ECLI:NL:RBNHO:2022:7894

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
9706935 \ WM VERZ 22-107
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over verkeersboete wegens doorrijden bij rood licht door motorrijder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan een motorrijder. De motorrijder had een boete gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht. De betrokkene stelde dat hij met zijn motor een rij stilstaande voertuigen had ingehaald via de voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer en dat hij op het moment van de overtreding rechtdoor was gereden, waarbij het verkeerslicht groen zou hebben gestraald. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 5 april 2022, waarbij zowel de betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging van de motorrijder een overtreding was van artikel 62 juncto artikel 68 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De rechter stelde vast dat de motorrijder de stopstreep voor linksafslaand verkeer had overschreden en dat het verkeerslicht voor hem op rood stond. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging was verricht en dat de boete terecht was opgelegd. De betrokkene had geen reden om de boete te matigen, aangezien hij zich niet aan de verkeersregels had gehouden. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9706935 \ WM VERZ 22-107
CJIB-nummer : 241863704
Uitspraakdatum : 15 april 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht.
De betrokkene voert aan dat hij met zijn motor een rij stilstaande voertuigen heeft ingehaald middels de uiterst rechterzijde van de voorsorteerstrook voor links afslaand verkeer. De betrokkene voert aan dat hij op de kruising rechtdoor is gereden en dit verkeerslicht straalde groen licht uit, zoals ook op de foto van de gedraging te zien is. Op de foto is duidelijk te zien dat ik tot het recht doorgaande verkeer behoor, aldus betrokkene.
De kantonrechter overweegt dat onderhavige gedraging een overtreding betreft van artikel 62 juncto artikel 68 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), waarin - voor zover van belang - is bepaald dat een weggebruiker moet stoppen bij een driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalt. Het stoppen dient in dat geval te geschieden voor de voor de bestuurder bestemde stopstreep (artikel 79 van het RVV 1990). Voorts is in artikel 78 van het RVV 1990 bepaald dat bestuurders van een motorvoertuig die op een kruising een bepaalde richting willen volgen, gebruik moeten maken van de voorsorteerstrook waarin deze richting wordt aangegeven.
Uit deze bepalingen, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat de door de bestuurder van het motorvoertuig vóór het kruispunt bereden rijstrook bepalend is voor de te volgen richting en derhalve het boven die rijstrook aangebrachte verkeerslicht voor hem bestemd is.
In het dossier bevinden zich de foto’s van de gedraging. Gelet op de positie van de betrokkene op de eerste foto van de gedraging stelt de kantonrechter vast dat de betrokkene hierbij de stopstreep voor linksafslaand verkeer heeft overschreden. De betrokkene bevond zich op de eerste foto van de gedraging voorbij de stopstreep (nog) geheel in de strook voor linksafslaand verkeer. De betrokkene is vervolgens rechtdoor gereden en ingevoegd in de rij met rechtdoorgaande voertuigen.
Nu de betrokkene bij het naderen van de verkeerslichten in de voorsorteerstrook voor linksafslaand verkeer reed en niet gestopt is bij de daartoe bestemde stopstreep, terwijl het voor die strook geldende verkeerslicht rood licht straalde, staat vast dat de gedraging is verricht. Dat de betrokkene, na het voor hem bestemde rode licht te hebben genegeerd, een andere rijrichting heeft gekozen, kan daar niet aan afdoen (uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, kenmerk ECLI:NL:GHARL:2016:71, www.rechtspraak.nl). De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen, betrokkene had een andere keuze moeten maken. Dat motorrijders vaker deze manoeuvre maken, maakt dit niet anders. Iedere weggebruiker die zich niet aan de verkeersregels houdt loopt het risico om bekeurd te worden.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: