In deze zaak heeft eiseres verzocht om ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015, omdat deze in strijd zou zijn met het correctiebeleid van de Belastingdienst. De rechtbank heeft de zaak behandeld en zich aangesloten bij een eerdere uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden, waarin werd overwogen dat een ambtshalve vermindering niet kan worden gebaseerd op formele kwesties. De rechtbank concludeert dat het correctiebeleid een formele kwestie is en dat ambtshalve vermindering daarom niet mogelijk is. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar heeft wel geoordeeld dat eiseres recht heeft op een schadevergoeding van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen op 7 april 2022 en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.