ECLI:NL:RBNHO:2023:10058

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
10280859 \ CV EXPL 23-308
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemer tekortschiet in uitvoering van overeenkomst voor PVC vloer en aansprakelijkheid voor gevolgschade

In deze civiele zaak heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde, een aannemer, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst voor het leggen van een PVC vloer. De overeenkomst, gesloten op 6 januari 2023, betrof de levering en installatie van een PVC vloer in het appartement van eiseres voor een aanneemsom van € 4.250,00. Eiseres heeft vooraf € 2.750,00 betaald. Na de installatie constateerde eiseres gebreken, waaronder het gebruik van drempels en een onjuiste afwerking van de vloer. Eiseres heeft gedaagde meerdere kansen gegeven om de gebreken te herstellen, maar gedaagde heeft dit nagelaten en ontkende dat er sprake was van een tekortkoming. Eiseres schakelde een deskundige in, die op 15 oktober 2021 een rapport opstelde waarin de gebreken werden bevestigd. Eiseres vorderde uiteindelijk een schadevergoeding van € 14.401,39, inclusief gevolgschade en expertisekosten. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de gebreken het gevolg waren van de wensen van eiseres.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechter stelde vast dat gedaagde niet had voldaan aan zijn waarschuwingsplicht en dat er sprake was van verzuim. De rechter schatte de schade en kende eiseres een vervangende schadevergoeding toe van € 5.629,63, evenals een bedrag voor gevolgschade van € 2.500,00 en de kosten van het deskundigenrapport. De vordering tot betaling van de proceskosten werd ook toegewezen. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 9 april 2022. Het vonnis werd uitgesproken door mr. D.D.M. Hazeu op 18 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10280859 \ CV EXPL 23-308
Uitspraakdatum: 18 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: ARAG Rechtsbijstand
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 6 januari 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord en daarbij een schriftelijke reactie overgelegd.
1.2.
Op 25 september 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiseres] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten bestaande uit de levering en het leggen van een PVC vloer met visgraatpatroon door [gedaagde] in het appartement van [eiseres] tegen betaling van een aanneemsom van € 4.250,00 inclusief btw.
2.2.
[eiseres] heeft € 2.750,00 van de overeengekomen aanneemsom vooraf betaald.
2.3.
[gedaagde] heeft de sleutel van het nieuwe appartement van [eiseres] ontvangen om de werkzaamheden uit te voeren. [eiseres] woonde op dat moment nog niet in het appartement.
2.4.
Op enig moment heeft [eiseres] geconstateerd dat [gedaagde] gebruik maakte van drempels en hebben partijen daarover een discussie gehad. Daarna heeft [gedaagde] het overgangsprofiel tussen de woonkamer en de gang verwijderd en dit deel opgevuld met PVC stroken die hij op maat heeft gesneden en met lijm aan de dekvloer heeft verbonden.
2.5.
[eiseres] heeft op 4 mei 2021 via WhatsApp aan [gedaagde] laten weten geschrokken te zijn over het eindresultaat en hem nog één kans te willen geven om de vloer goed en netjes te herstellen.
2.6.
Op 8 mei 2021 heeft de zoon van [eiseres] een e-mail gestuurd aan [gedaagde] en gevraagd de daarin vermelde gebreken uiterlijk 31 mei 2021 te herstellen. [gedaagde] heeft daarop in een telefoongesprek en later schriftelijk laten weten dat hij heeft geleverd wat is afgesproken, dat hij tot in detail met [eiseres] heeft besproken wat kan en wat niet kan en dat hij de overgang nogmaals wil vullen zodat de naden dicht zijn of opnieuw een strip wil plaatsen. Op 3 juni 2021 heeft [gedaagde] daarnaast aangeboden een begroting te maken van de kosten van het doorleggen van de vloer onder voorwaarde dat [eiseres] ervoor tekent dat [gedaagde] daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. [eiseres] is daarmee niet akkoord gegaan.
2.7.
