ECLI:NL:RBNHO:2023:10364

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
10604970 \ CV EXPL 23-3092
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak vordert Woningstichting Kennemer Wonen de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de huurder, die sinds 1 januari 1996 huurt. De huurder heeft structureel ernstige overlast veroorzaakt aan omwonenden, wat in strijd is met zijn verplichtingen als goed huurder. De kantonrechter oordeelt dat de overlast, die onder andere bestaat uit geluidsoverlast en intimiderend gedrag, zo ernstig is dat ontbinding en ontruiming gerechtvaardigd zijn. De huurder heeft een psychiatrische aandoening, maar dit leidt niet tot een ander oordeel, aangezien er onvoldoende zicht is op verbetering van zijn gedrag. De kantonrechter wijst de vordering van Kennemer Wonen toe en stelt een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis vast. De huurder moet ook de proceskosten vergoeden, maar de vordering tot betaling van huurpenningen wordt afgewezen omdat er geen achterstand is aangetoond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10604970 \ CV EXPL 23-3092 BL
Uitspraakdatum: 18 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Woningstichting Kennemer Wonen
gevestigd te Heiloo
eiseres
verder te noemen: Kennemer Wonen
gemachtigde: mr. M.J. Dekker
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: [naam 1]
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een verhuurder van woonruimte ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat de huurder structureel ernstige overlast aan omwonenden veroorzaakt. De kantonrechter wijst de vordering toe. De huurder handelt in strijd met zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen. Deze tekortkoming van de huurder is naar het oordeel van de kantonrechter zo ernstig dat deze de ontbinding en ontruiming rechtvaardigt. De verhuurder moet ook de belangen van haar overige huurders beschermen en hun woongenot waarborgen. Dat de overlast het gevolg is van psychiatrische problemen van de huurder en dat recent voor hem een zorgmachtiging is afgegeven leidt niet tot een ander oordeel. Er is onvoldoende concreet zicht op verbetering om van de verhuurder te mogen verwachten dat zij de situatie laat voortduren.

1.Het procesverloop

1.1.
Kennemer Wonen heeft bij dagvaarding van 4 juli 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [naam 1] , zus van gedaagde, heeft op de rolzitting van 19 juli 2023 mondeling geantwoord. De rolrechter heeft de aanwezigheid van [naam 1] en haar schrijven aangemerkt als een machtiging van gedaagde. Vervolgens heeft de rolrechter in een tussenvonnis van 2 augustus 2023 een mondelinge behandeling van de zaak bepaald.
1.2.
Op 11 september 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Op deze zitting is voor Kennemer Wonen verschenen haar wijkconsulent [naam 2] bijgestaan door mr. K. Hollenberg, die waarneemt voor mr. Dekker. Van de kant van [gedaagde] is niemand op de zitting verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Kennemer Wonen ter toelichting van haar standpunten naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Kennemer Wonen bij brief van 30 augustus 2023 nog stukken toegezonden.
1.3.
Na afloop van de zitting van 11 september 2023 is de kantonrechter gebleken dat de oproep voor deze zitting per abuis niet aan de gemachtigde van [gedaagde] is toegestuurd en ook niet aan [gedaagde] zelf. Daarom is een nieuwe zittingsdatum bepaald.
1.4.
Op 21 september 2023 heeft deze zitting plaatsgevonden, waar zijn verschenen voor Kennemer Wonen eerdergenoemde [naam 2] en mr. K. Hollenberg, en de gemachtigde van [gedaagde] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 1 januari 1996 van Kennemer Wonen de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning), tegen een huurprijs van € 604,42 per maand.
2.2.
