ECLI:NL:RBNHO:2023:10606

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
10382733 \ CV EXPL 23-1409
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot vergoeding van medische kosten door zorgverzekeraar wegens gebrek aan bewijs van consult

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De vordering betrof de betaling van een factuur van € 114,85 voor een consult dat de gedaagde op 8 januari 2022 zou hebben gehad bij de Keizer Kliniek. De zorgverzekeraar had deze kosten aan de kliniek vergoed en vorderde nu deze kosten terug van de gedaagde.

Tijdens de procedure heeft de gedaagde betwist dat er op de opgegeven datum een consult heeft plaatsgevonden. In een tussenvonnis van 5 juli 2023 is Zorg en Zekerheid in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van het consult. Na het indienen van een akte door Zorg en Zekerheid, bleek dat er op 8 januari 2022 inderdaad geen consult had plaatsgevonden. De Keizer Kliniek had ten onrechte de kosten van het consult bij de zorgverzekeraar gedeclareerd.

De kantonrechter heeft de vordering van Zorg en Zekerheid afgewezen, omdat er geen bewijs was van het consult. Tevens is Zorg en Zekerheid veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde op nihil zijn vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 25 oktober 2023 door mr. W. Aardenburg.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10382733 \ CV EXPL 23-1409
Vonnis van 25 oktober 2023
in de zaak van
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ ZORGVERZEKERAAR ZORG EN ZEKERHEID U.A.,
te Leiden,
eisende partij,
hierna te noemen: Zorg en Zekerheid,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
Na het tussenvonnis van 5 juli 2023 heeft Zorg en Zekerheid een akte genomen.
1.2.
[gedaagde] heeft hierop schriftelijk gereageerd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Zorg en Zekerheid vordert betaling van haar factuur van 15 april 2022 van € 114,85 aan kosten die zij aan de Keizer Kliniek heeft vergoed voor een medische behandeling die [gedaagde] op 8 januari 2022 bij de Keizer Kliniek heeft ondergaan. Na de betwisting van [gedaagde] van een consult op 8 januari 2022 is Zorg en Zekerheid bij tussenvonnis van 5 juli 2023 in de gelegenheid gesteld alsnog te onderzoeken of er op 8 januari 2022 daadwerkelijk sprake is geweest van een consult van [gedaagde] bij de Keizer Kliniek.
2.2.
Uit de akte die Zorg en Zekerheid vervolgens heeft genomen, blijkt dat op 8 januari 2022 geen consult heeft plaatsgevonden. De Keizer Kliniek heeft de kosten van dat consult ten onrechte bij Zorg en Zekerheid gedeclareerd, en [gedaagde] hoeft de doorberekening van de kosten van het consult dan ook niet te betalen. Dat op 15 februari 2022 wel een telefonisch consult zou hebben plaatsgevonden maakt dat niet anders. Zorg en Zekerheid heeft niet gesteld of, en zo ja, welk bedrag de Keizer Kroon voor dit consult bij haar heeft gedeclareerd.
2.3.
De conclusie is dat de vordering van Zorg en Zekerheid zal worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van Zorg en Zekerheid, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten worden aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Zorg en Zekerheid tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.
De griffier De kantonrechter