3.3.2Bewijsmotivering
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de periode van augustus 2021 tot en met december 2021 negen auto’s in de nachtelijke uren zijn gestolen. Dit betrof in acht gevallen een Toyota, type RAV4 of CH-R en in een geval een Mazda. Al deze auto’s hebben als kenmerk dat zij door middel van key-less entry te bedienen zijn. Van al deze auto’s hebben de eigenaren alle originele sleutels behouden en zijn op de plaats delict geen sporen van braak aangetroffen. Bij de auto’s die later rijdend zijn aangetroffen had de chauffeur telkens de beschikking over een werkende duplicaat-sleutel. Naar hierna verder gespecificeerd zal worden, is bij twee auto’s uit camerabeelden van de diefstal zelf een werkwijze te zien die past bij keyless entry. De rechtbank gaat er als vaststaand vanuit dat alle auto’s zijn gestolen door middel van keyless entry met een duplicaat-sleutel. Ter terechtzitting is hiervan de officier van justitie en impliciet de verdediging ook uitgegaan.
Wat volgens de verdediging niet wettig en overtuigend kan worden bewezen is dat de verdachte enige betrokkenheid daarbij heeft gehad. De rechtbank is evenwel van oordeel dat die betrokkenheid er wel is, in die zin dat de verdachte de medepleger is van alle diefstallen.
Daartoe overweegt de rechtbank het onderstaande, wat zij redengevend bewijs oordeelt voor de bewezenverklaring van alle feiten. De bewijsmiddelen worden in hun onderling verband en samenhang gebezigd. Aldus hebben de bewijsmiddelen niet alleen betrekking op het feit waarop zij blijkens hun inhoud rechtstreeks betrekking hebben. Zij versterken ook de bewijswaarde en bewijskracht van de bewijsmiddelen voor de feiten waarvoor zij niet direct redengevend zijn.
Algemeen
iMac
In de woning van de verdachte is een computer, type iMac, in beslaggenomen. Uit de historie van de internetbrowser blijkt dat op deze iMac is gezocht naar hoe op een gemakkelijke wijze of met decoder Toyota’s kunnen worden geopend en/of gestolen. De rechtbank gaat er vanuit dat het de verdachte is geweest die voornoemde zoektermen heeft gebruikt. Aan deze conclusie draagt tevens bij dat de inhoud van de zoekopdrachten aansluit bij de manier waarop de auto’s zijn gestolen en bij de hierna te bespreken goederen in de loods. De verklaring van de verdachte – pas op de zitting voor het eerst – dat zijn iMac ook wel eens door anderen wordt gebruikt en dat hij niets van deze zoektermen afweet doet hier niet aan af.
Loods aan [adres 2]
In de loods, gelegen aan [adres 2] , zijn diverse goederen aangetroffen waarmee ‘valse’ autosleutels kunnen worden gemaakt. Er is een Londsor apparaat aangetroffen, een apparaat dat blijkens de omschrijving op internet kan worden gebruikt om keyless-entry-autosleutels te (her)programmeren. Daarnaast zijn er diverse blanco autosleutels in een plastic gripzak aangetroffen, waaronder diverse Toyota sleutels en diverse Mazda sleutels. Ook zijn er gele en witte schroefkapjes voor kentekenplaten aangetroffen.
Op 22 december 2021 is door verbalisanten gezien dat de verdachte de loods verlaat en deze op slot draait met een sleutel. Na de aanhouding van de verdachte zijn sleutels die toegang geven tot de loods, de bijhorende wc en de meterkast in zijn fouillering aangetroffen.
De verdachte heeft – pas op de zitting voor het eerst – bekend in de loods te zijn geweest, maar verklaard niets met de huur ervan te maken te hebben en niets te weten van de in de loods aangetroffen goederen.
De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk en gaat op basis van de hierna te noemen omstandigheden ervan uit dat de verdachte (een van) de huurder(s) is van het voornoemde bedrijfspand en dat de goederen in de loods (mede) aan hem toebehoren.