Op de huurovereenkomst is een huurreglement van toepassing.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Kennemer Wonen vordert dat de kantonrechter de huurovereenkomst tussen partijen ontbindt en [gedaagde] veroordeelt om de woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, op straffe van een dwangsom. Verder vordert Kennemer Wonen veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 604,42 voor iedere maand of gedeelte daarvan vanaf 1 juni 2023 totdat de woning is ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Kennemer Wonen legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van de wet, de huurovereenkomst en het huurreglement verplicht is om zich te gedragen als een goed huurder en geen overlast aan omwonenden en schade aan de woning te veroorzaken. [gedaagde] schiet tekort in deze verplichtingen. Hij veroorzaakt structureel ernstige overlast en heeft twee ramen van de woning kapot geslagen, zodat sprake is van tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst door [gedaagde] die ontbinding en ontruiming rechtvaardigen, aldus Kennemer Wonen.
3.2.
Van de kant van [gedaagde] is – samengevat – het volgende aangevoerd. [gedaagde] heeft een psychiatrische aandoening (schizofrenie) en was altijd een fijne buurman, die geen problemen veroorzaakte. [gedaagde] is overlast gevend gedrag gaan vertonen doordat hij met zijn medicatie is gestopt. Er is inmiddels een zorgmachtiging afgegeven. Zodra [gedaagde] zijn medicatie weer inneemt zal geen sprake meer zijn van overlast. Het is niet wenselijk dat [gedaagde] uit zijn woning wordt gezet, aldus de gemachtigde.

4.De beoordeling

Gedaagde partij is formeel in het geding verschenen
4.1.
Kennemer Wonen stelt zich op het standpunt dat gedaagde formeel niet in deze procedure is verschenen omdat [naam 1] geen schriftelijke machtiging van gedaagde heeft overgelegd, zodat verstek tegen gedaagde verleend zou moeten worden. De kantonrechter volgt Kennemer Wonen hierin niet. Zoals onder het procesverloop is vermeld, is [naam 1] door de rolrechter aangemerkt als gemachtigde van gedaagde partij, is hetgeen zij op de rolzitting van 19 juli 2023 naar voren heeft gebracht aangemerkt als conclusie van antwoord en heeft de rolrechter een mondelinge behandeling van de zaak bevolen. Gelet op deze rechterlijke beslissingen is gedaagde formeel in het geding verschenen, zodat geen verstek tegen hem wordt verleend.
De huurovereenkomst wordt ontbonden en de woning moet worden ontruimd
4.2.
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of [gedaagde] overlast veroorzaakt die dusdanig is dat – na afweging van belangen – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd is. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is en overweegt daarover het volgende.
4.3.
Kennemer Wonen heeft voldoende onderbouwd dat [gedaagde] in elk geval vanaf januari 2022 structureel ernstige overlast veroorzaakt aan omwonenden. Dit blijkt uit de overgelegde schriftelijke klachten die Kennemer Wonen in de periode van januari 2022 tot en met augustus 2023 heeft ontvangen van bewoners van vijf naast- en nabijgelegen woningen. Deze omwonenden zijn ook huurders van Kennemer Wonen. De klachten betreffen met name geluidsoverlast en intimiderend gedrag van [gedaagde] , in de vorm van schreeuwen, schelden, woede-uitbarstingen, vloeken, tieren en op muren bonken. Incidenteel heeft [gedaagde] daarbij met huisraad gegooid en eind juli 2022 twee ramen in de woning kapotgeslagen. De overlast vindt volgens de buren uren achter elkaar plaats, zowel overdag als ’s nachts. De omwonenden melden allemaal dat [gedaagde] dringend professionele hulp nodig heeft. De verklaringen van de omwonenden met betrekking tot [gedaagde] komen met elkaar overeen en schetsen tezamen een duidelijk beeld van het overlast gevend gedrag dat [gedaagde] sinds januari 2022 in toenemende mate vertoont, dat storend en soms beangstigend is voor de woonomgeving. Een van de buren heeft op 20 augustus 2023 aan Kennemer Wonen meegedeeld zich na 17 jaar genoodzaakt te zien om te verhuizen vanwege de overlast die [gedaagde] veroorzaakt.
4.4.
Van de kant van [gedaagde] is niet weersproken dat hij de gestelde overlast heeft veroorzaakt en twee ramen in de woning heeft vernield. Daarmee moet worden aangenomen dat [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met zijn wettelijke en contractuele verplichting om zich als goed huurder te gedragen. Er is dus sprake van een tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen door [gedaagde] .
