Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
- De overgang van de gang naar de woonkamer is (tegen de afspraak in) niet doorlopend gelegd. De vloer ligt niet tegen elkaar aan hetgeen niet netjes en niet de bedoeling is.
- Er is een ondervloer gebruikt die niet voldoet aan de dB-eis.
- Er is witte kit in plaats van gekleurde (kleur vloer) kit gebruikt.
- De vloer vertoont verschillende spleten, gaten en beschadigingen.
- Er zijn lijmresten zichtbaar op de vloer.
- De vloer vertoont verschillende legfouten.
- De vloer is niet op alle plekken goed gesmeerd.
- De ‘drempel’ van de gang naar de slaapkamer is tegen afspraak in zichtbaar. Ook betreft het geen drempel maar een plintje.
- De ‘drempel’ naar de berging is geen drempel maar een plintje.
10 augustus 2021 niet heeft ontvangen. Verder heeft [gedaagde] betwist dat sprake is van een tekortkoming en heeft hij aangeboden de openstaande factuur te verlagen naar € 1.000,00 of de overgang van de woonkamer naar de gang te herstellen met een overgangsstrip nadat
[eiseres] de openstaande factuur van € 1.500,00 heeft betaald.
[eiseres] [gedaagde] gesommeerd binnen veertien dagen de vervangende schadevergoeding, de gevolgschade en de expertisekosten te betalen.
3.De vordering
€ 14.401,39, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 april 2022, alsmede [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, de nakosten en wettelijke rente daarover.
€ 776,83 en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.107,36 inclusief btw.
4.Het verweer
De gebreken zijn het gevolg van de wensen van [eiseres] en een deel van de gebreken is door gebruik van de vloer veroorzaakt. [gedaagde] plaatst verder vraagtekens bij de deskundigheid van de deskundige en vindt het opmerkelijk dat hij geen meetapparatuur bij zich had. Vervangende schadevergoeding kan daarom niet worden gevorderd. Bovendien staat deze schade niet in verhouding tot de aanneemsom en heeft [eiseres] niet voldaan aan haar schadebeperkingsplicht.
5.De beoordeling
[eiseres] heeft gewezen op de risico’s van het ontbreken daarvan.
De kantonrechter overweegt dat op grond van de wet [gedaagde] als aannemer verplicht is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst [eiseres] als opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. [1] [eiseres] betwist echter dat een overgangsprofiel noodzakelijk is en dat [gedaagde] haar heeft gewaarschuwd voor het ontstaan van kieren, het omhoog komen van de vloer en het uiteindelijke visuele resultaat. De vraag of een overgangsprofiel nodig is – de deskundige heeft gerapporteerd dat dit niet het geval is en [gedaagde] heeft gemotiveerd betoogd dat dit wel nodig is – kan eveneens in het middel blijven omdat [gedaagde] ermee heeft ingestemd het overgangsprofiel te verwijderen. [gedaagde] heeft gelet op de betwisting door [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat hij daarna heeft gewaarschuwd hoe het werk er vervolgens uit kan komen te zien en wat de risico’s zijn van verlijming van de vloerdelen met de dekvloer. Op dit punt is daarom komen vast te staan dat [gedaagde] het werk niet goed en deugdelijk heeft uitgevoerd en is dus sprake van een tekortkoming van [gedaagde] .
[eiseres] heeft het voorgaande niet weersproken en daarmee onvoldoende onderbouwd dat de PVC vloer niet voldoet aan de daarvoor geldende norm. Op dit punt is daarom niet gebleken van een tekortkoming van [gedaagde] .
€ 10.000,00. De deskundige heeft de kosten begroot en is daarbij uitgegaan van herstel van de vloer. Volgens [eiseres] moet echter een nieuwe vloer worden geplaatst, omdat de vloer teveel gebreken heeft en geen aannemer bereid is de vloer plaatselijk te herstellen.
Ter onderbouwing daarvan heeft zij verwezen naar een offerte. Het voorgaande is onvoldoende weersproken door [gedaagde] , zodat daarvan wordt uitgegaan.
€ 1.500,00in mindering op dit bedrag, zodat de gevorderde vervangende schadevergoeding toewijsbaar is tot € 5.629,63.
De wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis. [eiseres] vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak [4] levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten – die worden begroot op € 124,00 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis – een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.