ECLI:NL:RBNHO:2022:8018
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning IVA-uitkering en niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen verlenging beslistermijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 20 juni 2022, zijn twee zaken behandeld met betrekking tot de toekenning van een IVA-uitkering en de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de verlenging van de beslistermijn. Eiser, die sinds 2010 een WIA-uitkering ontvangt, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) dat hij vanaf 1 maart 2018 niet meer in aanmerking kwam voor een WGA-loonaanvullingsuitkering, maar voor een WGA-vervolguitkering. Na een herbeoordeling werd hem per 1 maart 2018 een IVA-uitkering toegekend. Eiser betwistte de hoorplicht en de zorgvuldigheid van het onderzoek, maar de rechtbank oordeelde dat de hoorplicht niet was geschonden en dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de toekenning van de IVA-uitkering.
In de tweede zaak ging het om de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van eiser tegen de verlenging van de beslistermijn door het UWV. De rechtbank oordeelde dat de brief van het UWV over de verlenging van de beslistermijn een besluit was in de zin van de Awb, maar dat eiser hierdoor niet in zijn belangen was getroffen. Daarom werd het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank concludeerde dat beide beroepen ongegrond waren en dat de bestreden besluiten in stand bleven.