich voorafgaand aan de schadeveroorzakende gedraging ‘daadwerkelijk bewust moet zijn geweest van het roekeloze karakter van zijn gedraging’. [1]
5.8.
Het is aan Culimer om de opzet of bewuste roekeloosheid van [gedaagde] te stellen en zo nodig te bewijzen. Culimer heeft ter zitting erkend dat er geen bewijs voor opzet is, zodat zij zich uitsluitend op bewuste roekeloosheid beroept. Ter onderbouwing verwijst Culimer naar whatsappberichten tussen [gedaagde] en [betrokkene 1] die als productie 2 en 3 bij de dagvaarding zijn overgelegd. [2] Daaruit blijkt volgens Culimer (i) dat [gedaagde] bewust heeft geprobeerd de vermoedens van fraude te sussen en [betrokkene 1] heeft aangemoedigd de mondkapjesdeal te sluiten, en (ii) dat [gedaagde] een slaatje uit de transactie heeft willen slaan door Culimer bij de Tweede levering een prijs van 28 yuan per mondkapje te laten betalen, terwijl (uit productie 3 bij dagvaarding blijkt dat) de werkelijke prijs 25 yuan per mondkapje bedroeg.
5.9.
De kantonrechter stelt vast dat de door Culimer overgelegde whatsappberichten zich lastig laten duiden. De teksten zijn niet altijd begrijpelijk, lastig leesbaar en de conversaties lijken niet volledig te zijn. Zo is in de overgelegde printscreens te zien dat er ook veel spraakberichten en (voor de kantonrechter onleesbare) stukken (documenten, foto’s, filmpjes) tussen partijen zijn uitgewisseld, waarvan de inhoud de kantonrechter niet bekend is. Tot slot is in de overgelegde stukken niet steeds goed te zien op welke data en tijdstippen ze zijn gestuurd. Culimer heeft er met de hand data en tijdstippen bijgeschreven, maar de juistheid daarvan wordt door [gedaagde] betwist.
5.10.
Wat op basis van de overgelegde berichten wel kan worden vastgesteld (en door [gedaagde] niet is weersproken), is dat [gedaagde] op enig moment aan [betrokkene 1] heeft geschreven: ‘
China is not fraud I paid money to my classmate so no worries’. [gedaagde] heeft ter zitting toegelicht dat ze hier niets anders mee bedoelde dan dat ze geen reden had te twijfelen aan de integriteit van die oud-klasgenoot. [gedaagde] heeft verder toegelicht dat ze [betrokkene 1] geen ‘rad voor de ogen heeft gedraaid’ in die zin dat ze wist dat de mondkapjes niet voldeden. Deze toelichting van [gedaagde] sluit naar het oordeel van de kantonrechter aan bij andere whatsappberichten van [gedaagde], waarin zij zichzelf (ook) afvraagt of de fabrikant te vertrouwen is. [3] Uit de berichten kan niet worden afgeleid dat [gedaagde] ermee bekend was of had behoren te zijn dat de mondkapjes niet voldeden.
5.11.
De stelling van Culimer dat [gedaagde] een slaatje uit de deal heeft willen slaan, is door [gedaagde] gemotiveerd weersproken. Culimer heeft ter onderbouwing van haar stelling verwezen naar (a) een whatsapp van [gedaagde] van 18 maart 2022, waarin staat ‘
28rmb per piece, you need to charge for the price’, (b) de omstandigheid dat [gedaagde] Culimer gevraagd heeft voor de Tweede levering een hoger bedrag over te maken aan [betrokkene 2], dan het bedrag dat JL Seafood aan de leverancier heeft betaald en (c) productie 3, waarin [gedaagde] aan de leverancier vraagt dat er een fee aan haar betaald moet worden. Ten aanzien van het onder (a) genoemde bericht heeft [gedaagde] aangevoerd dat dit geen betrekking had op de Tweede levering, maar op de Eerste levering, waarvan tussen partijen niet in geschil is dat die 28 rmb per stuk kostte. Dat is volgens [gedaagde] af te leiden uit het feit dat de Tweede levering pas op 20 maart 2020 is besteld, zodat evident is dat het bericht van 18 maart 2020 betrekking had op de Eerste levering. Culimer heeft in dat verband naar voren gebracht dat beide bestellingen door elkaar liepen, en dat uit het bericht dat aan het geciteerde bericht voorafgaat, blijkt dat het om de Tweede levering ging, omdat daar staat ‘110000 pieces stocks at HK’, terwijl de Eerste levering uit Shanghai kwam. De kantonrechter gaat hieraan voorbij, omdat uit de purchase order blijkt dat ook de Eerste levering verscheept is vanaf Hongkong en Culimer in punt 25 en 26 van haar dagvaarding zelf ook lijkt te stellen dat het bericht betrekking had op de Eerste levering (‘Shanghaise mondkapjes’). Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat het bericht van 18 maart 2020 op de Tweede levering zag. Over het onder (b) genoemde verschil in bedragen tussen wat Culimer aan [betrokkene 2] moest overmaken en wat JL Seafood aan de leverancier heeft betaald, heeft [gedaagde] aangevoerd dat zij daar niet de hand in heeft gehad, omdat zij nooit een totaalbedrag aan [betrokkene 1] heeft genoemd, maar [betrokkene 1] de berekening/omrekening met wisselkoersen zelf heeft gemaakt. Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat het verschil in bedragen mogelijk verklaard wordt doordat [betrokkene 1] voor de Eerste levering te weinig geld had overgemaakt. [betrokkene 1] heeft erkend dat hij voor de Eerste levering te weinig had betaald. Het onder (c) genoemde bericht is een van origine Chinese tekst die door Culimer (met Google translate en niet door een beëdigd vertaler) is vertaald als ‘
Miss [betrokkene 2], my classmate’s fee will call me, [gedaagde] fee please give me’. De tekst van dit bericht is niet duidelijk en de context waarbinnen het is verstuurd evenmin, aangezien de andere berichten in de conversatie niet zijn vertaald. De kantonrechter is daardoor van oordeel dat dit bericht, evenals de onder (a) en (b) genoemde omstandigheden, onvoldoende zijn om vast te stellen dat [gedaagde] een slaatje uit de deal heeft willen slaan.