4.5.
De kantonrechter onderkent dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning die [gedaagde] al sinds 1996 bewoont ingrijpend voor hem zijn. [gedaagde] kampt met psychiatrische problemen en het is aannemelijk dat de overlast die hij veroorzaakt het gevolg is van deze problemen. Maar tegenover de belangen van [gedaagde] staan de belangen van de omwonenden. Kennemer Wonen voert terecht aan dat zij ook de belangen van haar overige huurders moet beschermen en hun woongenot moet waarborgen. Zoals hiervoor is overwogen staat vast dat huurders in de nabijheid van [gedaagde] inmiddels al bijna twee jaar structureel ernstige overlast ondervinden van zijn gedrag.
4.6.
Daarbij is van belang dat uit het dossier blijkt dat Kennemer Wonen zich de belangen van [gedaagde] heeft aangetrokken en veelvuldig en tevergeefs heeft geprobeerd met hem in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen. Naar aanleiding van de ontvangen klachten is [gedaagde] uitgenodigd voor gesprekken op kantoor bij Kennemer Wonen op 31 januari, 22 februari, 31 mei en 17 oktober 2022, waar [gedaagde] niet is verschenen. Daarnaast zijn medewerkers van Kennemer Wonen voor huisbezoeken naar de woning van [gedaagde] gegaan op 31 januari, 28 juli, 12 en 26 september 2022. Men zag of hoorde dat [gedaagde] thuis was, maar hij deed niet open en ging niet met Kennemer Wonen in gesprek. Verder heeft Kennemer Wonen kaartjes door de brievenbus gedaan met het verzoek om contact op te nemen. Ook daaraan heeft [gedaagde] geen gehoor gegeven.
4.7.
Ten aanzien van de kapotgeslagen ramen heeft Kennemer Wonen in een brief van 28 juli 2022 aan [gedaagde] gevraagd een glasreparatieverzoek in te dienen en mee te werken aan de uitvoering daarvan. Ook heeft Kennemer Wonen in die brief gemeld dat zij zich zorgen maakt en [gedaagde] geadviseerd om hulp in te schakelen via de huisarts of Vangnet & Advies. [gedaagde] heeft hierop geen actie ondernomen en het is Kennemer Wonen niet gelukt om samen met [gedaagde] tot glasreparatie te komen.
4.8.
Omdat Kennemer Wonen klachten van omwonenden bleef ontvangen en [gedaagde] nergens op reageerde heeft zij in een aangetekend verzonden brief van 19 oktober 2022 een vrijwillige gedragsaanwijzing aangeboden aan [gedaagde] . Dit aanbod heeft Kennemer Wonen herhaald op 15 november 2022. Ook hierop is geen reactie van [gedaagde] gekomen. Vervolgens heeft Kennemer Wonen haar advocaat ingeschakeld. Die heeft [gedaagde] in een brief van 15 december 2022 meegedeeld dat Kennemer Wonen het voornemen had om een procedure te starten, maar [gedaagde] nog een laatste kans wilde geven om zijn gedrag blijvend aan te passen, onder vastlegging van duidelijke afspraken in eerdergenoemde gedragsaanwijzing. [gedaagde] is uitgenodigd om deze op 21 december 2022 te komen ondertekenen bij Kennemer Wonen op kantoor. [gedaagde] is daar niet verschenen en heeft niet op de brief gereageerd. In een brief van 28 maart 2023 heeft Kennemer Wonen [gedaagde] nog in de gelegenheid gesteld om binnen een week de huurovereenkomst zelf op te zeggen, ter voorkoming van een gerechtelijke procedure. Dit bleef opnieuw zonder resultaat.
