ECLI:NL:RBNHO:2022:8590

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
09/224084-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens diefstal in vereniging met braak en opzetheling

Op 27 september 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen en opzetheling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor diefstal in vereniging met braak en opzetheling, en hem een gevangenisstraf van acht maanden opgelegd. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar inbraken in woningen in 's-Gravenhage, waarbij de verdachte samen met anderen goederen heeft weggenomen, waaronder een kluis en sieraden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie vrijspraak bepleit voor enkele feiten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor deze feiten en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van een kluis en opzetheling van een laptop. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en heeft de strafmaat bepaald op acht maanden gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook beslissingen genomen over in beslag genomen goederen en de vordering van de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/224084-21 (P)
Uitspraakdatum: 27 september 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 september 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Grijsen en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M.R. Backer, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 1 augustus 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op of aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een geldbedrag en/of een kluis (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft/hebben weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 augustus 2021 tot en met 24 augustus 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op of aan de [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- een kluis (met inhoud) en/of
- een hoeveelheid sieraden (te weten: - onder meer - een armband) en/of
- een hoeveelheid geld (al dan niet een totaalbedrag van €80) en/of
- twee, althans een of meerdere sleutel(s) en/of
- een hoeveelheid (waarde)papieren en/of
- drie, althans een of meerdere harddisk(s) en/of
- ( een) fotoalbum(s) en/of
- een consultatiebureauboekje,
in elk geval (telkens) enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in élk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft/hebben weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 augustus 2021 tot en met 06 september 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
(telkens) een armband (IBN-code/voorwerpnummer: A.2.1.1.1.2.002/ DH2R021054_687408), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 april 2021 tot en met 13 april 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op of aan het [adres 4] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- drie, althans een of meerdere portemonnee (s) en/of
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een hoeveelheid horloges (te weten: onder een meer een horloge van
het merk Pellikaan en/of type Timing) en/of
- schrijfgerei,
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft/hebben weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande met tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 april 2021 tot en met 06 september 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
(telkens) een horloge (merk: Pellikaan en/of type: Timing) (goednummer: PL1500-2021223229-2649434), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
(telkens) tezamen én in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op of aan de [adres 5] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- een kussensloop en/of
- een hoeveelheid sieraden en/of
- twee, althans een of meerdere laptop(s) en/of
- een zwarte kluis met daarin een geldbedrag van ongeveer €20,-,
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft/hebben weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 oktober 2020 tot en met 06 september 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
(telkens) een laptop (merk: Microsoft en/of serienummer: 014211581157) (IBN-code/voorwerpnummer: A1:6.3 /DH2R021054_685895), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
hij op een of meerdere tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 29 augustus 2021 tot en met 02 september 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op of aan de [adres 6] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- een hoeveelheid sieraden, te weten: - onder meer - oorbellen en/of een broche en/of een armband en/of
- een hoeveelheid horloges,
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft/hebben weggenomen
(telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6
hij op of omstreeks 19 juni 2021 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf
om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten: op of aan de [adres 7] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
(een) goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming
naar bovengenoemde woning en/of besloten erf is/zijn toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens):
- naar de voordeur en/of naar een raam van voornoemde woning is/zijn toegegaan en/of
- ( vervolgens) met een schroevendraaier en/of breekvoorwerp, althans met enig voorwerp, druk heeft/hebben uitgeoefend op (het kozijn van) voornoemd raam en/of voornoemd raam heeft/hebben geforceerd en/of open gebroken en/of
- ( vervolgens) door voornoemd raam is/zijn binnengetreden in voornoemde woning en/of
- ( vervolgens) een of meerdere (juwelen)doosje(s) uit een of meerdere kast(en) heeft/hebben gehaald en/of voornoemde woning heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 2 primair en subsidiair, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van de onder 1, 3 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten nu zich daarvoor geen wettig en overtuigend bewijs in het dossier bevindt.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feiten 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, 4 primair, 5
en 6
Naar het oordeel van de rechtbank en overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair en subsidiair, 4 primair, 5 en 6 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Ook ten aanzien van hetgeen de verdachte onder 3 primair en subsidiair ten laste is gelegd, is de rechtbank van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat hij ook daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Bij een inbraak in de woning van aangever aan het [adres 4] in ’s-Gravenhage is een horloge van het merk Pellikaan, type Timing weggenomen. Het oplagenummer van dit horloge was de aangever niet bekend. In de kelderbox van de verdachte is een horloge van het merk Pellikaan aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat hij dit horloge van een ex-vriendin had gekregen. Het in beslag genomen horloge is aan de aangever getoond. De aangever heeft niet met zekerheid kunnen bevestigen dat het zijn horloge betreft. Onderzoek aan het horloge naar DNA-sporen van de aangever heeft, voor zover de rechtbank bekend, geen resultaat opgeleverd.
