ECLI:NL:RBNHO:2022:878
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de voorzieningenrechter na uitspraak in voorlopige voorziening
In deze zaak heeft verzoeker op 18 december 2021 een wrakingsverzoek ingediend tegen de voorzieningenrechter mr. W.B. Klaus, nadat deze op 2 december 2021 uitspraak had gedaan in een voorlopige voorziening. De wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het wrakingsverzoek is ingediend na de uitspraak in de hoofdzaak, wat in strijd is met artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht. Verzoeker stelde dat de voorzieningenrechter partijdig was en dat er onjuistheden in de uitspraak stonden, maar de wrakingskamer oordeelde dat wraking niet meer mogelijk is nadat een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk te verklaren en heeft geen inhoudelijke behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 januari 2022.