De gemachtigde van [eiseres] heeft [gedaagde] per e-mail van 10 augustus 2021 een ingebrekestelling gestuurd en [gedaagde] een termijn van drie weken gegeven om tot herstel van de gebreken over te gaan. In de brief worden de volgende gebreken vermeld:
- De overgang van de gang naar de woonkamer is (tegen de afspraak in) niet doorlopend gelegd. De vloer ligt niet tegen elkaar aan hetgeen niet netjes en niet de bedoeling is.
- Er is een ondervloer gebruikt die niet voldoet aan de dB-eis.
- Er is witte kit in plaats van gekleurde (kleur vloer) kit gebruikt.
- De vloer vertoont verschillende spleten, gaten en beschadigingen.
- Er zijn lijmresten zichtbaar op de vloer.
- De vloer vertoont verschillende legfouten.
- De vloer is niet op alle plekken goed gesmeerd.
- De ‘drempel’ van de gang naar de slaapkamer is tegen afspraak in zichtbaar. Ook betreft het geen drempel maar een plintje.
- De ‘drempel’ naar de berging is geen drempel maar een plintje.
2.8.
Per e-mail van 26 augustus 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] onder verwijzing naar de e-mail van 10 augustus 2021 eraan herinnerd dat hij tot 31 augustus 2021 de gelegenheid heeft de geconstateerde gebreken te herstellen.
2.9.
[gedaagde] heeft per e-mail van 1 september 2021 laten weten dat hij de e-mail van
10 augustus 2021 niet heeft ontvangen. Verder heeft [gedaagde] betwist dat sprake is van een tekortkoming en heeft hij aangeboden de openstaande factuur te verlagen naar € 1.000,00 of de overgang van de woonkamer naar de gang te herstellen met een overgangsstrip nadat
[eiseres] de openstaande factuur van € 1.500,00 heeft betaald.
2.10.
[eiseres] heeft [deskundige] (hierna: de deskundige) ingeschakeld om duidelijkheid te krijgen over de aard en de omvang van de gebreken.
2.11.
De deskundige heeft op 12 oktober 2021 de vloer in het bijzijn van partijen geïnspecteerd en op 15 oktober 2021 een rapport uitgebracht. De deskundige heeft daarin gerapporteerd dat het onjuist is dat dit type PVC vloer in het appartement niet zonder overgangsprofielen geplaatst had mogen worden. Volgens de deskundige is het deel waar passende PVC stroken zijn verlijmd niet mooi uitgevoerd en zijn er naden en kieren ontstaan en is daar het visgraatmotief onderbroken, wat niet de schoonheidsprijs verdient en waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is te stellen. Ook is verlijmen van de PVC stroken technisch niet correct, aangezien sprake is van een zwevend geplaatste PVC vloer en er daarom voldoende expansieruimte rondom moet zijn. Daardoor komt de vloer plaatselijk op spanning te liggen en ontstaan naden, kieren, eventuele scheve kopse aansluitingen en hoogteverschillen. Het overgangsprofiel tussen de gang en slaapkamer ligt ook aan een zijde vast verbonden met de PVC click vloer en ook daar kunnen de PVC stroken niet vrij bewegen en ontstaan kieren, naden en scheve koppen. Ook op andere plaatsen zijn naden, kieren en scheve koppen waar te nemen. De kit is verder niet netjes uitgevoerd en er zijn diverse beschadigingen aan de vloer waargenomen. Verder voldoet de PVC vloer volgens de deskundige niet aan de norm die geldt voor contact geluid reductie.
2.12.
De gemachtigde van [eiseres] heeft op 20 januari 2022 het rapport en een omzettingsverklaring naar [gedaagde] gestuurd. Op 25 januari 2022 heeft de gemachtigde van
[eiseres] [gedaagde] gesommeerd binnen veertien dagen de vervangende schadevergoeding, de gevolgschade en de expertisekosten te betalen.
2.13.