De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden niet vast is komen te staan dat het in de kelderbox van de verdachte aangetroffen horloge uit de woning van aangever is weggenomen. Dat de telefoon van de verdachte ten tijde van de inbraak in de woning van de aangever een zendmast in de omgeving daarvan heeft aangestraald, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het onder 3 primair of subsidiair ten laste gelegde feit te komen.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Bewijsmotivering
Ten aanzien van feit 1
Verweer met betrekking tot het Prokuratuur-arrest
De raadsman heeft, voor zover hier van belang, onder verwijzing naar het arrest Prokuratuur (ECLI:EU:C:2021:152), bepleit dat de bewijsmiddelen die zien op de historische gegevens (verkeers- en locatiegegevens) van het telefoonnummer van de verdachte, te weten [telefoonnummer] over de periode van 1 juni tot en met 19 augustus 2021 dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft hij aangevoerd dat de vereiste machtiging voor het verkrijgen van deze gegevens van een onafhankelijke rechter ontbreekt en dat gelet daarop die gegevens in strijd met het unierecht zijn verkregen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het dossier bevat op pagina 81 van het Methodiekendossier Brava een Vordering verstrekking historische verkeersgegevens (artikel 126n lid 1 Sv) met betrekking tot dat telefoonnummer van 23 augustus 2021. In deze vordering verwijst de officier van justitie naar een door de rechter-commissaris verleende machtiging van eveneens 23 augustus 2021. De officier van justitie heeft ter terechtzitting bevestigd dat de bedoelde machtiging daadwerkelijk is afgegeven door de rechter-commissaris. De rechtbank ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen en betrekt daarbij dat ook voor andere aanvragen tot historische gegevens in dit dossier een machtiging is gevraagd en afgegeven. Deze zijn wel in het dossier gevoegd. Niet valt dan ook in te zien met welke reden de machtiging van 23 augustus 2021 niet zou zijn verleend door de rechter-commissaris. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de behandeling van de zaak te heropenen om de officier van justitie de gelegenheid te geven die machtiging in het dossier te voegen.
Gelet op vorenstaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman.
Verweer met betrekking tot diefstal van de Fiat Punto
Op 1 augustus 2021 is in de Fiat Punto met kenteken [kenteken] op naam van de verdachte de kluis aangetroffen die is weggenomen bij de inbraak op [adres 2] te ’s-Gravenhage, eerder die nacht. De verdediging heeft aangevoerd dat de Fiat Punto tussen 31 juli 2021 om 18:00 uur en 1 augustus 2021 om 12:00 uur was gestolen. De verdachte heeft hierover meteen contact opgenomen met de politie en op 6 augustus 2021 aangifte gedaan. Dat de kluis uit de woning aan de [adres 2] te ’s-Gravenhage in die auto is aangetroffen, brengt de verdachte dus niet in verband met de inbraak, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de processen-verbaal van bevindingen op pagina’s 142 en 143 van het dossier blijkt dat er geen braakschade was aan het portier of de sloten van de auto. Voorts zat er geen sleutel in het contactslot en waren alle plastic kappen om de stuurkolom op de juiste manier bevestigd. De politie acht het dan ook niet aannemelijk dat het voertuig middels braak is weggenomen. De verdachte heeft verklaard dat hij een van zijn autosleutels eerder was kwijtgeraakt en dat het voertuig hoogstwaarschijnlijk met die sleutel is weggenomen.
Gelet op de omstandigheden waaronder de auto van de verdachte is aangetroffen, kan en mag van de verdachte worden verwacht dat de hij een onderbouwde, geconcretiseerde en verifieerbare verklaring aflegt. De verdachte heeft evenwel niet kunnen aangeven wanneer en waar hij deze sleutel zou zijn verloren. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de verklaring die de verdachte heeft afgelegd dan ook niet aan het criterium. De rechtbank acht dan ook niet aannemelijk dat de Fiat Punto op naam van de verdachte is gestolen.
Ten aanzien van feit 4 subsidiair
Feiten en omstandigheden
Ter terechtzitting is door de raadsman vrijspraak bepleit, waarbij hij heeft aangevoerd dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen niet wist dat het goed van misdrijf afkomstig was.
Bij de beoordeling van dit verweer gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden, die blijken uit de gebruikte bewijsmiddelen.
Tijdens een doorzoeking op 6 september 2021 is in de kelderbox van de verdachte in een kussensloop een Microsoft laptop met een barst in het scherm aangetroffen. Bij de laptop is geen oplader aangetroffen. Deze laptop blijkt in oktober 2020 te zijn weggenomen bij een woninginbraak aan de [adres 5] in Den Haag. De rechtbank stelt vast dat, met vrijspraak van het primair ten laste gelegde, niet bewezen is dat de verdachte zelf op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de diefstal van dit goed.
