Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Roger Beheer B.V.
[gedaagde 1]
2. [gedaagde 2]
3. [gedaagde 3]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
“dat de borgen verplicht zijn, tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen op grond van deze akte een borgstelling af te geven”volgt uit de vermelding van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] als borg en de ondertekening dat [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zich als borg verbinden tot het bedrag van € 60.000,00. Dat die borgstelling de bedoeling van partijen was en dat Roger Beheer die borgstelling als voorwaarde voor de lening had gesteld is door [gedaagde 2] en [gedaagde 3] ook niet weersproken. De stelling dat vervolgens van borgstelling is afgezien is door Roger Beheer weersproken en door [gedaagde 2] en [gedaagde 3] niet feitelijk onderbouwd. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn dus als borg hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling.