9.3Daarmee heeft het college voldoende overtuigend op alle zienswijzen gereageerd. Dat onvoldoende naar de omstandigheden van eisers is gekeken, volgt de rechtbank niet.
Een zekere aantasting van de privacy betekent niet dat het college een vergunning voor afwijking van het bestemmingsplan moet weigeren. Wel dient het college te beoordelen of de aantasting van het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar is.In het onderhavige geval is van belang dat op het perceel op grond van de planregels in de beheersverordening een bedrijf is toegestaan en dat er ook lange tijd een bedrijf op die locatie is geweest. In zoverre dienen eisers ook in de huidige situatie te dulden dat een zekere inbreuk op hun privacy wordt gemaakt. Dat een woonbestemming een in bepaalde opzichten intensiever gebruik meebrengt, wat daar ook van zij, betekent nog niet dat het college de omgevingsvergunning niet mocht verlenen. Eisers wonen in een verstedelijkte omgeving en daaraan is inherent dat de privacy in zekere mate wordt beperkt doordat sprake kan zijn van naastwonende en achterwonende buren. Verder heeft het college rekening gehouden met de belangen van omwonenden en aan het bouwplan voorschriften verbonden die de privacy beter waarborgen. Het college heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat de beperking van de privacy niet onevenredig is.
10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Omdat het college ten onrechte niet onderkent heeft dat met het nieuwe ontwerpboekje van 5 januari 2021 sprake is van een wijziging van het bestreden besluit moet het college wel het griffierecht aan elk van de eisers vergoeden.
11. Eisers krijgen ook een vergoeding voor hun proceskosten omdat met het wijzigingsbesluit van 5 januari 2021 gedeeltelijk aan hun bezwaren is tegemoetgekomen. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen eisers een vast bedrag. De gemachtigde van eisers krijgt voor de rechtsbijstand 1 punt voor het indienen van een beroepschrift met een wegingsfactor 1 ter hoogte van € 759,- per beroepschrift toegekend. Omdat sprake is van drie samenhangende beroepen is verweerder dat bedrag eenmaal verschuldigd. Omdat die wijziging reeds voor de zitting is geschied en het beroep overigens ongegrond is, is er geen grond een punt voor de zitting toe te kennen.
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat het college het griffierecht van in totaal € 534,- , dat wil zeggen aan elk van hen € 178,-, aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 759,- aan proceskosten aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.M. Bruin, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1 luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, (…)
Artikel 2.12 luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
(…)
3° in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;
(…)
Beheersverordening Van Spoorbrug tot Sluis
Artikel 1 luidt als volgt:
Op de onderhavige beheersverordening Van Spoorbrug tot Sluis zijn met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening van overeenkomstige toepassing:
a. de voorschriften (thans: regels) en plankaart (thans: verbeelding) van het bestemmingsplan "Van Spoorbrug tot Sluis" zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Zaanstad op 7 december 2006 en zoals opgenomen in de bijlagen;
b. de verleende vrijstellingen, ontheffingen, afwijkingen en omgevingsvergunningen voor het afwijken van het bestemmingsplan 'Van Spoorbrug tot Sluis'.
Bestemmingsplan Van Spoorbrug tot Sluis
Artikel 14 luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. De gronden op de plankaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor:
a. bedrijven zoals genoemd in de Lijst van bedrijfstypen behorende tot ten hoogste de categorie zoals op de plankaart staat aangegeven;
(…)
g. ter plaatse van de nadere aanduiding B(gb) tevens een garagebedrijf;
(…)
q. ter plaatse van de nadere aanduiding (B)z zijn geen gebouwen toegestaan;
(…)
4 Voor het bouwen als bedoeld in lid 3, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte c.q. goot- of boeiboordhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven op de plankaart dan wel in artikel 23 “Hoogteaanduidingen”;
(…)