De hiervoor weergegeven omstandigheden waaronder de laptop is aangetroffen roepen vragen op over de rechtmatigheid van de verkrijging ervan. De verdachte heeft eerst ter terechtzitting verklaard over de prijs, het ontbreken van een oplader, de reden waarom hij niet heeft gezien dat een andere gebruiker geregistreerd stond en waarom de laptop in de kelderbox werd bewaard.
De verdachte heeft deze verklaring niet op enigerlei wijze nader onderbouwd, waardoor het voorgaande voor de rechtbank niet controleerbaar is gebleken. Daarnaast is het nog niet gekocht hebben van een laadkabel onvoldoende als logische en aannemelijke verklaring voor het aantreffen van de laptop met een gebarsten scherm in een kussensloop in de kelderbox.
Wegens het ontbreken van een aannemelijke verklaring voor het voorhanden hebben van het goed, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen daarvan wist dat deze van misdrijf afkomstig was. De rechtbank betrekt bij dat oordeel de omstandigheid dat aanwijzingen ontbreken dat wetenschap bij de verdachte van de criminele herkomst van het goed eerst is ontstaan na het verwerven of voorhanden krijgen daarvan. De rechtbank concludeert dan ook tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde opzetheling.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 1 augustus 2021 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning op [adres 2] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten van de rechthebbende bevonden, een geldbedrag en een kluis met inhoud, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehoorden, hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
4
hij op 6 september 2021 te 's-Gravenhage, een laptop (merk: Microsoft, serienummer: 014211581157) (IBN-code/voorwerpnummer: A1:6.3 /DH2R021054_685895), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen aan de verdachte onder 1 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
4
opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om in het geval van bewezenverklaring van één of meer feiten bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met de wijze waarop de verdachte is aangehouden.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van een diefstal met braak uit een woning. De woning is bij uitstek een plaats waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen en waar hun spullen veilig moeten zijn. Door in de nachtelijke uren in een woning binnen te dringen heeft de verdachte ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers en omwonenden. Door de slachtoffers worden dergelijke feiten over het algemeen als zeer ingrijpend ervaren. Daarnaast brengen deze feiten – vaak grote – materiële schade en overlast met zich mee. De verdachte heeft voor deze gevolgen van zijn handelen kennelijk geen enkel oog gehad en is alleen op eigen financieel gewin uit geweest.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een computer. Ook dit is een ernstig feit. Door heling wordt een afzetmarkt voor gestolen goederen in stand gehouden en wordt (indirect) vermogenscriminaliteit in de hand gewerkt.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 1 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Ten aanzien van de opmerkingen van de verdediging over de wijze waarop de verdachte is aangehouden, merkt de rechtbank op dat zij kennis heeft genomen van de gang van zaken bij de aanhouding van de verdachte. De officier van justitie heeft de inzet van een ondersteuningsgroep bij die aanhouding ter terechtzitting genoegzaam toegelicht. Ondanks dat de verdachte en zijn gezin de aanhouding als zeer heftig hebben ervaren, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding tot strafmatiging.
De ernst van de feiten brengt de rechtbank tot de conclusie dat een gevangenisstraf van enige duur op zijn plaats is. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van acht maanden moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte in dit verband opgeheven met ingang van 14 september 2022. Deze beslissing is afzonderlijke geminuteerd.

7.Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp 3. 1 STK horloge (G2649434), dient te worden teruggegeven aan de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp 4. 1 STK Armband (G687408), dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp 5. 1 STK computer (G685895), dient te worden teruggegeven aan [naam] , aangezien de verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven dat de computer kan worden teruggegeven aan de persoon die als gebruiker in de computer staat geregistreerd en deze [naam] , gelet op de informatie in het dossier, redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.680,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat de computer vermeldt in de vordering dient te worden teruggegeven aan de persoon die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Gelet hierop zal de rechtbank de post met betrekking tot deze computer, groot € 949,-, afwijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de rest van de materiële schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 primair is ten laste gelegd. De benadeelde partij zal daarom voor dit deel van haar vordering, groot € 1.731,-, niet-ontvankelijk worden verklaard.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
57, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, 4 primair, 5 en 6 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 4 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 [acht] maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 949,- (post computer).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst genoemde voorwerp 3 1 STK horloge (G2649434).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het op de beslaglijst genoemde voorwerp 4 1 STK Armband (G687408,)
Gelast de teruggave aan [naam] van het op de beslaglijst genoemde voorwerp 5 1 STK computer (G685895).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Boonstra, voorzitter,
mr. S.J. Riem en mr. N.M.L. Rogmans, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. M.T. Sluis en mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 september 2022.