5.12.
De conclusie van het voorgaande is dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] bewust roekeloos heeft gehandeld. Daarbij zijn de volgende omstandigheden in ogenschouw genomen: (1) er is geen bewijs dat [gedaagde] wist, of had kunnen weten, dat de leverancier ondeugdelijke mondkapjes zou leveren. [gedaagde] had (net als [betrokkene 1]) geen ervaring met de inkoop van mondkapjes en zij kende de leverancier niet; (2) er moest onder grote (tijds-)druk worden gehandeld. Het was een hectische periode waarin er gelet op de grote tekorten haast was om de mondkapjes naar Nederland te halen, er waren veel ‘kapers op de kust’ en Chinese leveranciers eisten vooruitbetaling voordat kon worden geleverd; (3) het is uiteindelijk [betrokkene 1] – een ervaren ondernemer – geweest die, ondanks zijn sterke vermoedens van fraude, de beslissing heeft genomen om de (tweede) bestelling te doen; (4) [betrokkene 1] had de situatie kunnen voorkomen door de ontvangst van de Eerste levering mondkapjes af te wachten, voordat hij de Tweede levering zou bestellen. Daar heeft hij niet voor gekozen, waarmee hij het risico op (nog) een non-conforme levering heeft aanvaard.
Geen aansprakelijkheid wegens het niet nakomen van beloftes
5.13.
De kantonrechter is verder van oordeel dat ook geen aansprakelijkheid kan worden vastgesteld op grond van het aan [gedaagde] gemaakte verwijt dat zij haar beloftes om het geld bij de leverancier terug te halen, danwel het bedrag zelf terug te betalen, niet is nagekomen.
5.14.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] in diverse whatsappberichten heeft beloofd het geld aan [betrokkene 1] terug te betalen. [4] Culimer heeft ter zitting bevestigd dat de belofte van [gedaagde] om zelf het geld terug te betalen niet als een juridisch bindende erkenning kwalificeert maar wel als een erkenning van schuld. De kantonrechter volgt Culiner op dit laatste punt niet. Van belang in dat verband is dat [gedaagde] de berichten heeft gestuurd in een hectische periode, [betrokkene 1] (de hoogste baas bij haar werkgever) boos was dat de mondkapjes deal was misgelopen en [gedaagde] daarvoor verantwoordelijk hield. Onder die omstandigheden kunnen de berichten niet worden beschouwd als bevestiging dat ook [gedaagde] meent dat zij aan de situatie schuldig is.
5.15.
Verder heeft [gedaagde] gemotiveerd weersproken dat zij geen enkele poging heeft gedaan om het geld van de leverancier terug te krijgen. Zij heeft toegelicht dat zij contact heeft gehad met de ambassade en douane in Hongkong, maar dat zij (vanwege de reisbeperkingen door Corona) niet naar Hongkong kon om aangifte te doen en dat ook [betrokkene 2] daartoe niet bereid was, omdat Culimer weigerde de koopsom van de Tweede levering terug te betalen. Gelet hierop kan niet gezegd worden dat [gedaagde] niets gedaan heeft om het geld terug te betalen. Culiner heeft overigens niet geconcretiseerd wat [gedaagde] nog meer had kunnen of moeten doen. Bovendien is gesteld noch gebleken welke inspanningen Culimer
zelfheeft verricht om het geld bij de leverancier terug te krijgen, hetgeen wel voor de hand had gelegen nu niet [gedaagde] maar Culimer de contractpartij van de leverancier was.
5.16.
In hetgeen hierboven is overwogen ligt besloten dat [gedaagde] evenmin onrechtmatig, dan wel niet als goed werknemer heeft gehandeld. De conclusie van het voorgaande is dat de kantonrechter de vordering van Culimer zal afwijzen.
Proceskosten
5.17.
De proceskosten komen voor rekening van Culimer, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op € 1.190,- (tarief van € 529 x 2 punten voor salaris gemachtigde en € 132,- nakosten).

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Culimer tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 1.190,-;
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HR 14 oktober 2005, JAR 2005/271 en HR 25 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:448
2.Zie 2.12 bij Feiten
3.Zie 2.12 bij Feiten (conversatie 22 maart 2020)
4.Zie 2.12 bij Feiten (conversatie van 24 maart 2020)