Blijkens de verklaring van [naam 1] hadden alleen hij en de medehuurder van voornoemd pand de sleutel van het bedrijfspand. [naam 1] verklaart voorts dat hij en de medehuurder het pand wilden gebruiken in verband met zonnepanelen en dat de medehuurder degene is die de huur met de eigenaar van het pand heeft geregeld. Wanneer hem vervolgens wordt gevraagd of hij veel omgaat met de verdachte antwoordt hij bevestigend en verklaart hij dat hij en de verdachte samen zonnepanelen zouden gaan doen. Op basis van deze verklaring van [naam 1] gaat de rechtbank er vanuit dat het de verdachte is geweest die samen met [naam 1] het pand gelegen aan [adres 2] heeft gehuurd. Deze conclusie vindt bevestiging in de verklaring van de verhuurder van de loods. Die heeft namelijk verklaard dat hij de loods heeft verhuurd aan een persoon die bereikbaar is op telefoonnummer [telefoonnummer] . De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat dit telefoonnummer zijn telefoonnummer is.
Aan deze conclusie draagt verder nog bij dat de goederen passen bij de manier waarop de auto’s zijn gestolen en de in de gehele bewijsoverweging genoemde overige feiten en omstandigheden voor de betrokkenheid van de verdachte daarbij.
Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 10]
De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij ten tijde van de ten laste gelegde feiten eigenaar was en gebruik maakte van de zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 10] .
De eigenaar van de Motorola telefoon
In voornoemde auto is bij zijn aanhouding op 22 december 2021 om 23:15 uur onder meer een Motorola telefoon aangetroffen. Op de Motorola zijn diverse chatberichten aangetroffen waaruit het beeld naar voren komt dat de gebruiker van deze Motorola zich bezig houdt met het stelen van auto’s. Zo staan er berichten op de telefoon waarin wordt gesproken over ‘drivers’ en wordt er gesproken over een Londsor apparaat als hierboven genoemd.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat de Motorola niet van hem is. Een hem onbekende ander is – zonder medeweten van de verdachte – de Motorola in zijn auto vergeten.
De rechtbank komt op grond van het volgende tot de conclusie dat de Motorola aan de verdachte als de gebruiker ervan is toe te schrijven en dat het de verdachte is geweest die heeft deelgenomen aan het voornoemde berichtenverkeer. De Motorola heeft in de periode voorafgaand aan de aanhouding regelmatig aangestraald op de thuismast van de verdachte. Ook kunnen de bewegingen van de Motorola regelmatig worden gekoppeld aan de bewegingen van de auto van de verdachte. De Motorola is op 22 december 2021 na de aanhouding om 23:15 uur gevonden in de middenconsole van verdachtes auto, terwijl de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de enige inzittenden waren. Bij [medeverdachte] werd op dat moment zijn eigen Iphone aangetroffen. Uit onderzoek van deze beide telefoons blijkt dat [medeverdachte] als de gebruiker van de Iphone (als Handelwandel) en de gebruiker van de Motorola (als sneldenken) met elkaar chatten, waardoor de rechtbank concludeert dat de Motorola niet aan [medeverdachte] toebehoort. Op 22 december 2021 zijn de bewegingen van de auto van de verdachte met hem als bestuurder geobserveerd vanaf ongeveer half vijf in de middag tot het moment van de aanhouding. Uit de bevindingen betreffende de Motorola blijkt dat in elk geval enkele uren voorafgaand aan de aanhouding van de verdachte nog Signal-chats zijn geweest met voornoemde Motorola, met in elk geval om 20:03 uur nog een uitgaand bericht. Hieruit trekt de rechtbank de gevolgtrekking dat het de verdachte is geweest die (ook) op 22 december 2021 de gebruiker van de Motorola was. De enkele verklaring van de verdachte – die pas ter terechtzitting is afgelegd en geen concrete en verifieerbare gegevens oplevert over wie dan op 22 december 2021 of enige datum de gebruiker is geweest – acht de rechtbank niet aannemelijk.
Aan de conclusie dat de verdachte de gebruiker is geweest, draagt verder nog bij dat inhoud van de chat over bijvoorbeeld een ‘driver’ aansluit bij de overige in deze gehele overweging te bespreken feiten en omstandigheden betreffende verdachtes betrokkenheid bij de diefstallen en de daarbij gevolgde werkwijze met duplicaat sleutels en drivers.
