Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 maart 2022;
- de aanvullende productie 19 van de zijde van [eiser];
- de akte aanvulling gronden en wijziging eis;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van [eiser];
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2022 en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen.
2.Feiten
Geschil 1, over de bij de verkoop van de percelen door [gedaagde 1] c.s. aan [eiser] verstrekte garantie
(…);
(…);
de erfdienstbaarheid vanweg, houdende de verplichting voor de eigenaar van het lijdend erf te dulden, dat de eigenaar van het heersend erf op de voor de eigenaar van het lijdend erf minst bezwarende wijze kan komen van en gaan naar de aan het voorschreven kadastrale perceel gemeente [plaats 2] sectie A nummer [kadaster nummer 4] grenzende gang, toegang gevende tot de openbare weg ([straatnaam]).
{Afbeelding 1}
‘wegens ter leen ontvangen gelden’voor een bedrag van € 25.000,00 van [betrokkene 2] en de zoon van [gedaagde 1] aan [gedaagde 1] (hierna: de geldlening). De uit de
‘schuldbekentenis voortvloeiende verplichtingen zijn ondeelbaar’en
‘voor de schuldenaren gezamenlijk en voor een ieder persoonlijk’.
- 18 november 2019 een bedrag van € 2.500,00 o.v.v. ‘1e deel lening van 12.500 R [betrokkene 2]’;
- 19 november 2019 een bedrag van € 2.500,00 o.v.v. ‘deel 2 lening 12.500 R [betrokkene 2]’;
- 20 november 2019 een bedrag van € 2.500,00 o.v.v. ‘deel 3 lening R [betrokkene 2]’;
- 28 november 2019 een bedrag van € 1.000,00 o.v.v. ‘4e deel in lossing r [betrokkene 2]’.
Hierbij overzicht: lening 25000,huur cafe dec. 2018 2498.65,huur bistro jan e feb. 2019 €2000,rente july2018 tot en met dec.2019 € 1875 plus eenderde vetput €2125 totaal €33498,66 zonder kosten incasso! gr [betrokkene 3]
Zijn alle bedragen ex btw?
Heeft wel al €7500 betaald afgelopen dagen!
Huur cafe inc. btw huur bistro zit geen btw op! vetput inc. btw
Ok, ik ga het even op een rijtje zetten, bedankt
Is huur dec 2018 correct? Dit is niet dec 2019?
Huur cafe dec. 2018 niet betaald!
zijn hiermee op de eerste 3 genoemde posten (huren en rente) afgelost.
- € 25.000,-- : onbetaalde schuld uit schuldbekentenis.
- € 1.875,-- : onbetaalde rente uit bovenstaande schuld, periode jul 2018 tm dec 2019.
- € 2.498,65 : onbetaalde huur periode dec 2018.
- € 2.000,-- : onbetaalde huur bistro periode jan 2019 en feb 2019.
- € 2.125,-- : onbetaald deel aanschaf vetput, 1/3e deel.
€ 33.498,65 : totaal
3.Het geschil
voor recht te verklaren dat:
de door [gedaagde 1] c.s. in de koopakte van 14 november 2019 onder artikel 2 sub k opgenomen garantie – dat er ten aanzien van het Verkochte geen andere erfdienstbaarheden, kwalitatieve bedingen en/of bijzondere verplichtingen bestonden dan die voorkomen in de akte van levering van 11 september 1973 – is geschonden, althans dat er sprake is van strijd met het bepaalde in artikel 7:15 lid 1 BW en dus dat [gedaagde 1] c.s. tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen voortvloeiende uit de koopovereenkomst d.d. 14 november 2019;
[gedaagde 1] c.s. jegens [eiser] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die door [eiser] is en nog zal worden geleden als gevolg van onder a. bedoelde tekortkoming;
Perceel met nr. [kadaster nummer 3] niet dient als uitweg om te komen en te gaan van en naar de [straatnaam] van en naar de respectievelijke percelen met nummers [kadaster nummer 2], [kadaster nummer 1] en [kadaster nummer 5] (als heersende erven);
Gedaagde sub 1 (dhr. [gedaagde 1]) te veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag als schadevergoeding, althans ter opheffing van het dwalingsnadeel door aanpassing van de koopprijs, van € 5.384,75, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede een bedrag van € 869,24 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
Gedaagde sub 1 (dhr. [gedaagde 1]) te veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad. € 1.240,25, op grond van ongerechtvaardigde verrijking, althans ter opheffing van het dwalingsnadeel door aanpassing van de koopprijs, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
Gedaagden hoofdelijk, des dat bij betaling door de ene, de andere gedaagde zal zijn gekweten, te veroordelen in de voldoening van de nakosten als bedeeld in artikel 237 lid 4 Rv, zijnde een bedrag van EUR 131,00 zonder betekening, verhoogd met een bedrag van EUR 68,00 in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in deze te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijk rente is verschuldigd;
Gedaagden hoofdelijk, des dat bij betaling door de ene, de andere gedaagde zal zijn gekweten, te veroordelen in de kosten van deze procedure, met bepaling dat als deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd.
4.De beoordeling
Beroep van [gedaagde 1] c.s. op artikel 21 Rv faalt
in 1980 gevestigde erfdienstbaarheid. Dat [gedaagde 1] gezegd zou hebben dat er een recht van overweg zou bestaan ten laste van het verkochte valt namelijk niet te rijmen met de eigen stellingen van [gedaagde 1] c.s., in deze procedure, dat niet zeker is of de in 1980 ten laste van het verkochte gevestigde erfdienstbaarheden ook nog bestonden na de overdracht van de loods/perceel [kadaster nummer 5] aan [bedrijf] in 2018. In het licht van deze eigen stelling van [gedaagde 1] c.s. en de onderbouwde stellingen van [eiser] over zijn vragen over de deur van de loods/perceel [kadaster nummer 5] is de enkele stelling van [gedaagde 1] c.s. dat [gedaagde 1] bevestigend heeft geantwoord op de vraag of er een recht van overpad zou bestaan en – ter zitting – dat hij gezegd heeft dat de deur nog wel werd gebruikt, onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde 1] c.s. voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst heeft gewezen op de in 1980 gevestigde erfdienstbaarheid.
1.126,00(2.0 punt × tarief € 563,00)