ECLI:NL:RBNHO:2023:10252

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
337558
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over erfgrens en gebruik van terrassen tussen buren in appartementsrecht

In deze zaak, die zich afspeelt in Haarlem, heeft de rechtbank Noord-Holland op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee buren, [eiseres] en [gedaagde 1] c.s., over de erfgrens en het gebruik van de terrassen van hun appartementsrechten. [eiseres] vorderde onder andere dat het volledige houten terras tot haar appartementsrecht behoort en dat [gedaagde 1] c.s. de geplaatste plantenbakken op haar terras moesten verwijderen. [gedaagde 1] c.s. voerden aan dat zij ook recht hebben op een deel van het houten terras, zoals vermeld in de splitsingsakte en bevestigd in een algemene ledenvergadering van de Vereniging van Eigenaars (VvE). De rechtbank oordeelde dat de splitsingsstukken bepalend zijn voor het vaststellen van het recht tot uitsluitend gebruik van een gedeelte van een in appartementsrechten gesplitst registergoed. De rechtbank concludeerde dat de splitsingsstukken in dit geval niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn en dat de tekening bij de splitsingsstukken voldoende duidelijk is om als basis te dienen voor een meting van de grenzen van de afzonderlijke terrassen. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, terwijl de vorderingen van [gedaagde 1] c.s. grotendeels werden toegewezen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/337558 / HA ZA 23-138
Vonnis van 11 oktober 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. J.F.M. Kappé te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [plaats],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat: mr. J.T. Drenth te Amsterdam.
Partijen zullen in het hierna volgende [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. genoemd worden.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eiseres] en [gedaagde 1] c.s. zijn buren van elkaar. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de afmetingen van de bij hun appartementen behorende terrassen.
1.2.
De rechtbank oordeelt dat de splitsingsstukken bepalend zijn bij de vaststelling van het recht tot uitsluitend gebruik van een gedeelte van een in appartementsrechten gesplitst registergoed. Uitleg van deze stukken aan de hand van andere objectieve maatstaven is pas aan de orde wanneer de splitsingsstukken onduidelijk zijn dan wel tegenstrijdigheden bevatten. Daarvan is in dit geval niet gebleken.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 juli 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de akte wijziging van eis tevens houdende akte aanvullende producties van de zijde van [gedaagde 1] c.s.,
- de mondelinge behandeling van 31 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van [gedaagde 1] c.s.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eiseres] is sinds december 2017 eigenaar van het appartementsrecht aan de [adres 1] te [plaats]. Dit appartement maakt deel uit van het wooncomplex [Naam], gelegen aan de [straat].
3.2.
Het wooncomplex [Naam] is in 2015 gebouwd. Het wooncomplex bestaat uit verschillende herenhuizen, hofwoningen en een bovenwoning gesitueerd rondom een binnentuin.
3.3.
[eiseres] bewoont één van de vier hoekhofwoningen. Haar appartement beschikt onder meer over een terras bij de voordeur. Dit terras grenst aan het terras aan de achterzijde van de woning van [gedaagde 1] c.s.
3.4.
[gedaagde 1] c.s. zijn sinds november 2015 eigenaar van het herenhuis aan de [straat] [adres 2] te [plaats], tevens onderdeel van wooncomplex [Naam].
3.5.
Tijdens de bouw van [Naam] had het appartement van [eiseres] bouwnummer 16 en het appartement van [gedaagde 1] c.s. bouwnummer 22.
3.6.
In de verkoopbrochure van [Naam] (pagina 57) staat het volgende vermeld over de terrassen behorende bij de herenhuizen:
“De privé terrassen van de Herenhuizen worden voorzien van antraciet betontegels
5Ox5Ocm op tegeldragers. Tussen de woningen worden hardhouten
haagbloembakken op de betontegels aangebracht voorzien van Hedera. Deze
privacyschermen zijn circa 1,80m hoog. De betontegels worden pasgezaagd daar
waar ze overgaan in het looppad vanaf de onderdoorgang naar de hofwoning
entrees”.
3.7.
