Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
N.V. Univé Zorg
procederend in persoon.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een vordering van N.V. Univé Zorg tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft een bedrag van € 500,00 dat de gedaagde aan Univé moet betalen voor onbetaalde zorgpremies en declaraties. Univé had in totaal een bedrag van € 4.310,86 aan hoofdsom en € 1.116,32 aan wettelijke rente gevorderd, maar beperkte haar vordering in deze procedure tot € 500,00. De gedaagde betwistte de vordering gedeeltelijk en voerde aan dat deze deels was verjaard en dat zij het bedrag niet kon betalen.
De kantonrechter overwoog dat Univé onvoldoende had onderbouwd dat de vordering niet was verjaard. De rechter stelde dat het aan Univé was om haar stellingen te concretiseren en te onderbouwen, en dat de verwijzing naar een omvangrijke productie niet volstond. De kantonrechter vond dat een deel van de vordering was verjaard, maar dat er nog steeds een bedrag van € 500,00 openstond dat niet was betwist. Daarom werd de vordering tot betaling van dit bedrag toegewezen, met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
De proceskosten werden gecompenseerd, omdat de kantonrechter van oordeel was dat Univé als professionele partij had gefaald in het duidelijk formuleren van haar vordering. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en duidelijkheid in de dagvaarding en de onderbouwing van vorderingen in civiele procedures.