ECLI:NL:RBNHO:2022:9808

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
10062551
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning van vergoedingen wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever

In deze zaak heeft een werknemer, [verzoeker], verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met [verweerder], een eenmanszaak. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen op basis van omstandigheden die de ontbinding billijk maken. De werknemer had zich ziek gemeld en er waren ernstige conflicten ontstaan tussen hem en de werkgever, die hij beschuldigde van het creëren van een onwerkbare situatie. De werkgever, [verweerder], voerde aan dat hij geen werkgever meer was omdat hij zijn bedrijf had overgedragen aan [naam]. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen bewijs was voor deze overdracht en dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestond. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 14.533,17 en een billijke vergoeding van € 25.000,00, omdat de ontbinding het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente over deze vergoedingen toegewezen en de proceskosten aan de werkgever opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10062551 \ AO VERZ 22-49 (PA)
Uitspraakdatum: 7 november 2022
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: CNV Vakmensen
tegen
[verweerder] ,h.o.d.n. eenmanszaak
[bedrijfsnaam 1],
wonende te [woonplaats 2]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
procederend in persoon.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt een werknemer om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met zijn werkgever. De kantonrechter wijst dat verzoek toe, omdat er omstandigheden zijn die meebrengen dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve na korte tijd behoort te eindigen. De werkgever wordt ook veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding, omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft bij e-mails van 7 september 2022 en 21 september 2022 een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 3 oktober 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Vóór de zitting heeft [verzoeker] bij brief van 27 september 2022 nog stukken toegezonden. [verweerder] heeft bij e-mails van 28 september 2022 van 09:43 uur en 16:22 uur nog gereageerd.
1.3.
Op de zitting heeft de kantonrechter de behandeling van de zaak aangehouden tot 10 oktober 2022 voor het voeren van overleg tussen partijen, onder bepaling dat [verzoeker] aan de rechtbank zal berichten wat de uitkomst is van het overleg.
1.4.
Bij e-mail van 10 oktober 2022 heeft [verzoeker] aan de rechtbank bericht dat partijen geen oplossing hebben bereikt en verzocht om uitspraak te doen.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 november 2009 in dienst getreden voor onbepaalde tijd bij [verweerder] , handelend onder de naam [bedrijfsnaam 1] . De laatste functie die [verzoeker] vervulde, is die van Rijwielhersteller / Bedrijfsleider met een salaris van € 3.124,75 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en emolumenten.
2.2.
[verzoeker] heeft zich per 11 januari 2022 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat sprake is van arbeidsongeschiktheid mede ten gevolge van werkgerelateerde omstandigheden.
2.3.
Op advies van de bedrijfsarts heeft mediation plaatsgevonden. Dat heeft niet tot resultaat geleid.

3.Het verzoek en verweer

3.1
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verweerder] zo spoedig mogelijk te ontbinden. Verder wordt verzocht om [verweerder] te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 14.533,17 bruto en een billijke vergoeding van € 25.000,00 bruto, met rente en kosten.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag– kort gezegd – dat [verweerder] een onwerkbare situatie heeft laten ontstaan en bewust heeft laten voortduren om een ontslag te creëren. [verweerder] doet alsof zijn bedrijf is overgenomen door een ander, maar dat is een leugen. Voortzetting van het dienstverband leidt evident tot verslechtering van de gezondheid van [verzoeker] . Verder stelt [verzoeker] dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten van [verweerder] , zodat [verzoeker] aanspraak heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
3.3.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek. Daartoe heeft [verweerder] aangevoerd – samengevat – dat hij geen werkgever meer is van [verzoeker] , omdat de zaak is overgenomen, en dat er dus ook geen arbeidsovereenkomst meer bestaat tussen hem en [verzoeker] . [verweerder] stelt de onderneming aan [naam] (hierna: [naam] ) te hebben verkocht.