In de verkoopbrochure van [Naam] (pagina 58) staat het volgende vermeld over de terrassen behorende bij de hofwoningen:
“De Hofwoningen beschikken bij de voordeur over een strook privé terras. Deze wordt
uitgevoerd in hardhouten vlonders en ter plaatse van de voordeur door een pad van
antraciet betontegels 5Ox5Ocm op tegeldragers. Zoals aangegeven op de tekeningen
worden tussen de woningen, op de houten vlonders, hardhouten elementen
aangebracht die enerzijds dienst kunnen doen als plantenbak en anderzijds als
zitgelegenheid”.
3.8.
In de splitsingsakte van wooncomplex [Naam] van 5 mei 2014 wordt bij de omschrijving van de verschillende appartementsrechten steeds verwezen naar het splitsingsplan waarin de begrenzingen zijn aangegeven van de gedeelten welke bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. Het splitsingsplan, bestaande uit splitsingstekeningen, alsmede de breukdeelbepaling zijn als bijlagen aan de splitsingsakte gehecht. In de breukdeelbepaling staat met betrekking tot bouwnummer 16 (de hofwoning van [eiseres]) het getal 9 onder het kopje “
100% terras m2” en 117 onder het kopje “
breukdeel ex tuin”. Met betrekking tot bouwnummer 22 (het herenhuis van [gedaagde 1] c.s.) staat het getal 27 onder het kopje “
100% terras” en 191 onder het kopje “
breukdeel ex tuin”.
3.9.
In artikel 8 lid 1 van de splitsingsakte is het volgende opgenomen:
“Iedere eigenaar is in de gemeenschap gerechtigd voor het breukdeel gelijk aan de
hiervoor omschreven aandelen in de gemeenschap.
Deze gerechtigdheid berust op (een globale inschatting van) de oppervlakte per
appartementsrecht, waarvan blijkt uit een aan deze akte gehechte bijlage. Het
uitgangspunt bij de breukdeelbepaling is dat de oppervlakten van de tuinen niet zijn
meegenomen”
3.10.
Er is een vereniging van eigenaars voor wooncomplex [Naam] opgericht, te weten de Vereniging van Eigenaars [Naam] (hierna: de VvE).
3.11.
Bij de oplevering van het appartement van [gedaagde 1] c.s. is een plantenbak geplaatst op de erfgrens tussen – onder meer – hun perceel en dat van het appartementsrecht aan de [adres 1]. Uit een door [gedaagde 1] c.s. in deze procedure overgelegde foto (waarop staat “beeldmateriaal oplevering”) blijkt dat deze plantenbak op twee planken van de houten vlonder stond. [gedaagde 1] c.s. hebben de plantenbak op een later moment verplaatst naar de betontegels.
3.12.
[gedaagde 1] c.s. hebben in juli 2021 een poort geplaatst op de plek van de bestaande ingang.
3.13.
De VvE heeft op basis van de splitsingstekening een meting van de erfgrenzen laten uitvoeren met het meetprogramma QGIS (hierna: de QGIS-meting). De uitkomsten van de QGIS-meting waren als volgt: het terras van [eiseres] heeft een diepte van 1,5 meter daar waar het grenst aan het terras van [gedaagde 1] c.s. en het terras achter de woning van [gedaagde 1] c.s. heeft een diepte (lengte) van 5,2 meter en een breedte van 5,4 meter.
3.14.
Het bestuur van de VvE heeft op 5 oktober 2021 een e-mail naar alle betrokkenen verzonden met daarin de resultaten van de meting. De voorzitter van de VvE heeft in deze e-mail aangegeven dat de erfafscheiding tussen [gedaagde 1] c.s. en [eiseres] op basis van de uitkomsten van de meting deels op het houten terras mag staan.
3.15.
In de op 6 oktober 2021 gehouden algemene ledenvergadering van de VvE (hierna: de ALV) is besloten de op de splitsingstekening gebaseerde QGIS-metingen tot uitgangspunt te nemen. [gedaagde 1] c.s. hebben tijdens deze ALV voor het plaatsen van hun poort (met terugwerkende kracht) goedkeuring verkregen van de bewoners. Deze erfafscheiding werd als niet strijdig met de splitsingsakte aangemerkt.
3.16.
Bij brief van 14 februari 2022 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde 1] c.s. gesommeerd de poort op het terras achter de woning te verwijderen.
3.17.