4.9.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat van Kennemer Wonen niet kan worden verwacht dat zij de situatie nog langer laat voortduren. [gedaagde] is voldoende gewaarschuwd en heeft kansen gehad om zijn gedrag te verbeteren, maar reageert nergens op. De omwonende huurders hebben er gerechtvaardigd belang bij om van overlast als deze te worden gevrijwaard en Kennemer Wonen moet zich dat belang aantrekken. De persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] leggen daartegenover onvoldoende gewicht in de schaal om te concluderen dat de gevorderde ontbinding en ontruiming niet gerechtvaardigd is. De omstandigheid dat recent een zorgmachtiging voor [gedaagde] zou zijn afgegeven maakt dit niet anders. Kennemer Wonen heeft gelijk waar zij stelt dat het vervolg van het zorgtraject onzeker is en afhankelijk van de motivatie van [gedaagde] om hieraan mee te werken. [gedaagde] heeft de afgelopen paar jaar iedere vorm van contact of hulp vermeden. De gemachtigde van [gedaagde] verklaart op de zitting dat ook zij geen contact krijgt met haar broer en hem drie jaar geleden voor het laatst heeft gesproken. Verder zegt de gemachtigde dat zij als contactpersoon van [gedaagde] geregistreerd staat bij de GGD, maar niets hoort over de door de GGD te nemen vervolgstappen. Ook Kennemer Wonen verklaart dat zij door de zorgverlener niet op de hoogte wordt gehouden. Daarmee is geen sprake van een zodanig concreet zicht op verbetering dat van Kennemer Wonen verwacht mag worden dat zij de resultaten van het zorgtraject afwacht.
De ontruimingstermijn
4.10.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis, met inachtneming van het volgende. Ten aanzien van de ontruiming heeft Kennemer Wonen op beide zittingen de verwachting uitgesproken dat [gedaagde] via het zorgtraject bij begeleid wonen terecht zal komen en dus niet op straat zal komen te staan. Kennemer Wonen heeft geen invloed op het zorgtraject, maar zij heeft op de zitting van 11 september 2023 wel toegezegd bereid te zijn de ontruimingsdatum af te stemmen met de zorgverlener en pas te ontruimen zodra er een opvangplek voor [gedaagde] is, uiteraard mits de zorgverlener hierover contact onderhoudt met Kennemer Wonen.
De overige vorderingen
4.11.
De gevorderde dwangsom wordt afgewezen. Gelet op de psychiatrische problematiek van [gedaagde] vindt de kantonrechter het niet passend om een dwangsom op te leggen als prikkel voor [gedaagde] om tot ontruiming over te gaan. Daarbij is van belang dat Kennemer Wonen zo nodig zelf met behulp van de deurwaarder de ontruiming van de woning kan bewerkstelligen.
4.12.
Kennemer Wonen vordert in de dagvaarding die is uitgebracht op 4 juli 2023 de maandelijkse huurpenningen vanaf 1 juni 2023 tot de datum van ontruiming. Omdat niet is gesteld of gebleken dat sprake is van een achterstand in de betaling van huurpenningen door [gedaagde] wordt de vordering in zoverre afgewezen. Vanaf de datum van ontbinding moet [gedaagde] het huurbedrag van € 604,42 per maand betalen als gebruiksvergoeding, totdat de woning is ontruimd. Dit deel van de vordering wordt daarom toegewezen, zoals hierna vermeld.
4.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De kosten van de extra zitting komen niet voor rekening van [gedaagde] , omdat hem hiervan geen verwijt kan worden gemaakt. Kennemer Wonen vordert ook veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak [1] levert een kostenveroordeling ook een executoriale titel op voor de nakosten (die worden begroot op € 99,50 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis). Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woonruimte aan het adres [adres] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, ontruimd te houden en te verlaten, met alle daarin van hem, de zijnen en derden aanwezige personen en zaken, zodanig dat de woning leeg en bezemschoon wordt opgeleverd, onder afgifte van alle sleutels aan Kennemer Wonen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Kennemer Wonen te betalen € 604,42 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning na 18 oktober 2023 in gebruik houdt dan wel heeft gehouden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop deze termijnen opeisbaar worden tot de dag van de gehele betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Kennemer Wonen tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,85
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 398,00 ;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, te vinden op rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2022:853.