Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de moeder brengt [de minderjarige] naar de man en haalt haar weer bij hem op;
- de omgang vindt onbegeleid plaats.
2.De verzoeken
- tot aan haar terugverhuizing naar Nederland van zondag 9.30 uur tot dinsdag 17.00 uur, waarbij hij afwisselend [de minderjarige] de ene keer in Portugal ziet en de andere keer in Nederland;
- vanaf het moment dat de moeder weer in Nederland woont iedere week van zondag 9.30 uur tot dinsdag 17.00 uur;
allegevallen het contact tussen hem en [de minderjarige] buiten aanwezigheid van een door de moeder aangedragen derde plaatsvindt.
(subsdiair)te bepalen dat [de minderjarige] bij de vader verblijft:
- in 2022-2023 ieder kwartaal een week (Kerst, voorjaar, mei, zomervakantie), alsmede op zijn verjaardag, Vaderdag, de verjaardag van [de minderjarige] en de verjaardagen van zijn echtgenote ( [datum] ), de halfzussen van [de minderjarige] ( [data] ) en de grootouders vaderszijde ( [data] );
- in 2023-2024 een week met Kerst, in het voorjaar en in mei en twee weken in de zomervakantie, alsmede op zijn verjaardag, Vaderdag, de verjaardag van [de minderjarige] en de verjaardagen van zijn echtgenote ( [datum] ), de halfzussen van [de minderjarige] ( [data] ) en de grootouders vaderszijde ( [data] );
- vanaf 2024 de helft van de vakanties en feestdagen, alsmede op zijn verjaardag, Vaderdag, de verjaardag van [de minderjarige] en de verjaardagen van zijn echtgenote ( [datum] ), de halfzussen van [de minderjarige] ( [data] ) en de grootouders vaderszijde ( [data] );
- de vader te veroordelen tot het betalen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna: kinderbijdrage) van € 473,- per maand, met ingang van 7 oktober 2020, bij vooruitbetaling te voldoen;
- de vader te veroordelen tot het betalen van een kinderbijdrage van € 486,- per maand, over de periode van 1 januari 2021 tot 1 april 2021 en een bedrag van € 373,- per maand over de periode van 1 april 2021 tot en met december 2021, bij vooruitbetaling te voldoen;
- de vader te veroordelen tot het betalen van een kinderbijdrage van € 353,- per maand met ingang van 1 januari 2022, bij vooruitbetaling te voldoen,
- [de minderjarige] verblijft om de week bij de vader in Portugal van maandag 9.30 uur tot dinsdag 17.00 uur, tot 1 november 2022;
- vanaf 1 november 2022 verblijft [de minderjarige] om de week bij de vader in Portugal van zondag 9.30 uur tot dinsdag 17.00 uur;
- de moeder neemt het halen en brengen van [de minderjarige] (van en naar [plaats] ) voor haar rekening;
- de moeder zal tweemaal per jaar met [de minderjarige] naar Nederland afreizen, eenmaal in de zomer(vakantie) en eenmaal in de winter(vakantie), waarbij [de minderjarige] bij de vader zal verblijven gedurende een lang weekend (tijdstip in onderling overleg te bepalen en afhankelijk van de beschikbare vliegtickets);
- indien de moeder en [de minderjarige] (buiten de zomer- en wintervakantie om) vaker in Nederland zijn voor -bijvoorbeeld- familiebezoek, zal [de minderjarige] in voorkomend geval eveneens omgang hebben met de vader;
- op de verjaardag van [de minderjarige] wordt de vader in de gelegenheid gesteld om (extra) contact met [de minderjarige] te hebben. Indien de vader in Portugal is door ten minste een dagdeel met aansluitend ervoor of erna een extra dag en indien de vader in Nederland is middels videobellen;
- de moeder faciliteert wekelijks een halfuur contact tussen de vader en [de minderjarige] via telefoon/Facetime/Skype op een vast tijdstip, te weten zaterdag om 9.30 uur;
- de moeder zal de vader eens per veertien dagen (blijven) informeren omtrent relevante ontwikkelingen rondom [de minderjarige] en -in voorkomend geval- zal de vader extra informeren over ontwikkelingen van [de minderjarige] indien er zich bijzondere omstandigheden voordoen;
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder te bepalen;
- een zorgregeling vast te stellen waarbij [de minderjarige] iedere week van maandag 9.30 uur tot dinsdag 17.00 uur bij de vader verblijft;
- te bepalen dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld, vanaf het moment dat [de minderjarige] leerplichtig is.
3.De verdere beoordeling
Opmerking verdient dat ook bij eenhoofdig gezag een grondslag bestaat om de keuzevrijheid van de met het gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind te beperken indien deze ouder niet voldoet aan de verplichting omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 lid 3 BW). Op grond van art. 8 EVRM is de rechter in zodanig geval gehouden alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen alsnog medewerking te verlenen aan omgang tussen het kind en de andere ouder. Een verbod aan de met het gezag belaste ouder om te verhuizen, dan wel een bevel aan deze om terug te verhuizen, kan een passende maatregel zijn. Daarbij valt in aanmerking te nemen dat zodanige maatregel minder ingrijpend is dan de toekenning van het eenhoofdig gezag aan de andere ouder, waarin de wet uitdrukkelijk voorziet (art. 1:251a lid 1 BW en art. 1:253c leden 1 en 3 BW).”
pro formaaanhouden tot
9 januari 2023. Partijen dienen de rechtbank vóór deze datum schriftelijk te berichten over de stand van zaken en de door hen gewenste voortgang van de procedure.
pro formaaanhouden tot
11 oktober 2022, waarbij partijen de rechtbank schriftelijk dienen te informeren over het resultaat van het onderling overleg.
4.De beslissing
pro formaaan tot
11 oktober 2022, waarbij partijen de rechtbank vóór deze datum schriftelijk dienen te informeren over het resultaat van het onderling overleg;
pro formaaan tot
9 januari 2023, waarbij de advocaten van partijen de rechtbank vóór deze datum schriftelijk dienen te informeren over de stand van zaken en de door hen gewenste voortgang van de procedure.