In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verhuiskostenvergoeding. Eiseres had in december 2021 met haar partner verhuisd en op 25 januari 2022 een aanvraag ingediend op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam, omdat er geen direct verband zou zijn tussen de verhuiswens van eiseres en haar medische klachten. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college handhaafde zijn besluit. De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als het college vertegenwoordigd waren.
De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat er geen medische noodzaak was voor de verhuizing die een verhuiskostenvergoeding rechtvaardigt. De rechtbank stelt vast dat de verhuizing niet noodzakelijk was voor de zelfredzaamheid van eiseres, omdat de medische klachten niet direct verband hielden met de noodzaak om te verhuizen. De rechtbank oordeelt dat het college het juiste toetsingskader heeft gehanteerd en dat de afwijzing van de aanvraag zorgvuldig is voorbereid. Eiseres had aangevoerd dat haar medische situatie een verhuizing noodzakelijk maakte, maar de rechtbank oordeelt dat de verhuizing geen passende bijdrage zou leveren aan haar zelfredzaamheid. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op de gevraagde vergoeding.