ECLI:NL:GHARL:2015:2609

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
10 april 2015
Zaaknummer
WAHV 200.154.019
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. De Witt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van sanctiebeschikking wegens noodzaak gebruik vluchtstrook

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 10 juni 2014 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 220,- die was opgelegd voor het stilstaan op de vluchtstrook zonder noodzaak. De betrokkene stelde dat hij zonder brandstof kwam te staan en geen andere keuze had dan op de vluchtstrook te stoppen.

Het hof heeft de zaak behandeld op 27 maart 2015, waarbij de betrokkene niet aanwezig was, maar de gemachtigde van de advocaat-generaal wel. Tijdens de zitting werd een beeldopname van de gedraging getoond. Het hof oordeelde dat de betrokkene in een objectief waarneembare noodsituatie verkeerde, aangezien hij zonder brandstof kwam te staan en daardoor op de vluchtstrook moest stoppen. Dit werd als een noodgeval aangemerkt, ondanks dat de betrokkene wist dat zijn brandstofmeter kapot was.

Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond. De sanctie werd vernietigd en de betrokkene kreeg zijn zekerheidstelling terug. De beslissing van de officier van justitie werd eveneens vernietigd. Het arrest is uitgesproken door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van Dörholt als griffier.

Uitspraak

WAHV 200.154.019
10 april 2015
CJIB 165408237
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 10 juni 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 27 maart 2015. De betrokkene is niet verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [B] .
Ter zitting is een door de gemachtigde van de advocaat-generaal meegebrachte beeldopname van de gedraging afgespeeld.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 220,- opgelegd ter zake van “als weggebruiker buiten noodzaak op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan”, welke gedraging zou zijn verricht op 12 september 2012 om 21:25 uur op de Rijksweg A9 Links te Badhoevedorp met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. De betrokkene bestrijdt niet dat hij op plaats en tijd als voornoemd op de vluchtstrook heeft stilgestaan, maar voert aan dat er sprake was van een noodzaak. De betrokkene stelt dat hij geen andere keuze had dan stil te staan op de vluchtstrook omdat hij onverwachts zonder brandstof kwam te staan.
3. De onder 1. vermelde gedraging is een overtreding van artikel 43, derde lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990. Deze bepaling luidt als volgt:
''Behoudens in noodgevallen is het de weggebruikers verboden op een autosnelweg of autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm.''
4. Uit het gebruik van het woord ''noodgevallen'' en uit de wetsgeschiedenis blijkt, dat het de weggebruiker slechts in incidentele gevallen van urgente aard vrijstaat gebruik te maken van de vluchtstrook. De Nota van toelichting op het RVV 1990 (hoofdstuk X) houdt in dit verband onder meer in dat de vluchtstrook primair bestemd is voor pechgevallen. Het hof leidt hieruit af dat met name moet worden gedacht aan objectief waarneembare noodsituaties, waarin de betrokkene in het belang van de (verkeers)veiligheid niet anders kan dan zijn toevlucht nemen tot de vluchtstrook.
5. Het hof is van oordeel dat de situatie zoals de betrokkene die beschrijft en die ook zo uit het aanvullende proces-verbaal blijkt, is aan te merken als een noodgeval in voormelde zin. Van een objectief waarneembare noodsituatie waarbij de (verkeers)veiligheid in het geding is, was immers sprake. Op het moment dat de betrokkene zonder benzine kwam te staan en hij om die reden niet meer verder kon rijden bleef voor hem geen andere mogelijkheid over dan op de vluchtstrook te gaan staan. Dat de betrokkene wist dat de brandstofmeter kapot was en dat het brandstoflampje inmiddels al brandde - wat daar verder ook van zij - doet er niet aan af dat op dat moment sprake was van een objectief waarneembare noodsituatie. Derhalve is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de betrokkene uit noodzaak gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen.
6. De gemachtigde van de advocaat-generaal heeft ter zitting subsidiair verzocht om de feitcode te wijzigen in feitcode R464 hetgeen inhoudt, als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg op de rijbaan een motorvoertuig laten stilstaan. Nog daargelaten of vastgesteld kan worden dat die gedraging heeft plaatsgevonden, is het slechts toegestaan de feitcode te wijzigen, mits de betrokkene daardoor niet in zijn verdedigingsbelangen wordt geschaad. Een dergelijke wijziging acht het hof in dit stadium van het geding niet toelaatbaar nu de wijziging een geheel andere gedraging betreft en de betrokkene op die voorgestelde wijziging niet heeft kunnen reageren. Door die wijziging zou de betrokkene derhalve in zijn verdedigingsbelang worden geschaad.
7. Niet gebleken is van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 1 maart 2013, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 165408237 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van Dörholt als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.