Bij brief van 14 maart 2022 heeft de jurist van de VvE de uitkomsten van de meting aan [eiseres] bevestigd. In deze brief staat onder meer dat de oppervlakte van het houten terras dat tot het privégedeelte van [eiseres] behoort ziet op de eerste 1,5 meter vanaf haar voordeur over een lengte van 6 meter.
3.18.
Bij brief van 8 april 2022 heeft de gemachtigde van [gedaagde 1] c.s. [eiseres] gesommeerd haar bloempotten van het privéterras van [gedaagde 1] c.s. te verwijderen.
3.19.
Begin juni 2022 heeft [eiseres] een deurbel met camera laten installeren naast haar voordeur.
3.20.
Bij brief van 9 juni 2022 hebben [gedaagde 1] c.s. [eiseres] verzocht om de bel te verwijderen.
3.21.
De VvE heeft in haar emailbericht van 27 maart 2023 aan [gedaagde 1] c.s. ten aanzien van de maatvoering van de percelen als volgt bericht:
“In de vergadering van VVE [Naam] is op 6 oktober 2021 vastgesteld dat de splitsingsakte en bijbehorende splitsingstekening leidend zijn v.w.b. de maatvoering van alle percelen op het [Naam]. Op 8 oktober 2021 heeft mevrouw [eiseres] via de mail weliswaar alsnog bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, maar dit verandert niks aan het feit dat de splitsingsakte leidend is en hierover binnen de VVE [Naam] dienovereenkomstig besloten is. Ook de breukdelen waar de servicekosten van alle afzonderlijke woningen van zijn afgeleid, zijn vanaf oplevering gebaseerd op deze maatvoeringen.(…)De eigenaren van [straat] [adres 2] hebben de plantenbakken aan de hofzijde gedeeltelijk op de tegels grenzend aan de achterzijde van hun woning, en gedeeltelijk op het daaraan grenzende vlonder geplaatst. Dit is in lijn met de splitsingsakte. Immers, conform de uit de splitsingsakte voortvloeiende maten van het perceel [straat] [adres 2], behoren de eerste twee planken van de vlonder tussen [straat] [adres 2] en [adres 1], uiteraard slechts over de breedte van de woning aan [straat] [adres 2], toe aan het perceel [straat] [adres 2]. Zie ook de in de presentatie van het toenmalige bestuur van VVE [Naam] opgenomen afmetingen van de percelen, gemaakt met open source software op basis van de maatvoering uit de splitsingsakte.
De overige planken van de vlonder tussen [straat] [adres 2] en [adres 1], over een diepte van 1m50 vanaf de oostzijde van de woning [adres 1] (dat is de zijde waar de voordeur toegang biedt tot deze vlonder) behoren toe aan [adres 1]. Overigens zijn de plantenbakken bij oplevering geplaatst conform deze scheidslijn. Dit is gevisualiseerd op slide 6 van de powerpoint-presentatie van het toenmalige bestuur van de VVE [Naam] d.d. 6 oktober 2021. Net als bij sommige andere percelen zegt de ondergrond (hout, steen of grind) niets over waar de grenzen van de percelen.”

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eiseres] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat het volledige houten terras behoort tot haar appartementsrecht waarvan zij het uitsluitend gebruik heeft,
II. [gedaagde 1] c.s. te veroordelen om binnen 3 dagen na de vonnisdatum de geplaatste plantenbakken op het privé terras van [eiseres] te verwijderen en verwijderd te houden, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat zij nalaten daaraan te voldoen,
III. [gedaagde 1] c.s. te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten.
4.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat uit de verkoopbrochure blijkt dat de grenzen van de afzonderlijke terrassen worden bepaald door het materiaal waar ze uit bestaan. De houten terrassen horen bij de hofwoningen en de tegelterrassen horen bij de herenhuizen. Zo staat het in de verkoopbrochure en de voormalige eigenaar van het appartementsrecht aan de [adres 1] te [plaats] heeft dit ook aan [eiseres] bevestigd, aldus [eiseres].
4.3.