Op 16 juni 2022 heeft [betrokkene] namens [gedaagde] gereageerd op de in het rapport vermelde gebreken en deze weersproken, alsmede [eiseres] gesommeerd het openstaande bedrag van € 1.500,00 binnen vijftien dagen te betalen. [eiseres] heeft hierop afwijzend gereageerd.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van
€ 14.401,39, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 april 2022, alsmede [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, de nakosten en wettelijke rente daarover.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de gemaakte afspraken niet correct is nagekomen. Partijen zijn overeengekomen dat de vloer doorlopend zou worden gelegd, zonder gebruik van drempels. Toen [eiseres] heeft geconstateerd dat er drempels lagen, is daar discussie over ontstaan. Daarna zijn partijen overeengekomen dat alleen tussen de doorgang van de gang naar de slaapkamers een drempel zou komen en de vloer van de gang naar de woonkamer doorlopend zou worden gelegd. Uiteindelijk heeft [gedaagde] bij één slaapkamer een drempel geplaatst en heeft hij bij de doorgang tussen de gang en woonkamer de drempel verwijderd en deze opgevuld met kleine plankjes. [eiseres] heeft laten weten dat zij niet tevreden is met het resultaat en heeft haar verbintenis tot betaling van de restantprijs van € 1.500,00 opgeschort. Zij heeft [gedaagde] meerdere kansen gegeven de afspraken alsnog correct na te komen. [gedaagde] heeft dit niet gedaan en heeft ontkend dat sprake is van een tekortkoming. Uit deze mededeling volgt dat hij niet tot herstel wilde overgaan. Daarom heeft [eiseres] aanspraak gemaakt op vervangende schadevergoeding (na verrekening van de openstaande factuur van € 1.500,00) van € 8.500,00 en vergoeding van gevolgschade van € 4.017,20, expertisekosten van
€ 776,83 en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.107,36 inclusief btw.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert – samengevat – het volgende aan. Partijen hebben niet afgesproken dat de vloer doorlopend zou worden gelegd. Als [eiseres] dat had gevraagd, zou [gedaagde] hebben gezegd dat dit niet mogelijk is vanwege de ligging en de hoge ramen in het appartement en de temperatuurwisselingen die daarmee samenhangen. [gedaagde] heeft [eiseres] gewaarschuwd voor de gevolgen van het doorleggen van de vloer en het verwijderen van het tussenprofiel en het verlijmen bij een zwevende vloer. [gedaagde] betwist verder dat een specifieke kit kleur is overeengekomen en dat een ondervloer nodig is.
De gebreken zijn het gevolg van de wensen van [eiseres] en een deel van de gebreken is door gebruik van de vloer veroorzaakt. [gedaagde] plaatst verder vraagtekens bij de deskundigheid van de deskundige en vindt het opmerkelijk dat hij geen meetapparatuur bij zich had. Vervangende schadevergoeding kan daarom niet worden gevorderd. Bovendien staat deze schade niet in verhouding tot de aanneemsom en heeft [eiseres] niet voldaan aan haar schadebeperkingsplicht.

5.De beoordeling

5.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en zo ja, of [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren met de op hem rustende herstelverplichting.
5.2.
Partijen hebben geen schriftelijke overeenkomst gesloten en hun meningen over wat is afgesproken lopen uiteen. Volgens [eiseres] zijn partijen overeengekomen dat de vloer doorlopend, dus zonder overgangsprofielen, zou worden gelegd. Volgens [gedaagde] is alleen het leggen van een visgraat PVC vloer overeengekomen en zou hij ook niet akkoord zijn gegaan met het doorlopend leggen daarvan. Dit kan echter in het midden blijven. Partijen zijn het er namelijk over eens dat [eiseres] heeft geklaagd over het overgangsprofiel waarna een nadere afspraak tot stand is gekomen: [gedaagde] zou het overgangsprofiel tussen de woonkamer en gang verwijderen. [eiseres] vindt dat het werk door [gedaagde] vervolgens niet goed en deugdelijk is uitgevoerd.
