Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
KOK VASTGOED BEHEER B.V.,
ANTON INFRAGROEP B.V.,
(hierna: Anton Infragroep).
2.
ANTON CIVIEL EN INFRA B.V.,
gedaagde partijen,
1.De procedure
- de conclusie van eis in het incident tot onbevoegdverklaring van Anton c.s.;
- de conclusie van antwoord in het incident van Kok Vastgoed.
2.De uitgangspunten
“koopovereenkomst van aandelen”hebben genoemd. Hierbij heeft Kok Vastgoed alle destijds aan haar toebehorende aandelen in het geplaatste en uitstaande aandelenkapitaal van de besloten vennootschap (destijds genaamd) Kok Infra B.V. verkocht aan Anton Infragroep. De overeenkomst bevat de volgende passage:
3.De vordering in de hoofdzaak
(primair) (i) Anton Infragroep veroordeelt tot betaling van een bedrag van (a) € 21.359,64 en (b) een bedrag van € 50.000,00;
Voorts vordert Kok Vastgoed dat Anton Infragroep en Anton Civiel worden veroordeeld tot betaling van rente en kosten.
Kok Vastgoed grondt haar vordering jegens Anton Civiel - kort gezegd - op de door beiden gesloten huurovereenkomst. Volgens Kok Vastgoed moet Anton Civiel op grond van die overeenkomst de kosten van het gebruik van nutsvoorzieningen, de herstelkosten en de inventariskosten betalen en is zij daarmee in verzuim.
4.Het geschil in het incident
Dit brengt mee dat Kok Vastgoed haar vorderingen niet aan de kantonrechter heeft mogen voorleggen.
Bij dit alles komt dat de vorderingen gelet op het financiële belang niet tot de competentie van de kantonrechter behoren. Van samenhang van de vorderingen jegens Anton Infragroep met de vordering jegens Anton Civiel uit hoofde van de huurovereenkomst is geen sprake.
Anton c.s. schieten tekort in de uitvoering van de overeengekomen geschillenregeling, omdat zij weigeren de in artikel 2.2. onder c. van de koopovereenkomst bedoelde onafhankelijke accountant te benoemen. Kok Vastgoed lijdt hierdoor een schade van een bedrag van € 50.000,00. Bovendien vordert Kok Vastgoed in de hoofdzaak subsidiair dat Anton Infragroep wordt veroordeeld om alsnog een bindend adviseur te benoemen en dat Anton Infragroep onder opschortende voorwaarde van de uitkomst van de bindend adviesprocedure tot betaling van genoemd bedrag wordt veroordeeld. Het ontvankelijkheids- en onbevoegdheidsverweer van Anton c.s. ziet niet op de vordering op grond van artikel 8.5.3. van de koopovereenkomst.
Daarnaast loopt Kok Vastgoed het risico dat het door haar gelegde conservatoir beslag ongeldig is, als zij haar vordering door een onafhankelijk accountant moet laten beslechten, in plaats van door de burgerlijke rechter. Ook is van belang dat de in artikel 2.2. overeengekomen procedure voor Kok Vastgoed onvoldoende processuele waarborgen biedt.
Daarbij komt alle in de hoofdzaak ingestelde vorderingen tegen de twee gedaagde partijen onderling dermate samenhangen dat beoordeling daarvan door één rechter geboden is. Omdat één van de ingestelde vorderingen uit een huurovereenkomst voortvloeit, moet alles door de kantonrechter worden beoordeeld.
5.De beoordeling in het incident
Anton c.s. stellen met een beroep op artikel 2.2. onder c. van de op 31 december 2020 gesloten koopovereenkomst dat partijen ter beslechting van het geschil gezamenlijk een onafhankelijke accountant dienen aan te wijzen.
Het verweer van Kok Vastgoed komt er in de kern op neer dat deze contractuele regeling in dit geval buiten toepassing moet blijven, omdat Anton Infragroep daaraan geen medewerking verleent.
De kantonrechter zal op de vordering in dit incident daarom moeten beslissen door het toepassen van de gewone regels die gaan over overeenkomsten.
€ 50.000,00 niet tot ontbinding van de vaststellingsovereenkomst kan leiden, omdat het geschil tussen partijen waar de (toekomstige) vaststelling op ziet, juist over de verschuldigdheid van dat bedrag gaat. De weigering om dit bedrag te betalen vormt op zichzelf geen tekortkoming in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst die ontbinding daarvan rechtvaardigt en laat de gelding van de regeling onverlet.
Dit brengt mee dat het op de weg van Kok Vastgoed ligt om - in plaats van aan te sturen op ontbinding van de vaststellingsovereenkomst althans een schadevergoedingsvordering wegens niet nakoming - zich te wenden tot voornoemde beroepsorganisatie met het verzoek om aan partijen een accountant bindend voor te dragen. Gesteld noch gebleken is dat Kok Vastgoed dit heeft gedaan. De vaststellingsovereenkomst komt niet voor ontbinding in aanmerking, heeft nog gelding en kan dus niet buiten toepassing worden gelaten.
Hierover zal door de burgerlijke rechter een uitspraak moeten worden gedaan. Gelet op het financiële belang van deze vorderingen, is echter niet de kantonrechter, maar in beginsel de handelskamer van de sectie Handel & Insolventie van de rechtbank bevoegd om hiervan kennis te nemen. Dat deze jegens Anton Infragroep ingestelde vorderingen zo nauw samenhangen met de jegens Anton Civiel op grond van de huurovereenkomst ingestelde vordering en het om die reden geboden is dat op al deze vorderingen door één rechter wordt beslist, is in onvoldoende mate gebleken.
Het voorgaande brengt mee dat de kantonrechter zich ten aanzien van de primaire vordering jegens Anton Infragroep tot betaling van het bedrag € 21.359,64 en de subsidiair jegens Anton Infragroep ingestelde vordering onbevoegd zal verklaren en de zaak in de stand waar deze zich thans bevindt, zal verwijzen naar de handelskamer van de sectie Handel & Insolventie van deze rechtbank, locatie Alkmaar.
6.De beslissing
sectie Handel en Insolventievan deze rechtbank, locatie Alkmaar, en wel naar de rolzitting van
woensdag 28 december 2022om
10:00 uur, alwaar partijen bij advocaat dienen te verschijnen;
sectie Kantonvan deze rechtbank, locatie Alkmaar, van
woensdag 13 december 2022 om 9:30 uurvoor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van Anton Civiel;