[gedaagde 1] c.s. voeren verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[gedaagde 1] c.s. vorderen (na wijziging eis) bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat zij ter zake het terras van hun appartementsrecht eigenaar zijn, naast en aansluitend aan het betondeel tevens van een deel van het houten terras zoals in de breukdeelbepaling van de splitsingsakte is vermeld en nader is bevestigd in de ALV van de VvE d.d. 6 oktober 2021 overeenkomstig de QGIS-metingen, en waarvan [gedaagde 1] c.s. het uitsluitend gebruik hebben;
2. te verklaren voor recht dat de feitelijke grens van het houten terras tussen [gedaagde 1] c.s. en [eiseres] loopt op een afstand van 1.5 meter vanaf de voordeur van de woning van [eiseres] (met een lengte van haar terras) althans dat de feitelijke grens van het terras van [gedaagde 1] c.s. loopt op een afstand van 5,2 meter vanaf de achtergevel van de woning van [gedaagde 1] c.s. (met een breedte van hun terras van 5,4 meter), en waarvan [gedaagde 1] c.s. het uitsluitend gebruik hebben;
3. [eiseres] te verbieden binnen 3 dagen na het in deze te wijzen vonnis op enigerlei wijze
gebruik te maken van het terras van [gedaagde 1] c.s. op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dagdeel dat hieraan niet wordt voldaan en te betalen aan [gedaagde 1] c.s.;
4. [eiseres] te veroordelen binnen 3 dagen na het in deze te wijzen vonnis de geplaatste potten en/of andere zaken op het privéterras van [gedaagde 1] c.s. te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dagdeel dat hieraan niet wordt voldaan en te betalen aan [gedaagde 1] c.s.;
5. [eiseres] te veroordelen haar slimme deurbel of enige andere (deur)bel die beeld- en/of geluidsopnamen kan maken verwijderd te houden en alle opgenomen beeld- en geluidsopnamen te vernietigen en te verbieden deze te verspreiden, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat hieraan niet wordt voldaan te betalen aan [gedaagde 1] c.s.;
6. [eiseres] te veroordelen om de door haar binnenshuis geplaatste beveiligingscamera te verwijderen en verwijderd te houden en alle opgenomen beeld- en geluidsopnamen te vernietigen en te verbieden deze te verspreiden, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat hieraan niet wordt voldaan en te betalen aan [gedaagde 1] c.s.;
7. althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen beslissing;
8. met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure te vermeerderen met de
nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten indien betaling binnen 14 dagen na vonnisdatum uitblijft.
4.6.
[gedaagde 1] c.s. leggen aan hun vorderingen in reconventie ten grondslag dat de erfgrens dient te worden vastgesteld aan de hand van de splitsingsakte en de bijbehorende splitsingstekening overeenkomstig de QGIS-metingen.
Ten aanzien van de vorderingen 5 en 6 stellen zij dat [eiseres] door het bevestigen van een deurbel met camera aan haar woning inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagde 1] c.s. Dit geldt ook voor zover sprake is van een binnenshuis geplaatste camera.
4.7.
[eiseres] voert verweer.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over de erfgrens tussen hun beider appartementsrechten. Meer in het bijzonder over de vraag welke deel van de terrassen bij welke woning hoort.
5.2.
[eiseres] is van mening dat het gehele houten terras tot haar appartementsrecht behoort en [gedaagde 1] c.s. uitsluitend gerechtigd zijn tot het terras van betontegels. Volgens [eiseres] volgt dit uit de omschrijving van de onderscheidenlijke terrassen in de verkoopbrochure van het wooncomplex [Naam] (zie 3.7 en 3.8). Uit die omschrijving kan volgens haar niet anders worden geconcludeerd dan dat het volledige houten terras tot haar appartementsrecht behoort en dat het terras van [gedaagde 1] c.s. enkel uit betontegels bestaat. De afmetingen die vermeld staan in de breukdeelbepaling bij de splitsingsakte geven gelet op artikel 8 lid 2 van de splitsingsakte slechts “een globale inschatting” van de oppervlaktes. Uit de tekening bij de splitsingsakte kan volgens [eiseres] niet worden opgemaakt wat de exacte afmetingen zijn. Deze tekening is volgens [eiseres] onvoldoende gedetailleerd. Als gevolg daarvan kan aan de QGIS-metingen – die gebaseerd zijn op deze tekening – geen waarde worden gehecht en dient de perceelsgrens bepaald te worden aan de hand van uiterlijke kenmerken, zoals de grens tussen het houten vlonderterras en de betontegels. Tot slot stelt [eiseres] dat het niet aan de VvE is om de erfgrenzen van aan elkaar grenzende appartementsrechten vast te stellen.
