ECLI:NL:RBNHO:2022:9163

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
9749766
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en onverschuldigde betaling in civiele zaak

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, is de vraag aan de orde of de eiser, die een overeenkomst had gesloten met een bedrijf voor dakrenovatie, deze overeenkomst terecht heeft ontbonden. De eiser had een aanbetaling van € 4.750,00 gedaan, maar de afgesproken werkzaamheden zijn niet uitgevoerd en de materialen zijn niet geleverd. De eiser heeft de overeenkomst ontbonden en vordert nu terugbetaling van het betaalde bedrag, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde, die zich voorheen onder een andere naam presenteerde, betwist dat hij contractspartij was en stelt dat de eiser zich tot de verkeerde partij heeft gewend. De kantonrechter oordeelt echter dat de eiser er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de gedaagde zijn wederpartij was, gezien de omstandigheden van de zaak. De gedaagde wordt veroordeeld tot terugbetaling van het bedrag aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente en de proceskosten. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde aansprakelijk is uit hoofde van onverschuldigde betaling, omdat hij de eiser in de waan heeft gelaten dat hij de contractspartij was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9749766 \ CV EXPL 22-1343
Uitspraakdatum: 5 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M. van der Veer, advocaat te Roosendaal
tegen
[gedaagde] , voorheen h.o.d.n. [bedrijf gedaagde]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde] dan wel [bedrijf gedaagde]
gemachtigde: mr. C. van der Ent, advocaat te Breda
De zaak in het kort
Het gaat in deze zaak om de vraag of [eiser] de met [bedrijf gedaagde] gesloten overeenkomst terecht heeft ontbonden en [gedaagde] uit hoofde van onverschuldigde betaling aansprakelijk is voor terugbetaling van de aanbetalingen van [eiser] . De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [bedrijf gedaagde] zijn contractspartij was. [gedaagde] zal de door [eiser] aan [bedrijf gedaagde] / [naam] betaalde bedragen als onverschuldigd betaald aan [eiser] terug moeten betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 1 maart 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 7 september 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft de gemachtigde van [eiser] bij brief van 29 augustus 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 1 februari 2021 heeft [eiser] op de website Werkspot.nl een klus geplaatst met betrekking tot de reparatie van het dak van zijn woning.
2.2.
[bedrijf gedaagde] heeft zich op deze klus ingeschreven.
2.3.
Namens [bedrijf gedaagde] is de heer [naam] (hierna: [naam] ), vergezeld van een compagnon bij [eiser] thuis geweest. Zij adviseerden [eiser] om het dak niet te laten repareren maar volledig te laten renoveren De communicatie werd daarbij gevoerd door [naam] .
2.4.
Op briefpapier van [bedrijf gedaagde] is aan [eiser] een offerte uitgebracht die door [eiser] is geaccepteerd.
2.5.
[eiser] heeft vervolgens een totaalbedrag van € 4.750,00 aanbetaald (€ 1.750,00 voor kantpannen, € 2.600,00 voor dakpannen en € 400,00 voor overig materiaal)
2.6.
De dakpannen zijn niet geleverd en er zijn geen werkzaamheden verricht.
2.7.
[gedaagde] heeft op verzoek van [naam] op 5 januari 2021 zijn bedrijfsgegevens in het register van de Kamer van Koophandel aangepast.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 5.251,80. Dit bedrag is opgebouwd uit een hoofdsom van € 4.550,00 en een bedrag van € 701,80 aan buitengerechtelijke incassokosten. Ook vordert [eiser] wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 7 mei 2021 tot de dag van gehele betaling en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten waaronder nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente over deze kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij aan [bedrijf gedaagde] opdracht heeft gegeven tot het renoveren van zijn pannendak. [eiser] heeft daarvoor een totaalbedrag van € 4.750,00 aanbetaald voor de materialen. Levering van materialen bleef echter uit. Ook werden er geen werkzaamheden verricht. [eiser] heeft vervolgens de koopovereenkomst ontbonden en vordert nu de hoofdsom als onverschuldigd betaald terug.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert daartoe – kort samengevat – het volgende aan. [gedaagde] betwist dat [bedrijf gedaagde] zich op de door [eiser] op Werkspot geplaatste klus heeft ingeschreven. [gedaagde] is geen contractspartij van [eiser] en heeft geen afspraken met [eiser] gemaakt, laat staan financiële. [eiser] heeft zich tot de verkeerde partij gewend. De contacten die [eiser] heeft gehad verliepen uitsluitend via [naam] , die zich voordeed alsof hij bevoegd was [bedrijf gedaagde] te vertegenwoordigen. [gedaagde] is erachter gekomen dat [naam] meerdere personen en bedrijven heeft getracht op het spoor van [gedaagde] (en op het spoor van anderen) te zetten door zonder toestemming van in dit geval [gedaagde] zijn handelsnaam te gebruiken. [gedaagde] is hierdoor zelf ook slachtoffer van de misleidende praktijken van [naam] geworden.
4.2.
Voor zover van belang zal op het verweer van [gedaagde] hierna bij de beoordeling verder worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter gaat ervan uit dat [eiser] er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat [gedaagde] zijn wederpartij was. De vraag of [gedaagde] zelf bij [eiser] langs is gekomen kan daarbij onbeantwoord blijven. Immers staat vast dat [gedaagde] en [naam] een samenwerking zijn aangegaan tot het verrichten van dakwerkzaamheden, en dat de bedrijfsomschrijving op verzoek van [naam] door [gedaagde] in de kamer van koophandel met die strekking is aangepast. Het feit dat [gedaagde] niet zelf de klus op werkspot heeft geaccepteerd ontslaat hem niet reeds daarom van aansprakelijkheid.
5.2.
Voorts staat vast dat [eiser] een bedrag van EUR 2.600,- - het offertebedrag – op rekening van [bedrijf gedaagde] heeft gestort. Indien [gedaagde] van oordeel was geweest dat [eiser] dit onverschuldigd had overgemaakt had het op zijn weg gelegen dit bedrag binnen bekwame tijd terug te storten op rekening van [eiser] . [gedaagde] heeft er echter om hem moverende redenen voor gekozen het bedrag door te storten op rekening van [naam] . Daarbij heeft hij [eiser] dus in de waan gelaten dat [bedrijf gedaagde] zijn wederpartij was.
5.3.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien brengt mee dat [gedaagde] aansprakelijk is uit hoofde van onverschuldigde betaling.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd nu [gedaagde] hiertegen geen zelfstandig verweer heeft gevoerd.
5.5.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De nakosten hoeven niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te worden vermeld. [1]

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 5.251,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.550,00 vanaf 7 mei 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 133,57
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 622,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad , 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.