ECLI:NL:RBOBR:2021:2928
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking in bestuursrechtelijke procedure betreffende voorlopige voorziening
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. M.H. Dworakowski-Kelders, die als voorzieningenrechter betrokken was bij een eerdere procedure over de sluiting van haar woning op grond van de Opiumwet. Verzoekster was van mening dat er sprake was van schijn van partijdigheid, omdat de rechter eerder al een uitspraak had gedaan in een vergelijkbare zaak. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek op 10 juni 2021 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De rechter heeft aangegeven dat het enkele feit dat zij eerder betrokken was bij de zaak, niet voldoende is voor wraking. De rechtbank benadrukte dat de huidige procedure betrekking heeft op een nieuw inhoudelijk besluit van de burgemeester, wat een nieuwe beoordeling vereist. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor wraking en dat de rechter in staat was om de zaak objectief en onpartijdig te beoordelen.