5.3.
Ter onderbouwing van de gestelde tekortkomingen door [gedaagde] heeft [eiseres] een rapport van een door haar ingeschakelde deskundige overgelegd. De deskundige heeft onder andere gerapporteerd dat naden en kieren zijn ontstaan, sprake is van hoogteverschillen en het visgraatmotief is onderbroken. Dit is ook op de door [eiseres] overgelegde foto’s te zien en ook [gedaagde] vindt het resultaat van de op maat gezaagde en verlijmde PVC vloerdelen tussen de woonkamer en gang niet netjes.
5.4.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat een overgangsprofiel noodzakelijk is en dat hij
[eiseres] heeft gewezen op de risico’s van het ontbreken daarvan.
De kantonrechter overweegt dat op grond van de wet [gedaagde] als aannemer verplicht is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst [eiseres] als opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. [1] [eiseres] betwist echter dat een overgangsprofiel noodzakelijk is en dat [gedaagde] haar heeft gewaarschuwd voor het ontstaan van kieren, het omhoog komen van de vloer en het uiteindelijke visuele resultaat. De vraag of een overgangsprofiel nodig is – de deskundige heeft gerapporteerd dat dit niet het geval is en [gedaagde] heeft gemotiveerd betoogd dat dit wel nodig is – kan eveneens in het middel blijven omdat [gedaagde] ermee heeft ingestemd het overgangsprofiel te verwijderen. [gedaagde] heeft gelet op de betwisting door [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat hij daarna heeft gewaarschuwd hoe het werk er vervolgens uit kan komen te zien en wat de risico’s zijn van verlijming van de vloerdelen met de dekvloer. Op dit punt is daarom komen vast te staan dat [gedaagde] het werk niet goed en deugdelijk heeft uitgevoerd en is dus sprake van een tekortkoming van [gedaagde] .
5.5.
Een andere tekortkoming is volgens [eiseres] dat de vloer niet voldoet aan de norm die geldt voor contactgeluidreductie, wat wordt bevestigd door het rapport van de deskundige. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd weersproken. Volgens [gedaagde] bestaat de dekvloer uit een gestorte vloer met daarop buizen voor vloerverwarming en daarna een vloeivloer; met de aan de PVC vloer gevestigde ondervloer voldoet deze daarom aan de norm. [gedaagde] wijst er verder op dat de deskundige geen gaatje heeft geboord om dit te onderzoeken.
[eiseres] heeft het voorgaande niet weersproken en daarmee onvoldoende onderbouwd dat de PVC vloer niet voldoet aan de daarvoor geldende norm. Op dit punt is daarom niet gebleken van een tekortkoming van [gedaagde] .
5.6.
De volgende vraag die moet worden beantwoord is of [eiseres] een redelijke termijn heeft gegeven aan [gedaagde] om alsnog deugdelijk na te komen door de gebreken te herstellen. In dat kader is van belang dat [gedaagde] de ontvangst van de e-mail van 10 augustus 2021 betwist. Hij heeft echter wel de e-mail van 26 augustus 2021, waarin aan hem (nogmaals) een gelegenheid tot herstel is gegeven tot 31 augustus 2021, ontvangen en eerder ook correspondentie van de zoon van [eiseres] waarin is verzocht om herstel van de vloer. [gedaagde] heeft vervolgens opnieuw betwist dat sprake is van een tekortkoming en wilde alleen herstellen door middel van een overgangsprofiel en na betaling door [eiseres] van de restant aanneemsom. Herstel is dus uitgebleven en uit de mededeling van [gedaagde] mocht [eiseres] afleiden dat [gedaagde] niet zou nakomen op de door partijen (nader) overeengekomen wijze. Dit betekent dat verzuim is ingetreden. [eiseres] heeft de vordering tot nakoming van de overeenkomst omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding, wat mogelijk is als [gedaagde] in verzuim is geraakt. [2] Daarvan is gelet op wat hiervoor is overwogen sprake.
