4.1.[eiser 1] c.s. vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
te verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen [eiser 1] c.s. en [gedaagde] gesloten overeenkomst van opdracht;
II.
te verklaren voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser 1] c.s.;
zowel primair als subsidiair als meer subsidiair:
I.
[gedaagde] te veroordelen om aan [eiser 1] c.s. tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de volgende bedragen, althans tot betaling van zodanige bedragen als de rechtbank in goede justitie zal bepalen:
de schade van [eiser 1] (rekening 1),
primair: door (in totaal) 24 BTC en 900 ETH te betalen op het door [eiser 1] aan te wijzen betaaladres,
althans subsidiair: door een schadebedrag van (in hoofdsom) EUR 638.901,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen vanaf 2 december 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
en, zowel primair als subsidiair:
daarenboven de koersschade (EUR 4.291.271,97-) die voor [eiser 1] ontstaat doordat na de schadeveroorzakende gebeurtenis (2 december 2019) de koers van de BTC en de ETH zich ten opzichte van de EURO heeft gewijzigd in het nadeel van [eiser 1] (dus indien de wisselkoers van BTC) ten opzichte van de EURO op de dag van betaling van de geleden schade hoger is dan die op de dag van verzuim), waarbij de koersschade moet worden vergoed tot aan de dag van de algehele voldoening;
II.
de schade van [eiser 1] (rekening 2),
primair: door (in totaal) 44,4 BTC te betalen op het door [eiser 1] aan te wijzen betaaladres;
althans subsidiair: door een schadebedrag van (in hoofdsom) EUR 409.915,11,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen vanaf 2 december 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
en, zowel primair als subsidiair:
daarenboven de koersschade (EUR 1.859.967,8,-) die voor [eiser 1] ontstaat doordat na de schadeveroorzakende gebeurtenis (2 december 2019) de koers van de BTC zich ten opzichte van de EURO heeft gewijzigd in het nadeel van [eiser 1] (dus indien de wisselkoers van BTC) ten opzichte van de EURO op de dag van betaling van de geleden schade hoger is dan die op de dag van verzuim), waarbij de koersschade moet worden vergoed tot aan de dag van de algehele voldoening;
III.
de schade van [eiser 1] (rekening 3),
primair: door (in totaal) 20,7 ETH te betalen op het door [eiser 1] aan te wijzen betaaladres;
althans subsidiair: door een schadebedrag van (in hoofdsom) EUR 7.813,08,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen vanaf 2 december 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
en, zowel primair als subsidiair:
daarenboven de koersschade (EUR 79.062,62,-) die voor [eiser 1] ontstaat doordat na de schadeveroorzakende gebeurtenis (2 december 2019) de koers van de ETH zich ten opzichte van de EURO heeft gewijzigd in het nadeel van [eiser 1] (dus indien de wisselkoers van BTC ten opzichte van de EURO op de dag van betaling van de geleden schade hoger is dan die op de dag van verzuim), waarbij de koersschade moet worden vergoed tot aan de dag van de algehele voldoening;
IV.
de schade van [eiser 1] (rekening 4),
primair: door (in totaal) 17,2 ETH te betalen op het door [eiser 1] aan te wijzen betaaladres,
althans subsidiair: door een schadebedrag van (in hoofdsom) EUR 4.939,77,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 8W) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen vanaf 2 december 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
en (zowel primair als subsidiair):
daarenboven de koersschade (EUR 62.219,54,-) die voor [eiser 1] ontstaat doordat na de schadeveroorzakende gebeurtenis (2 december 2019) de koers van de ETH zich ten opzichte van de EURO heeft gewijzigd in het nadeel van [eiser 1] (dus indien de wisselkoers van BTC ten opzichte van de EURO op de dag van betaling van de geleden schade hoger is dan die op de dag van verzuim), waarbij de koersschade moet worden vergoed tot aan de dag van de algehele voldoening;
V.
de schade van [eiser 3],
primair: door (in totaal) 2,7 BTC en 91,8 ETH te transigeren op het door [eiser 3] aan te wijzen betaaladres;
althans subsidiair: door een schadebedrag van (in hoofdsom) EUR 59.365,01,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen vanaf 2 december 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
en, zowel primair als subsidiair:
daarenboven de koersschade (EUR 446.740,61 ,-) die voor [eiser 3] ontstaat doordat na de schadeveroorzakende gebeurtenis (2 december 2019) de koers van de BTC zich ten opzichte van de EURO heeft gewijzigd in het nadeel van [eiser 3] (dus indien de wisselkoers van BTC ten opzichte van de EURO op de dag van betaling van de geleden schade hoger is dan die op de dag van verzuim), waarbij de koersschade moet worden vergoed tot aan de dag van de algehele voldoening;
VI.
de schade van [eiser 2],
primair: door (in totaal) 4,1 BTC te betalen op het door [eiser 2] aan te wijzen betaaladres;
althans subsidiair: door een schadebedrag van (in hoofdsom) EUR 93.46102,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 8W, te rekenen vanaf 2 december 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
en, zowel primair als subsidiair:
daarenboven de koersschade (EUR 166.693,3,-) die voor [eiser 3] ontstaat doordat na de schadeveroorzakende gebeurtenis (2 december 2019) de koers van de BTC zich ten opzichte van de EURO heeft gewijzigd in het nadeel van [eiser 3] (dus indien de wisselkoers van BTC ten opzichte van de EURO op de dag van betaling van de geleden schade hoger is dan die op de dag van verzuim), waarbij de koersschade moet worden vergoed tot aan de dag van de algehele voldoening;
althans zulke bedragen door [gedaagde] te betalen aan [eiser 1] c.s. als de rechtbank in redelijkheid begroot,
althans de bepaling van de schade te laten opstellen en vereffenen volgens de wet en dus te verwijzen naar een schadestaatprocedure;
proceskosten:
alsmede tot betaling van de kosten van de onderhavige procedure, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na de dag, waarop het vonnis is gewezen aan eiser zullen zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.