ECLI:NL:RBNHO:2022:8289

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
C/15/331651 / FA RK 22-4166
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van Wvggz

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 september 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. De crisismaatregel was eerder opgelegd door de burgemeester van Haarlem op 6 september 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een enkelvoudige kamer en de mondelinge behandeling vond plaats op 9 september 2022. Tijdens de zitting zijn de betrokkene, haar advocaat mr. S. Rozemeijer, een psychiater en een verpleegkundige gehoord. De psychiater had de betrokkene via beeldbellen beoordeeld, wat door de advocaat werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de psychiater voldoende inzicht had gekregen in de gezondheidstoestand van de betrokkene, mede door de aanwezigheid van een arts. De advocaat voerde aan dat de psychiater de betrokkene persoonlijk had moeten onderzoeken, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De rechtbank baseerde haar oordeel op eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad en concludeerde dat de psychiater zijn beweegredenen voor de beoordeling via beeldbellen voldoende had toegelicht. De rechtbank stelde vast dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor de betrokkene was, veroorzaakt door een manisch-psychotische ontregeling. Daarom verleende de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke vormen van verplichte zorg. De betrokkene verzet zich tegen de voorgestelde zorg, maar de rechtbank oordeelde dat de wettelijke voorwaarden voor de machtiging waren vervuld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/331651 / FA RK 22-4166
beschikking van de enkelvoudige kamer van 9 september 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende bij [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. S. Rozemeijer, gevestigd te Velserbroek.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 september 2022, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van Haarlem op 6 september 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 6 september 2022;
  • een afschrift van de relevante politiemutaties, opgemaakt op 7 september 2022;
  • een overzicht van eerder verzochte/verleende machtigingen ingevolgde de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 september 2022, in voornoemde accommodatie.
1.3.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [psychiater] , psychiater;
- [verpleegkundige] , verpleegkundige.
1.4.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
1.5.
De rechter heeft na het geven van de beslissing een kennisgeving mondelinge uitspraak verplichte zorg Wvggz uitgereikt.

2.Beoordeling

2.1.
Namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene is beoordeeld door een arts en door middel van videobellen door een psychiater, waarbij is aangegeven dat dit is gebeurd om de procedure rondom de beoordeling van de crisissituatie en de daarna te nemen vervolgstappen voor betrokkene zo snel mogelijk af te kunnen ronden. Gelet op een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 augustus 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:8182) en jurisprudentie van de Hoge Raad heeft de advocaat zich op het standpunt gesteld dat dat niet de bedoeling is en dat de voortzetting van de crisismaatregel op basis van deze medische verklaring niet kan worden toegewezen. De advocaat heeft daarom namens betrokkene primair verzocht de zaak voor een korte duur aan te houden om een nieuwe dan wel een aanvullende medische verklaring te laten opstellen door een psychiater, op grond van een persoonlijk onderzoek van betrokkene. Subsidiair is verzocht om afwijzing van het verzoek omdat betrokkene geen medicatie in wil nemen en naar huis wil. Meer subsidiair is verzocht om de verzochte vormen van verplichte zorg het toedienen van vocht en voeding en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen niet in de voortzetting van de crisismaatregel op te nemen.
2.2.
De psychiater heeft ter zitting aangevoerd dat op de afdeling wordt gezien dat betrokkene nog manisch is. Bij betrokkene is sprake van een bipolaire stoornis. Medicatie wordt wel aangeboden, maar zij weigert deze in te nemen. Betrokkene is van mening dat zij geen medicatie meer nodig heeft. Afhankelijk van verbetering van het toestandsbeeld, is na een voortzetting van de crisismaatregel mogelijk nog een langer verblijf in de kliniek nodig. Ten aanzien van het standpunt van de advocaat over de medische verklaring heeft de psychiater zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De rechtbank volgt de advocaat niet in zijn standpunt dat een nieuwe dan wel een aanvullende medische verklaring opgesteld dient te worden. Bij beschikking van 25 september 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1509) heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:
In het kader van de Wet Bopz, die tot 1 januari 2020 van kracht was, heeft de Hoge Raad, mede tegen de achtergrond van de rechtspraak hierover van het EHRM, in een reeks uitspraken geoordeeld dat de psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven geneeskundige verklaring – behoudens in noodsituaties – persoonlijk dient te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Voorts houdt deze rechtspraak in dat, indien een persoonlijk onderzoek niet mogelijk is, de psychiater in zijn verklaring dient te verantwoorden waarom hij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden hij, mede aan de hand van verkregen informatie van derden, niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gedwongen opneming.
Deze rechtspraak heeft onder de Wvggz zijn betekenis behouden. Deze rechtspraak berust immers op het EVRM. Dat betekent dat de psychiater het in die wet voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is.
Vervolgens overweegt de Hoge Raad in diezelfde beschikking:
De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de verzochte machtiging op grond van de medische verklaring kan worden verleend. Daarbij kan een rol spelen dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die – in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf – zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd.”
De psychiater heeft in de medische verklaring melding gemaakt waarom gekozen is om de beoordeling door middel van beeldbellen plaats te laten vinden, te weten om de crisissituatie voor betrokkene zo snel mogelijk af te kunnen ronden. Uit de medische verklaring blijkt dat bij een eerdere poging om betrokkene te beoordelen (op 5 september 2022), zij de deur hardhandig heeft dichtgeslagen toen zij hoorde dat de crisisdienst voor de deur stond. Ten tijde van onderhavige beoordeling was de politie nodig om toegang tot de woning te verschaffen. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de psychiater zijn beweegredenen voor een beoordeling via beeldbellen – weliswaar summier – maar voldoende heeft toegelicht. Met de aanwezigheid van een arts die wel fysiek aanwezig was bij de beoordeling, heeft de psychiater naar het oordeel van de rechtbank voldoende inzicht kunnen verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde crisismaatregel. Daar komt bij dat de advocaat niet heeft aangevoerd dat de inhoudelijke beoordeling mogelijk anders zou zijn geweest als de psychiater betrokkene in persoon had beoordeeld. Gezien het voorgaande gaat de rechtbank over tot de inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige financiële schade;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.5.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een manisch-psychotische ontregeling bij een bekende bipolaire stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van bewegingsvrijheid;
  • het insluiten van betrokkene;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
De psychiater heeft ter zitting aangegeven dat de door de officier verzochte vormen van verplichte zorg het toedienen van vocht en voeding en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank zal deze vormen van verplichte zorg, zoals ook verzocht namens betrokkene, daarom niet in de zorgmachtiging opnemen.
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden voor afgifte van de machtiging met de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg wordt voldaan.
2.8.
Betrokkene verzet zich tegen voornoemde vormen van verplichte zorg. Zij wil absoluut geen medicatie innemen en wil graag naar huis terugkeren.
2.9.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.6 zijn genoemd;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
30 september 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, rechter, in tegenwoordigheid van S.M.J. Boon als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 september 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.