Modus operandi
Bij twee van de gestolen auto’s zijn er camerabeelden, waarop de diefstal te zien is, te weten van beide auto’s van feit 3 (op [adres 3] respectievelijk [adres 4] ). Uit de beschrijvingen van die beelden blijkt dat bij beide auto’s een zelfde werkwijze is gevolgd.
De camerabeelden laten de volgende werkwijze zien. Drie personen komen gezamenlijk aanlopen. Twee van hen blijven op enige afstand van de auto samen staan. Een van de drie loopt alleen door naar de auto en blijft daar enige tijd bij. In het geval waarin de auto met deze persoon op de beelden zichtbaar is, is te zien dat hij enige tijd gehurkt zit bij de auto en op enig moment de deur opent en deels de auto inbuigt. Deze gedragingen passen bij het uitvoeren van een programmering van een blanco sleutel voor keyless-entry. Vervolgens loopt deze persoon bij de auto weg, loopt een van de twee anderen naar de auto toe, waarna de autolichten aangaan en de auto wegrijdt. De andere twee lopen weg.
Dat ook bij andere bewezenverklaarde diefstallen gebruik werd gemaakt van ‘drivers’ met duplicaat-sleutels blijkt uit de bewijsmiddelen. Zo verklaart [naam 2] (feit 2) bij de politie dat hij in opdracht van een vriend de auto naar een locatie rijdt en verklaart hij voorts dat de persoon die hem deze opdracht heeft gegeven achter hem rijdt in een zwarte Volkswagen Golf en dat hij van deze zelfde persoon de autosleutel heeft gekregen in een gripzakje, en dat hij voor het ophalen van auto’s 100 euro betaald krijgt. Ook [naam 3] (feit 3) verklaart dat de betreffende auto niet van hem is, dat hij de auto net tien minuten voor zijn aanhouding in zijn bezit heeft gekregen en dat hij niet weet waarom de autosleutel in een gripzakje zit.
Bij de aangehouden bestuurders van gestolen auto’s [naam 2] (feit 2) en [naam 3] (feit 3) zijn niet-originele duplicaat-autosleutels aangetroffen die allebei verpakt waren in een plastic gripzakje. [naam 3] had voor de auto een merkloze sleutel, [naam 2] had voor de auto een Toyota-sleutel, terwijl de eigenaar de originele sleutels alle zelf nog had. Zoals hiervoor overwogen werden in de door de verdachte gehuurde loods diverse blanco sleutels aangetroffen voor het autotype Toyota.
Toegespitst op de feiten
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Ten aanzien van feit 1
In de nacht van 17 op 18 augustus 2021 is een Mazda gestolen in Alkmaar. Op 18 augustus om 03:23 uur blijkt een persoon, die aan de hand van de camerabeelden wordt herkend als zijnde [naam 4] , te hebben geprobeerd deze Mazda te parkeren in een parkeergarage in Bergen. Uit de camerabeelden blijkt vervolgens dat [naam 4] even later (rond 3:31 uur volgens de camerabeelden) in een grijze Volkswagen Polo stapt. Kort daarop (rond 3:41 uur) wordt de verdachte tezamen met [naam 4] staande gehouden in Heiloo in een grijze Volkswagen Polo. Op camerabeelden van de parkeergarage van de volgende ochtend is te zien dat de Mazda op 18 augustus 2021 omstreeks half elf ’s ochtends in de parkeergarage wordt geparkeerd. Terwijl de bestuurder weg loopt van de auto, haalt hij iets uit zijn broekzak en knipperen de lichten van de Mazda. De rechtbank leidt hier uit af dat de bestuurder de auto van een afstand op slot doet. De verdachte wordt herkend als deze bestuurder.
Ten aanzien van feit 2
In de nacht van 11 op 12 september 2021 is een Toyota RAV4 gestolen in Castricum. Deze Toyota wordt op 12 september 2021 aangetroffen in een parkeergarage in Alkmaar en wordt vervolgens voorzien van een peilbaken. De Toyota gaat op 14 september 2021 rijden en uit de ANPR-gegevens volgt dat de auto van de verdachte een zeer korte tijd later (regelmatig maar minuten later) dezelfde route aflegt als de gestolen Toyota.
