Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De standpunten
Verder betwist zij gemotiveerd dat zij haar werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd of dat zij bedragen in rekening heeft gebracht die zij op grond van het Btag niet in rekening mocht brengen. Zij betwist dat haar vorderingsrecht is verjaard en wijst er op dat zij [gedaagde] meermalen herinneringen en sommaties heeft toegestuurd en daarmee de verjaring van haar vorderingsrecht telkens tijdig heeft gestuit. Zij benadrukt dat zij alle herinneringen/sommaties naar hetzelfde adres heeft gestuurd waar zij ook de brieven en aanmaningen uit juli 2017 en daarna naar toe gestuurd heeft die wel door [gedaagde] zijn ontvangen en voert aan dat zij ook nooit enige herinnering of sommatie onbestelbaar terug heeft ontvangen.
4.De beoordeling
[gedaagde] is deze factuur tot € 4.274,06 inclusief btw verschuldigd voor de door [eiseres] verrichte werkzaamheden.
- de factuur [factuur 1] gedateerd 10 september 2009, opeisbaar vanaf 25 september 2009
- de factuur [factuur 2] gedateerd 23 november 2009, opeisbaar vanaf
- de factuur [factuur 3] gedateerd 29 december 2009, opeisbaar vanaf 13 januari 2010
- de factuur [factuur 4] gedateerd 5 juli 2010, opeisbaar vanaf 15 juli 2010.
Is de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd?