Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Resolución B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 217,80, een factuur van 20 april 2020 van € 13.697,20, een factuur van 28 april 2020 van
€ 3.781,25, en een factuur van 14 mei 2020 van € 432,10.
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Resolución B.V. en een gedaagde. De eiseres, Resolución, heeft gedaagde aangesproken voor betaling van onbetaalde facturen die verband houden met juridische werkzaamheden. Gedaagde heeft een wrakingsverzoek ingediend tegen de kantonrechter, maar dit verzoek werd niet in behandeling genomen. De kantonrechter oordeelde dat het wrakingsverzoek van gedaagde niet in behandeling kon worden genomen vanwege eerdere wrakingsverzoeken die reeds waren afgewezen en een wrakingsverbod dat was uitgesproken in een andere zaak van gedaagde. De kantonrechter benadrukte dat de belangen van een goede procesorde en tijdige rechtspleging zwaarder wegen dan het recht van een gewraakte rechter om in zijn eigen zaak te oordelen.
De procedure begon met een dagvaarding van Resolución op 27 augustus 2020, waarbij de kantonrechter van de rechtbank Den Haag zich onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de rechtbank Noord-Holland. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2022 was gedaagde niet aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen, waarbij Resolución juridische werkzaamheden heeft verricht en gedaagde zich heeft verbonden om de facturen te betalen. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de declaraties excessief waren en dat hij niet kon controleren of de gedeclareerde uren aan zijn zaak waren besteed.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde de vordering van Resolución moest voldoen, omdat deze voldoende onderbouwd was. De gevorderde hoofdsom van € 18.128,35 werd toegewezen, evenals de wettelijke rente, maar de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen. De proceskosten werden eveneens aan gedaagde opgelegd, omdat hij in het ongelijk was gesteld. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de vorderingen in de incidenten afgewezen.