De bestuurder van de gestolen Toyota, de al eerder genoemde [naam 2] , wordt aangehouden. Tijdens zijn fouillering wordt een zwarte Toyota autosleutel aangetroffen in een doorzichtig plastic gripzakje. Tijdens het politieverhoor verklaart [naam 2] dat hij in opdracht van een vriend de auto naar Antwerpen moest rijden. Deze vriend zou achter [naam 2] aan hebben gereden in een zwarte Volkswagen Golf.
Ten tijde van de aanhouding van [naam 2] heeft de politie de zwarte Golf van de verdachte opvallend langzaam voorbij zien rijden. Bovendien is het kenteken van de Golf van de verdachte een aantal keren geregistreerd door een ANPR-camera vlak nadat de weggenomen Toyota werd geregistreerd. Drie kwartier na de aanhouding van [naam 2] ziet een verbalisant bovendien de Golf van de verdachte rijden en herkent de verbalisant de bestuurder van deze Golf als zijnde de verdachte.
Op basis van voornoemde feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat het de verdachte is geweest die [naam 2] heeft opgedragen de auto naar Antwerpen te rijden en die [naam 2] de sleutel van de auto heeft gegeven en die in zijn eigen auto achter de gestolen auto met [naam 2] als driver is aangereden.
Ten aanzien van feit 3
In de nacht van 19 op 20 december 2021 zijn twee Toyota’s CH-R gestolen in Arnhem. Een van deze auto’s stond geparkeerd aan [adres 3] , de ander stond geparkeerd aan [adres 4] . Uit de in de bijlage opgenomen en hierboven reeds genoemde camerabeelden blijkt dat bij beide diefstallen de drie mannen een tijdspanne van enige minuten nodig hebben om de auto te stelen. Bij [adres 4] is te zien dat de drie met een auto komen aanrijden en twee van hen na voltooiing van de diefstal weer naar die auto teruglopen.
Via een peilbaken onder de auto van de verdachte is te zien dat de auto van de verdachte omstreeks 00:55 uur vanaf zijn woning vertrekt en een stop maakt bij de Esso te Bunnik. Ter terechtzitting heeft de verdachte bevestigd dat hij de persoon is die is te zien op de camerabeelden van de Esso. Uit de gegevens van het peilbaken blijkt dat de auto van de verdachte vervolgens doorrijdt naar [adres 3] in Arnhem, daar negen minuten stilstaat, en vervolgens doorrijdt naar [adres 4] , waar de auto elf minuten stilstaat.
Uit bovenstaande, in samenhang met alle overige in deze gehele overweging genoemde bevindingen, leidt de rechtbank af dat het de verdachte is geweest die met zijn auto en twee andere personen bij deze diefstallen betrokken was.
Twee dagen na deze diefstallen wordt de verdachte door de politie geobserveerd. Slechts seconden nadat de verdachte is gezien in [adres 5] te Westervoort zien verbalisanten één van de in de nacht van 19 op 20 december 2021 gestolen auto’s door [adres 5] rijden. De bestuurder van deze gestolen Toyota, [naam 3] , wordt aangehouden en bij hem wordt een Toyotasleutel in een plastic gripzakje aangetroffen. Uit onderzoek aan de telefoon van [naam 3] en [medeverdachte] blijkt dat [naam 3] aan [medeverdachte] in de avond van 22 december 2022 via Snapchat “
[adres 6] ”heeft gestuurd. Uit de peilbakengegevens van de auto van de verdachte blijkt dat de auto van de verdachte op 22 december 2022 om 22:20 uur op de [adres 6] reed, alwaar een woonwagenkamp is. Ter zitting heeft de verdachte ook bekend die avond in zijn auto met [medeverdachte] als passagier naar een woonwagenkamp in [plaats] te zijn gereden.
Uit bovenstaande, in samenhang met alle overige in deze gehele overweging genoemde bevindingen, leidt de rechtbank af dat de verdachte (al dan niet samen met [medeverdachte] ) [naam 3] heeft ingeschakeld om de twee dagen daarvoor gestolen auto van de stalplek weg te rijden en [naam 3] daartoe de beschikking over de duplicaat-sleutel heeft gegeven.
