In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De vrouw, eiser in conventie, vorderde dat de man, gedaagde in conventie, de echtelijke woning zou verlaten en dat zij met de kinderen het uitsluitend gebruik van de woning zou krijgen. De man, die in reconventie vorderde dat hij het exclusieve gebruik van de woning zou behouden, voerde aan dat de kinderen ook bij hem konden wonen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de kinderen, die al veel veranderingen hadden meegemaakt door de verhuizing naar Nederland en de scheiding, bij de vrouw moesten blijven totdat duidelijk was aan wie de woning zou worden toebedeeld. De voorzieningenrechter wees de vordering van de vrouw toe en bepaalde dat de man de woning uiterlijk op 25 september 2023 moest verlaten. Tevens werd bepaald dat de vrouw met ingang van 26 september 2023 alle kosten verbonden aan de woning zou moeten voldoen. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het vonnis onmiddellijk effect heeft, ook al kan de man in hoger beroep gaan. De uitspraak is gedaan in het belang van de kinderen, die stabiliteit en continuïteit nodig hebben in deze onzekere periode.