5.3.
[gedaagde 1] c.s. stellen zich op het standpunt dat de oppervlakte van de privégedeelten van beide partijen is op te maken uit de omschrijving in de splitsingsakte en de wijze waarop een en ander is ingetekend op de splitsingstekening. Deze stukken, en dus niet de verkoopbrochure waar [eiseres] zich op beroept, bepalen wat tot de privégedeelten van partijen behoort. De door de VvE geïnitieerde QGIS-meting is gebaseerd op de splitsingsakte en de splitsingstekening. Dit is een tekening op schaal waardoor het ook goed mogelijk is om op basis daarvan een meting uit te voeren. Bovendien is deze werkwijze niet ongebruikelijk, aldus [gedaagde 1] c.s. Uit deze meting blijkt dat de erfgrens op een afstand van 5,2 meter vanaf de achtergevel van hun woning loopt over een breedte van 5,4 meter. [gedaagde 1] c.s. zijn daarom van mening dat een gedeelte van de aan de betontegels grenzende houten planken onderdeel is van hun terras.
5.4.
De rechtbank oordeelt als volgt. Door [gedaagde 1] c.s. is terecht aangevoerd dat (uit de jurisprudentie volgt dat) de splitsingsstukken bepalend zijn bij de vaststelling van het recht tot uitsluitend gebruik van een gedeelte van een in appartementsrechten gesplitst registergoed en geen betekenis kan worden toegekend aan andere dan de in de openbare registers ingeschreven stukken. Pas wanneer de splitsingsstukken tegenstrijdigheden bevatten of op verschillende wijzen kunnen worden uitgelegd, dient de rechter vast te stellen welke uitleg van deze stukken naar objectieve maatstaven het meest aannemelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de splitsingsstukken in dit geval niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn en dat de tekening bij de splitsingsstukken – in tegenstelling tot hetgeen [eiseres] hieromtrent stelt – mede vanwege de daarin opgenomen schaal en ijkpunten voldoende duidelijk is om als basis te dienen voor een meting van de grenzen van de afzonderlijke terrassen. Dat de afmetingen die vermeld staan in de breukdeelbepaling bij de splitsingsakte gelet op artikel 8 lid 2 van de splitsingsakte slechts “een globale inschatting” van de oppervlaktes geven, maakt dit niet anders.
5.5.
Overigens blijkt uit de door [gedaagde 1] c.s. overgelegde foto van de situatie bij oplevering dat de resultaten van de uitgevoerde QGIS-meting exact overeenkomen met de erfgrens op deze foto: namelijk dat twee planken van de houten vlonder tot het terras van [gedaagde 1] c.s. behoren. Ook hieruit volgt dat de splitsingstekening (en niet de verkoopbrochure) leidend is. Dat de plantenbak door [gedaagde 1] c.s. op een later moment is teruggezet naar de betontegels (en dit nog altijd de situatie was op het moment van aankoop van het appartementsrecht door [eiseres]), doet aan het voorgaande niet af. Slechts wanneer de vraag aan de orde komt of sprake is van (verkrijgende of bevrijdende) verjaring, wordt de feitelijke situatie relevant en komt men toe aan een beoordeling van de uiterlijke kenmerken van de beide appartementsrechten. Het verjaringsvraagstuk speelt echter niet in de onderhavige situatie.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat
niethet volledige houten terras tot het appartementsrecht van [eiseres] behoort. De rechtbank zal de vorderingen van [eiseres] daarom afwijzen.
5.6.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. als volgt vastgesteld:
- griffierecht
314,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2,00 punten × € 598,00)
Totaal
1.510,00
in reconventie
de erfgrens tussen de appartementsrechten van [gedaagde 1] c.s. en [eiseres]
5.7.
Uit hetgeen hiervoor onder conventie is overwogen volgt dat de vorderingen 1 t/m 4 van [gedaagde 1] c.s. kunnen worden toegewezen met dien verstande dat de rechtbank de daarbij door [gedaagde 1] c.s. gevorderde dwangsom zal matigen zoals hierna is bepaald.
de deurbel met camera/de camera binnenshuis
5.8.