Ten aanzien van feit 4
Tussen 11 november en 11 december 2021 zijn er vijf Toyota’s gestolen. Drie daarvan betreffen het type RAV4 en één het type CHR. Uit ANPR-data komt naar voren dat de auto van de verdachte telkens op de nacht van de diefstal zeer korte tijd later (vaak maar enkele minuten) dezelfde route heeft afgelegd als deze gestolen voertuigen. Deze werkwijze past zodanig bij de overige in deze gehele overweging genoemde bevindingen, dat de rechtbank daaruit afleidt dat de verdachte ook hier achter de gestolen auto aanreed, toen die enkele dagen na de diefstal van een stalplek werd weggereden door een driver.
Conclusie
De rechtbank komt op grond van alle bovenstaande feiten en omstandigheden – in onderling verband en samenhang bezien – tot de conclusie dat de verdachte zich bezighield met de diefstal van auto’s door middel van keyless-entry, waarbij blanco sleutels met behulp van een Londsor-apparaat werden geprogrammeerd om als valse sleutel te dienen, waarbij een ander als driver de aldus geopende auto wegreed (mede) in opdracht van de verdachte. Aldus is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte als mededader telkens de diefstal met valse sleutel heeft gepleegd. Het dossier bevat aanwijzingen dat ook [medeverdachte] hier (mogelijk in aanzienlijke mate) bij betrokken kan zijn geweest, maar anders dan de verdachte meent ontlast dat hemzelf niet.
Overige verweren verdediging
Herkenning van de verdachte (beelden en observaties)
Ter terechtzitting heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat – kort gezegd – de herkenningen van de verdachte door verbalisanten niet voldoen aan de eisen die daaraan moeten worden gesteld en als onbetrouwbaar terzijde moeten worden geschoven. Dit verweer wordt verworpen. De rechtbank stelt vast dat de tot bewijs gebezigde herkenningen van beelden (deels bewegende beelden, deels stills) telkens voldoende inzicht geven in de mate waarin de betreffende verbalisant de verdachte kent en op welke kenmerken de herkenning berust. De rechtbank stelt ook vast dat de herkenning te Bunnik door de verdachte wordt bevestigd. De rechtbank stelt verder vast dat de herkenning tijdens observaties deels eveneens door de verdachte worden bevestigd. Tezamen genomen ziet de rechtbank geen aanleiding aan de betrouwbaarheid van de in de bijlage als bewijs opgenomen herkenningen te twijfelen. Hetgeen door de verdediging over de herkenningen is aangevoerd geeft daartoe geen aanleiding.
Tijdstippen verplaatsing
Ter terechtzitting heeft de raadsman zich verder nog op het punt gesteld dat de peilbaken methode in dit dossier niet betrouwbaar blijkt en niet bruikbaar is voor bewijs. Hiertoe wijst hij op de tijdslijnen van feit 1 en feit 3, die volgens de verdediging niet kunnen kloppen omdat een geraadpleegde routeplanner voor de betreffende trajecten een beduidend langere tijdsduur geeft.
Dit verweer wordt verworpen omdat daaraan de feitelijke grondslag ontbreekt. Immers, het verweer gaat door gebruik van een routeplanner uit van de aanname dat de geldende maximum snelheid steeds wordt nageleefd. Voor deze aanname bestaat geen grond. In tegendeel, niet onaannemelijk is dat midden in de nacht met normaal gesproken weinig verkeer beduidend harder zou kunnen worden gereden. Dat het absoluut onmogelijk zou zijn de routes in de uit de bewijsmiddelen blijkende tijdspanne af te leggen, is niet gebleken of aannemelijk geworden.
De verdediging heeft er verder op gewezen dat het door de aangever genoemde tijdstip van diefstal niet overeenstemt met het tijdstip waarop de auto van de verdachte in de betreffende straat geparkeerd heeft gestaan. De rechtbank ziet hierin geen bezwaar. Vaststaat dat de auto van de verdachte in de betreffende nacht in de straten is geweest waar daarna auto’s zijn weggenomen. Het is goed mogelijk dat de verdachte eerder een rondje heeft gereden langs de betreffende locaties van diefstal en vervolgens is teruggekomen om de auto’s te stelen.