4.De beoordeling

De gang van zaken na de zitting
4.1.
In deze zaak heeft op 3 oktober 2022 een zitting plaatsgevonden. De zaak is vervolgens één week aangehouden voor het voeren van onderhandelingen tussen partijen. De kantonrechter heeft daarbij bepaald dat [verzoeker] op 10 oktober 2022 aan de rechtbank zal berichten wat de uitkomst van de onderhandelingen is. Vervolgens heeft de rechtbank verschillende e-mails ontvangen van [verweerder] (dan wel [naam] ). Het gaat om de e-mails van 5 oktober, 6 oktober om 11:55 en 14:45 uur, 9 oktober, 10 oktober en 13 oktober 2022. Ook heeft de rechtbank op 7 oktober 2022 nog stukken van [verweerder] per post ontvangen. Zoals bij e-mail van 11 oktober 2022 al aan [verweerder] is meegedeeld, zal de kantonrechter geen acht slaan op deze correspondentie en aanvullende stukken. Na afloop van de mondelinge behandeling kunnen namelijk geen stukken meer worden overgelegd. De kantonrechter heeft [verweerder] ook geen gelegenheid tot het indienen van stukken gegeven; op de zitting is alleen bepaald dat [verzoeker] een bericht over de uitkomst van het schikkingsoverleg aan de rechtbank zou sturen. Door desondanks allerlei aanvullende stukken toe te sturen handelt [verweerder] in strijd met de beginselen van een goede procesorde. De kantonrechter laat alle genoemde stukken daarom buiten beschouwing.
De ontbinding van de arbeidsovereenkomst
4.2.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden en of [verweerder] moet worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
4.3.
De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. [1] De eerste vraag die in dit kader beantwoord moet worden is of tussen [verweerder] en [verzoeker] (nog) een arbeidsovereenkomst bestaat. [verweerder] stelt namelijk dat hij geen werkgever meer is van [verzoeker] omdat hij zijn bedrijf aan [naam] heeft overgedragen.
4.4.
Vooropgesteld wordt dat aan een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW een overeenkomst, fusie of splitsing ten grondslag moet liggen en dat de overgang een economische eenheid moet betreffen waarvan de identiteit blijft bestaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet aan dit vereiste voldaan. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.5.
[verweerder] heeft aangevoerd dat zijn bedrijf per 23 augustus 2022 door [naam] is overgenomen, maar heeft die stelling niet geconcretiseerd of onderbouwd ondanks het herhaalde verzoek van [verzoeker] om tekst en uitleg. Desgevraagd heeft [verweerder] ter zitting gesteld dat het bedrijf aan [naam] is verkocht. Ook heeft hij aangevoerd dat hij zijn eenmanszaak niet heeft weggedaan, “maar de winkel, de zaak, de fietsenwinkel” heeft “over laten gaan”, en de winkel nu op naam van [naam] ( [bedrijfsnaam 2] ) staat. Zonder nadere onderbouwing is dit onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van een overgang van onderneming zoals hiervoor bedoeld. [verzoeker] heeft namelijk een aantal uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd waaruit het tegendeel blijkt. Uit die uittreksels blijkt alleen maar dat de door [verweerder] gebruikte handelsnaam is gewijzigd en dat het bezoekadres is gewijzigd. Uit de uittreksels volgt niet dat sprake is van een beëindiging of overgang van de onderneming van [verweerder] . Daarbij komt dat uit de door [verzoeker] overgelegde “Uitdraai loongegevens” van mijn.uwv.nl van 23 september 2022 blijkt dat [verweerder] bij het UWV nog steeds als werkgever geregistreerd staat. Verder blijkt uit de door [verzoeker] overgelegde uitdraai uit het “Werknemerloket” van 23 september 2022 dat [bedrijfsnaam 1] nog als werkgever geregistreerd staat. Bovendien heeft [verweerder] zich ook na de gestelde overgang van onderneming op 23 augustus 2022 als werkgever van [verzoeker] gepresenteerd. [verweerder] heeft bijvoorbeeld op 1 september 2022 een loonstop aangekondigd en op 6 september 2022 een tweede waarschuwing aan [verzoeker] gegeven wegens het niet verschijnen op een werkhervattingsgesprek. De stelling van [verweerder] dat hij geen werkgever van [verzoeker] meer is, staat daarmee haaks op de stukken en wordt daarom gepasseerd.
4.6.
Nu vaststaat dat er nog steeds een arbeidsovereenkomst bestaat tussen [verweerder] en [verzoeker] , komt de kantonrechter toe aan de vraag of de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden.
4.7.
[verzoeker] voert aan dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden wegens een dringende reden. In de afgelopen periode is sprake geweest van uitholling van zijn functie en pesterijen. Verder heeft [verweerder] meegedeeld dat het bedrijf is overgenomen door [naam] maar hij liegt. Een voortzetting van het dienstverband zal volgens [verzoeker] daarom leiden tot een verslechtering van zijn ziektebeeld of zijn herstel in de weg staan.
4.8.
De kantonrechter zal het verzoek van [verzoeker] toewijzen, omdat [verweerder] zich niet tegen ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzet en een werknemersverzoek op zichzelf gehonoreerd moet worden gelet op het recht van vrije arbeidskeuze. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden met ingang van 1 december 2022. [2]
