Op 26 september 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland het verzoek tot wraking van de rechter mr. B. van Walderveen afgewezen. Verzoekster, gevestigd te Zaandam en vertegenwoordigd door haar gemachtigde A.F.M.J. Verhoeven, had de wraking ingediend in verband met een aantal aanhangige hoofdzaken binnen het team Belastingrecht. Verzoekster stelde dat de rechtbank onbevoegd was om deze zaken te behandelen, omdat het om een uitleg van Europees recht ging, wat volgens haar uitsluitend door de Europese rechter kon worden gedaan. De rechter heeft echter aangegeven dat verzoekster in eerdere procedures hetzelfde standpunt had ingenomen, dat door verschillende instanties, waaronder de Hoge Raad, was afgewezen.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat kritiek op de rechtspraak van een rechter niet kan dienen als wrakingsgrond. Het instituut van wraking mag niet worden gebruikt als een rechtsmiddel tegen de inhoudelijke beoordeling van een zaak. De enkele omstandigheid dat een rechter in een eerdere zaak een uitspraak heeft gedaan, kan niet worden aangemerkt als een feit dat de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengt.
De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster misbruik heeft gemaakt van de wrakingsprocedure, waardoor verdere verzoeken tot wraking in alle hoofdzaken van het cluster niet meer in behandeling zullen worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.