Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser sub 1]wonende te [woonplaats]2. [eiser sub 2]wonende te [woonplaats]
hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [eiser]
hierna: [gedaagde]
1.Het procesverloop
2.De feiten
Wij hebben de werkzaamheden uitgevoerd volgens onze offerte met kenmerk: 2021-40111. Betreft: Loodgieter
- Het bestaande afvoerleiding werk van boven liggende woning in het plafond demonteren, afvoeren en verwijderen.
- Het vanaf de standleiding opbouwen van een nieuw leiding werk naar de betreffende aansluitpunten, circa 5 stuks.
- Uit te voeren met een hoofd leiding van Ø 75 mm. vanaf de standleiding en daarop aansluitend de tappunten, Ø 50 mm., van de afvoeren.
- (...)”
- factuur 1 ad € 1.303,70 voor de kosten van het onderzoek naar de oorzaak van de lekkage;
- factuur 2 ad € 3.362,59 voor de werkzaamheden aan de afvoerleidingen;
- factuur 3 van 31 maart 2021 ad € 7.698,02 (hierna: factuur 3) voor werkzaamheden ten aanzien van de schade in de kapsalon.
- Het bestaande afvoerleiding werk van boven liggende woning in het plafond demonteren, afvoeren en verwijderen.
- Het vanaf de standleiding opbouwen van een nieuw leiding werk naar de betreffende aansluitpunten, circa 5 stuks.
- Uit te voeren met een hoofd leiding van Ø 75 mm. vanaf de standleiding en daarop aansluitend de tappunten, Ø 50 mm., van de afvoeren.
- (...)
3.De vordering
primairI. tot betaling aan [eiser] van € 1.303,70, € 1.681,30 en € 7.698,02;
subsidiairII. tot betaling aan [eiser] van € 651,85 en € 3.849,01.
Daarnaast dient [gedaagde] de herstelkosten van de kapsalon te betalen omdat de schade die veroorzaakt is door de lekkage aan haar is toe te rekenen op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). In artikel 6:174 BW is immers een risico aansprakelijkheid opgenomen voor een bezitter van een opstal ingeval iemand schade lijdt als gevolg van een gebrek aan dit opstal, in dit geval de afvoerleiding. Nu [gedaagde] slechts de helft van factuur 2 en de facturen 1 en 3 helemaal niet heeft betaald en [eiser] deze openstaande bedragen heeft voorgeschoten, is [gedaagde] ongerechtvaardigd verrijkt op grond van artikel 6:212 BW en moet zij de door [eiser] voorgeschoten bedragen aan [eiser] terugbetalen. Voor het geval dat de kantonrechter tot het oordeel zou komen dat de afvoerleiding niet tot het privé eigendom behoort van [gedaagde] , stelt [eiser] zich subsidiair op het standpunt dat de VvE in dat geval aansprakelijk is voor de kosten. Gelet op artikel 5:113 lid 2 BW en artikel 8 lid 1 MR 2006 zijn beide partijen dan ieder voor 50% aansprakelijk voor de schade, zodat [gedaagde] de helft van factuur 1 en de helft van factuur 3 aan [eiser] moet betalen.
4.Het verweer
5.De beoordeling
voor zover ze niet ten dienste staan van één appartement.”
“Gisteren kwam het weer op een andere plek uit het plafond naar beneden.”Uit de e-mail blijkt dat de huurders schrijven over het plafond in de kapsalon, terwijl ook blijkt dat er meerdere lekkages zijn geweest en dat de huurders zelf al naar oplossingen hebben gezocht, maar dat zij denken dat het beter is als [gedaagde] het verder met [eiser] samen oplost. Op 11 januari 2021, één dag na de melding van de huurders, heeft [eiser] aan [gedaagde] per e-mail laten weten dat er een lekkage is geconstateerd in de kapsalon en wordt er akkoord gevraagd om Root opdracht te geven de lekkage te onderzoeken. Direct daarna is de lekkage ook verholpen. Gelet hierop is niet, althans onvoldoende, komen vast te staan dat sprake was van een lekkage die meer dan een maand aanwezig was en die erger is geworden omdat de kapsalon gesloten was.
al in volle gang was”, waaruit volgt dat partijen discussie hadden over de vraag wie aansprakelijk was voor de gemaakte kosten. Aan dit verweer gaat de kantonrechter dan ook voorbij.