De billijke vergoeding en transitievergoeding
4.9.
De kantonrechter kan aan [verzoeker] een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] . [3] Verder is [verweerder] aan [verzoeker] een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] is ontbonden. [4]
4.10.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] . [verweerder] heeft volhard in zijn stelling dat sprake is van een overgang van zijn onderneming, terwijl daar geen enkele aanwijzing voor is en dat zelfs haaks op de stukken staat. [verweerder] heeft ook geen gehoor gegeven aan herhaalde verzoeken van [verzoeker] om stukken over te leggen waaruit de vermeende overgang van onderneming zou moeten blijken. Bovendien, voor zover sprake is van een overgang van de onderneming, is het niet voldoen aan de informatieplicht [5] onrechtmatig, en levert dat evident ernstig verwijtbaar handelen of nalaten op van [verweerder] . Daarbij heeft [verweerder] zijn verplichtingen als goed werkgever veronachtzaamd, door [verzoeker] lange tijd in het ongewisse te laten.
4.11.
Het verzoek om [verweerder] te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt dus toegewezen. Het door [verzoeker] genoemde bedrag is niet betwist en [verweerder] zal daarom worden veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding van € 14.533,17 bruto. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding zal worden toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 januari 2023.
4.12.
[verzoeker] heeft ook aanspraak op een billijke vergoeding. De kantonrechter zal die vergoeding vaststellen op het door [verzoeker] gevraagde bedrag van € 25.000,00 bruto. Weliswaar heeft [verzoeker] het bedrag summier onderbouwd, maar [verweerder] heeft de hoogte van het bedrag niet betwist. Het bedrag komt de kantonrechter in dit geval ook redelijk voor. De kantonrechter houdt bij de bepaling van deze billijke vergoeding rekening met het feit dat met deze billijke vergoeding ook kan worden tegengegaan dat [verweerder] zich op deze ernstig verwijtbare wijze gedraagt. Met deze vergoeding wordt [verzoeker] naar het oordeel van de kantonrechter ook voldoende gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] .
4.13.
De kantonrechter zal [verweerder] dus veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 25.000,00 bruto. De gevorderde wettelijke rente over de billijke vergoeding zal worden toegewezen vanaf 1 december 2022.
4.14.
[verzoeker] heeft belang bij een correctie bruto netto specificatie van de transitievergoeding en billijke vergoeding. Zijn verzoek zal op dit punt dus ook worden toegewezen.
4.15.
De kantonrechter moet [verzoeker] in de gelegenheid stellen om zijn verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te trekken. Die gelegenheid zal [verzoeker] dan ook worden geboden als na te melden. [6]
4.16.
[verzoeker] heeft verder verzocht om betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.125,00. De gevorderde buitengerechtelijke kosten kunnen worden toegewezen, omdat voldoende is gebleken van werkzaamheden die een vergoeding daarvoor rechtvaardigen. [verweerder] heeft de hoogte van het bedrag niet betwist, zodat het gevorderde bedrag van € 1.125,00 toegewezen zal worden.
4.17.
De proceskosten van [verzoeker] komen voor rekening van [verweerder] , omdat hij ongelijk krijgt en omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] . De nakosten hoeven niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te worden vermeld. [7]

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen [verzoeker] het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met
21 november 2022.
Voor het geval de werknemer het verzoek niet binnen die termijn intrekt:
5.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2022;
5.3.
veroordeelt [verweerder] om aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 25.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 december 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.4.
veroordeelt [verweerder] om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 14.533,17 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.5.
veroordeelt [verweerder] tot het gelijktijdig verstrekken van een correcte bruto-netto specificatie met betrekking tot de hiervoor onder 5.3 en 5.4 genoemde bedragen;
5.6.
veroordeelt [verweerder] om aan [verzoeker] een bedrag van € 1.125,00 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
5.7.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 693,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.8.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Voor het geval [verzoeker] het verzoek binnen die termijn intrekt:
5.9.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerder] tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Deze beschikking is gewezen door mr. I.H. Lips, kantonrechter en op 7 november 2022
in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:671c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Artikel 7:671c lid 2, onderdeel a BW.
3.Artikel 7:671c lid 2, onderdeel b BW.
4.Artikel 7:673 lid 1, onderdeel b sub 2° BW.
5.Artikel 7:665a BW.
6.Artikel 7:686a lid 6 BW.
7.Zie Hoge Raad , 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.