5.7.
De kosten van herstel en vervanging van de vloer zijn volgens [eiseres]
€ 10.000,00. De deskundige heeft de kosten begroot en is daarbij uitgegaan van herstel van de vloer. Volgens [eiseres] moet echter een nieuwe vloer worden geplaatst, omdat de vloer teveel gebreken heeft en geen aannemer bereid is de vloer plaatselijk te herstellen.
Ter onderbouwing daarvan heeft zij verwezen naar een offerte. Het voorgaande is onvoldoende weersproken door [gedaagde] , zodat daarvan wordt uitgegaan.
5.8.
[gedaagde] heeft wel de hoogte van de offerte betwist. De offerte bestaat uit de volgende posten: € 600,00 voor verwijderen en afvoeren van de bestaande vloer, € 590,75 voor geluidreductie en € 8.809,25 (rekening houdend met een korting) voor de nieuwe vloer. Volgens [gedaagde] kan een nieuwe vloer worden geleverd en geplaatst voor hetzelfde bedrag als de aanneemsom van € 4.250,00. Volgens [eiseres] ziet de offerte op een gelijkwaardige PVC vloer, maar zijn er aanzienlijke prijsstijgingen geweest sinds 2021. Omdat onaannemelijk is dat geen enkel prijsstijging heeft plaatsgevonden, zoals [gedaagde] betoogt, en [eiseres] de prijs met slechts één offerte heeft onderbouwd en deze de kantonrechter hoog voor komt, zal zij de omvang van de schade schatten en daarbij uitgaan van het gemiddelde van beide bedragen, zijnde € 6.529,63. De post voor het verwijderen en afstorten van de oude vloer van € 600,00 is niet weersproken en komt voor vergoeding in aanmerking. De post voor geluidreductie zal worden afgewezen, omdat niet is gebleken van een tekortkoming van [gedaagde] op dat punt. Verder strekt de openstaande factuur van [gedaagde] van
€ 1.500,00in mindering op dit bedrag, zodat de gevorderde vervangende schadevergoeding toewijsbaar is tot € 5.629,63.
5.9.
[eiseres] vordert als gevolgschade de kosten van verhuizing en opslag van haar meubels. Anders dan toen de vloer door [gedaagde] werd gelegd, woont [eiseres] nu in het appartement. Zij heeft de noodzaak van verhuizing en opslag van haar meubels voldoende onderbouwd. De hoogte van de kosten van € 4.017,20 komen de kantonrechter echter onredelijk hoog voor. [eiseres] heeft niet onderbouwd dat zij meerdere offertes heeft opgevraagd en dat dit een redelijke prijs is, terwijl op haar ook een schadebeperkingsplicht rust. Daarom ziet de kantonrechter aanleiding de hoogte van de kosten van verhuizing en opslag te schatten op € 2.500,00. Tot betaling van dat bedrag zal [gedaagde] worden veroordeeld.
5.10.
Daarnaast komen de door [eiseres] gemaakte kosten van het in haar opdracht gemaakte deskundigenrapport voor vergoeding in aanmerking. Dit zijn redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. [3] [eiseres] voelde zich redelijkerwijs genoodzaakt deze kosten te maken. [gedaagde] zal tot betaling van € 776,82 inclusief btw worden veroordeeld.
5.11.
De wettelijke rente over deze posten is toewijsbaar vanaf 9 april 2022, zoals gevorderd.
5.12.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld, zijnde € 992,59 inclusief btw. De gevorderde wettelijke rente daarover is ook toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding, omdat [eiseres] in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.
De wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis. [eiseres] vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak [4] levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten – die worden begroot op € 124,00 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis – een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 9.899,04, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 8.906,45 vanaf 9 april 2022 tot aan de dag van de gehele betaling en over € 992,59 vanaf 6 januari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 138,11
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 660,00 ,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:754 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:87 BW.
3.Artikel 6:96 lid 2 sub b BW.
4.Zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.