De rechtbank zal de vordering van [gedaagde 1] c.s. tot verwijdering en het verwijderd houden van de deurbel met camera toewijzen. Het staat [eiseres] in beginsel vrij om een camera op te hangen ter beveiliging van haar eigen perceel. Zij mag daarbij echter geen inbreuk maken op (privacy)rechten van derden, zoals die van haar buren. [eiseres] heeft weliswaar aangevoerd en onderbouwd dat zij de deurbel met camera inmiddels heeft laten verwijderen, maar vast staat dat zij in het verleden wel beeldopnamen van [gedaagde 1] c.s. heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat daarmee het belang van [gedaagde 1] c.s. bij hun vordering tot verwijdering en het verwijderd houden van de deurbel met camera is gegeven. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd zoals hierna wordt bepaald.
5.9.
Met betrekking tot de binnenshuis geplaatste camera oordeelt de rechtbank dat nu [eiseres] heeft verklaard binnenshuis geen camera te hebben geplaatst (en overigens, als dit anders zou zijn, niet aannemelijk is dat hiermee, gelet op de positie achter de voordeur, beelden van [gedaagde 1] c.s. worden gemaakt) onvoldoende is gebleken dat sprake is van een inbreuk op het recht op privacy van [gedaagde 1] c.s. De rechtbank zal daarom de vordering terzake de binnenshuis aanwezige camera bij gebrek aan belang afwijzen.
5.10.
Omdat [gedaagde 1] c.s. in reconventie grotendeels in het gelijk zijn gesteld, zal [eiseres] in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. als volgt vastgesteld:
- salaris advocaat
€ 299,00(1 punt × factor 0,5 × tarief € 598,00)
totaal € 299,00
5.11.
[gedaagde 1] c.s. vorderen tevens veroordeling van [eiseres] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 1.510,-
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
verklaart voor recht dat [gedaagde 1] c.s. ter zake het terras van hun appartementsrecht eigenaar zijn, naast en aansluitend aan het betondeel tevens van een deel van het houten terras zoals in de splitsingsakte is vermeld en nader is bevestigd in de ALV van de VvE van 6 oktober 2021 overeenkomstig de QGIS-metingen, en waarvan [gedaagde 1] c.s. het uitsluitend gebruik hebben,
6.5.
verklaart voor recht dat de feitelijke grens van het houten terras tussen [gedaagde 1] c.s. en [eiseres] loopt op een afstand van 1.5 meter vanaf de voordeur van de woning van [eiseres] (met een lengte van haar terras) althans dat de feitelijke grens van het terras van [gedaagde 1] c.s. loopt op een afstand van 5,2 meter vanaf de achtergevel van de woning van [gedaagde 1] c.s. (met een breedte van hun terras van 5,4 meter), en waarvan [gedaagde 1] c.s. het uitsluitend gebruik hebben,
6.6.
verbiedt [eiseres] binnen 3 dagen na dit vonnis op enigerlei wijze
gebruik te maken van het terras van [gedaagde 1] c.s. op straffe van een dwangsom van € 250,- per dagdeel dat hieraan niet wordt voldaan, met een maximum van € 5.000,-, te betalen aan [gedaagde 1] c.s.,
6.7.
veroordeelt [eiseres] om binnen 3 dagen na dit vonnis de geplaatste potten en/of andere zaken op het privéterras van [gedaagde 1] c.s. te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van een dwangsom van € 250,- per dagdeel dat hieraan niet wordt voldaan, met een maximum van € 5.000,-, te betalen aan [gedaagde 1] c.s.,
6.8.
veroordeelt [eiseres] tot verwijdering en het verwijderd houden van haar slimme deurbel of enige andere (deur)bel die beeld- en/of geluidsopnamen kan maken en tot vernietiging van alle opgenomen beeld- en geluidsopnamen en verbiedt [eiseres] deze beelden te verspreiden, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij hieraan niet voldoet, met een maximum van € 5.000,-, te betalen aan [gedaagde 1] c.s.,
6.9.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 299,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.10.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.
1422