ECLI:NL:RBNHO:2022:8625
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van het WW-dagloon en de verplichting tot nader onderzoek door het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland op 3 oktober 2022, betreft het een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. C.A. van der Vlist, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. W.M.G. van Nieuwburg. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV waarin zijn WW-dagloon is vastgesteld op € 15,99, en het bezwaar tegen dit besluit ongegrond is verklaard. Eiser stelt dat het UWV ten onrechte is uitgegaan van onjuiste gegevens in de polisadministratie en heeft bewijsstukken overgelegd die zijn standpunt ondersteunen. De rechtbank oordeelt dat eiser voldoende heeft aangetoond dat het UWV niet over de juiste of volledige gegevens beschikt en dat het UWV nader onderzoek moet doen naar de hoogte van het (bruto)loon van eiser. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het UWV op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het UWV in overweging wordt gegeven om informatie in te winnen bij de Belastingdienst en contact op te nemen met de curator van het failliete bedrijf van eiser. Tevens wordt het UWV veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiser.