ECLI:NL:RBDHA:2022:8182

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/632740 / FA RK 22-4776
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en onderzoek via beeldbellen in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een man, geboren in 1967 in Suriname, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 22 juli 2022, vergezeld van verschillende bijlagen, waaronder een medische verklaring van een psychiater die betrokkene via beeldbellen heeft onderzocht.

De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek gepland, maar besloot deze niet door te laten gaan. De reden hiervoor was dat de psychiater in zijn verklaring niet had verantwoord waarom hij betrokkene niet persoonlijk had kunnen onderzoeken, wat in strijd is met de rechtspraak van de Hoge Raad. Deze rechtspraak stelt dat een psychiater de betrokkene persoonlijk moet onderzoeken, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden, zoals de werkdruk van de psychiater, niet voldoende waren om af te wijken van deze verplichting.

De rechtbank heeft daarom besloten de zaak aan te houden en verzocht om een nieuwe medische verklaring die is gebaseerd op een persoonlijk onderzoek van betrokkene. De beslissing om de behandeling voort te zetten is gepland voor uiterlijk 2 augustus 2022. Deze beschikking is gegeven door rechter N.B. Verkleij, bijgestaan door griffier M.L. Regales.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/632740 / FA RK 22-4776
Datum beschikking: 28 juli 2022

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats] , Suriname,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. P.T.M. de Haan te Rotterdam.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 juli 2022, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 8 juli 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater] psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een blanco zorgkaart;
- een zorgplan van 7 juli 2022;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 juli 2022;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties;
De mondelinge behandeling van het verzoek was vandaag gepland. Gelet op de overwegingen hierna heeft de rechtbank besloten om de zitting niet door te laten gaan.

Beoordeling

Uit de medische verklaring blijkt dat de psychiater betrokkene niet persoonlijk heeft onderzocht, maar dat het onderzoek via beeldbellen heeft plaatsgevonden. In zijn arrest van 25 september 2020 heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:

3.1.3 In het kader van de Wet Bopz, die tot 1 januari 2020 van kracht was, heeft de Hoge Raad, mede tegen de achtergrond van de rechtspraak hierover van het EHRM, in een reeks uitspraken geoordeeld dat de psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven geneeskundige verklaring – behoudens in noodsituaties – persoonlijk dient te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Voorts houdt deze rechtspraak in dat, indien een persoonlijk onderzoek niet mogelijk is, de psychiater in zijn verklaring dient te verantwoorden waarom hij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden hij, mede aan de hand van verkregen informatie van derden, niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gedwongen opneming. Een en ander strookt met de rechtspraak van het EHRM, waarin is overwogen dat de precieze vorm en procedure kunnen afhangen van de omstandigheden, en dat in voorkomend geval mag worden volstaan met een onderzoek aan de hand van het dossier ten aanzien van de betrokkene, bijvoorbeeld indien deze weigert mee te werken aan een medisch onderzoek.
3.1.4 De hiervoor in 3.1.3 genoemde rechtspraak heeft onder de Wvggz zijn betekenis behouden. Deze rechtspraak berust immers op het EVRM. Dat betekent dat de psychiater het in die wet voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.”
De psychiater heeft in de medische verklaring in dit geval geen melding gemaakt van redenen waarom zij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden zij, mede aan de hand van verkregen informatie van derden, niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gedwongen opneming. Dit is extra van belang omdat in de verklaring wordt gezegd: “
Als later de verbinding te slecht wordt, wil hij (betrokkene, rechtbank) niet verder telefonisch spreken.
De officier heeft de rechtbank vóór de zitting nog een e-mail gestuurd van de psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld met de volgende inhoud:

Vanwege de forse personeelskrapte en de tijd die het kost om vanuit Rotterdam naar [verblijfplaats] gaan, aldaar de [verblijfplaats] in te komen. Is in overleg met bureau verplichte GGZ van Antes besproken om betrokkene via videobellen te beoordelen. Betrokkene stemde hier bij aanvang van het gesprek mee in.
Gelet op het belang van de medische verklaring en in het licht van de hiervoor aangehaalde overwegingen van de Hoge Raad kan tijdverlies niet worden beschouwd als een omstandigheid die maakt dat een persoonlijk onderzoek redelijkerwijs niet mogelijk is. Het is bekend dat psychiaters een hoge werkdruk hebben. Als die werkdruk het onmogelijk zou maken dat een psychiater uit Rotterdam naar de [verblijfplaats] komt, kan er ook een psychiater die voor een lokale instelling werkt worden gevraagd om de medische verklaring op te stellen. Dat de betrokkene toestemming heeft gegeven is niet van belang, nu de psychiater een zelfstandige verplichting heeft om betrokkene persoonlijk te onderzoeken, nog los van de vraag of nog steeds van toestemming had mogen worden uitgegaan als – zoals in dit geval – de verbinding slecht blijkt te zijn en de betrokkene te kennen geeft niet verder telefonisch te willen spreken. De psychiater heeft in de medische verklaring ook niet toegelicht waarom zij onder deze omstandigheden toch tot een goede beoordeling heeft kunnen komen.
Dat betekent dat de rechtbank de zaak zal aanhouden om een nieuwe medische verklaring te laten opstellen door een psychiater op grond van een persoonlijk onderzoek van betrokkene.

Beslissing

De rechtbank:
verzoekt de officier van justitie om
uiterlijk maandag 1 augustus 2022een aanvullende medische verklaring over te leggen. De rechtbank zal de behandeling voortzetten op
dinsdag 2 augustus 2022.
Deze beschikking is gegeven op 28 juli 2022 door mr. N.B. Verkleij, rechter, bijgestaan door M.L. Regales als griffier.