ECLI:NL:RBNHO:2023:10540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10606717 \ WM VERZ 23-425
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens stilstaan op de vluchtstrook zonder noodgeval

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het stilstaan op de vluchtstrook van een autosnelweg zonder dat er sprake was van een noodgeval. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 19 november 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene te laat beroep had ingesteld, maar heeft de omstandigheden die hij aanvoerde, waaronder een echtscheidingssituatie en financiële problemen, als verontschuldigbaar beoordeeld. Hierdoor kon de zaak inhoudelijk worden behandeld.

Betrokkene voerde aan dat hij vanwege een lege accu van zijn elektrische auto gebruik moest maken van de vluchtstrook. De kantonrechter oordeelde dat deze situatie gelijk te stellen is met een noodgeval, vergelijkbaar met het geval waarin iemand zonder benzine komt te staan. De verklaring van de verbalisant bevestigde dat de accu van de auto volledig leeg was. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene in een objectief waarneembare noodsituatie verkeerde en dat het gebruik van de vluchtstrook gerechtvaardigd was.

Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete, en bepaalde dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10606717 \ WM VERZ 23-425
CJIB-nummer : 245016972
Uitspraakdatum : 2 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 november 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op de vluchtstrook of vluchthaven van een autosnelweg zonder dat sprake is van een noodgeval.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene voert aan – kort weergegeven – dat hij met zijn elektrische auto gebruik moest maken van de vluchtstrook, omdat de accu van de auto leeg was en hij het eerstvolgende laadstation niet meer kon halen.
De kantonrechter stelt vast dat betrokkene te laat beroep heeft ingesteld. Betrokkene heeft een combinatie van omstandigheden genoemd als reden waarom hij te laat beroep heeft ingesteld, te weten een echtscheidingssituatie, de problematische verkoop van zijn woning, een financiële crisissituatie en schuldenproblematiek, en dat hij daardoor ‘kapot’ is. Die omstandigheden zijn in dit geval voldoende aannemelijk en voldoende reden om te oordelen dat de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar is. Er kan dus worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
De stelling van betrokkene dat de accu van zijn elektrische auto leeg was en dat hij daarom van de vluchtstrook gebruik moest maken, wordt bevestigd door de verklaring van de verbalisant (hoofdagent). De verrbalisant heeft ook geconstateerd dat de accu van de auto volledig leeg was.
Volgens artikel 43 lid 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 is het weggebruikers verboden op een autosnelweg of autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook, behoudens in noodgevallen.
In rechtspraak is geoordeeld dat van een noodgeval met name sprake kan zijn bij objectief waarneembare noodsituaties, waarin betrokkene in het belang van de (verkeers)veiligheid niet anders kan dan zijn toevlucht nemen tot de vluchtstrook. Het geval waarin betrokkene zonder benzine kwam te staan en daarom gebruik maakte van de vluchtstrook, is aangemerkt als zo’n noodgeval. [1]
Naar het oordeel van de kantonrechter is een lege accu in dit kader gelijk te stellen met een lege benzinetank. Het gebruik van de vluchtstrook door betrokkene vanwege een lege accu is daarom aan te merken als een noodgeval. Ook hier gaat het immers om een objectief waarneembare noodsituatie waarbij de (verkeers)veiligheid in het geding is. Dit betekent dat betrokkene gebruik mocht maken van de vluchtstrook en dat de gedraging niet is begaan. Dat het aan betrokkene zelf te wijten is dat hij met een lege accu kwam te staan, zoals de verbalisant stelt, doet er niet aan af dat sprake is van een noodgeval en een objectief waarneembare noodsituatie.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 april 2015, te vinden op www.rechtspraak.nl, met nummer ECLI:NL:GHARL:2015:2609.