ECLI:NL:RBNHO:2022:6501

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
9843263 AO VERZ 22-40
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om billijke vergoeding en schadevergoeding na ernstig verwijtbaar handelen van werkgever

In deze zaak verzoekt de werknemer om een billijke vergoeding op grond van artikel 7:673 lid 9 BW, dan wel schadevergoeding op basis van artikel 7:611 BW, omdat de werkgever, Rebels B.V., ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De werknemer, die als Junior Unity Developer bij Rebels in dienst was, heeft geweigerd om voor het Ministerie van Defensie te werken vanwege zijn overtuiging als pacifist. De werkgever heeft vervolgens zijn CV aangepast en onjuiste informatie verstrekt aan Defensie, wat heeft geleid tot een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelt dat Rebels zich niet als goed werkgever heeft gedragen door valsheid in geschrifte te plegen, maar dat de werknemer geen recht heeft op een billijke vergoeding of schadevergoeding, omdat niet is aangetoond dat de arbeidsovereenkomst zou zijn voortgezet als het verwijtbare handelen van de werkgever niet had plaatsgevonden. De kantonrechter wijst het verzoek van de werknemer af, maar erkent het ernstig verwijtbare handelen van de werkgever. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9843263 AO VERZ 22-40
Uitspraakdatum: 14 juli 2022
Beschikking in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verzoeker
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. Y.A.E. Vlassenroot
toevoegingsnummer 4OV1147
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rebels B.V.
gevestigd te Amsterdam
verweerster
verder te noemen: Rebels
gemachtigde: mr. L.H.F. Stuurop
Samenvatting van de zaak:
Werknemer verzoekt om een billijke vergoeding ex artikel 7:673 lid 9 BW, dan wel schadevergoeding op grond van artikel 7:611 BW. Werkgever, een digital agency die IT-programmeurs te werk stelt, heeft ernstig verwijtbaar gehandeld en zich niet als goed werkgever gedragen door aan een klant, het Ministerie van Defensie, een CV voor te leggen waarin in strijd met de waarheid de werkervaring van een van haar programmeurs aanzienlijk was verruimd. Geen billijke vergoeding of schadevergoeding, omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is voortgezet vanwege dat handelen van de werkgever.

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft een verzoek gedaan om ten laste van Rebels een billijke vergoeding toe te kennen. Rebels heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 22 juni 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [werknemer] en Rebels hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [werknemer] bij brief van 17 juni 2022 aanvullende producties toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Rebels is een digital agency, die voor opdrachtgevers softwareproducten, websites en apps ontwikkelt. Rebels stelt tijdelijk IT-programmeurs ter beschikking aan haar klanten. Rebels werkt bij het plaatsen van programmeurs soms samen met een externe recruiter. Een van haar klanten is het Ministerie van Defensie.
2.2.
[werknemer] , geboren [in 1995] , heeft van februari 2021 tot en met juli 2021 bij Rebels stage gelopen. Op 1 augustus 2021 is [werknemer] op basis van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van 7 maanden bij Rebels in dienst getreden. Laatstelijk vervulde [werknemer] de functie van Junior Unity Developer voor een bruto maandsalaris van € 2.250,- per maand op basis van een 40-urige werkweek.
2.3.
In de arbeidsovereenkomst van [werknemer] luidt artikel 6, voor zover van belang, als volgt:
‘Artikel 6 Standplaats
De standplaats van de werknemer zal bij aanvang van de arbeidsovereenkomst in principe Amsterdam zijn. Vanwege het type werkzaamheden bij werkgever wordt het van de werknemer verwacht dat werknemer bij (externe) klanten kan worden ingezet.’
2.4.
Begin september 2021 heeft Rebels [werknemer] gepolst voor een plaatsing bij het Ministerie van Defensie (hierna: Defensie). Rebels had samengevat als opdracht een virtual reality filmpje te maken voor trainingsdoeleinden. [werknemer] heeft deze plaatsing geweigerd, omdat hij overtuigd pacifist is.
2.5.
Op 22 september 2021 heeft de General Manager van Rebels, [meneer x] (hierna: [general manager] ), aan [werknemer] per WhatsApp gevraagd: ‘
zou jij op jouw linkedin Mirabeau tot dec 2019 willen laten lopen en Rebels jan 2020 laten starten’waarop [werknemer] heeft geantwoord: ‘
Wat dan? Ik was feb 2021 gestart’.
2.6.
Op 1 oktober 2021 heeft een Teams-meeting tussen [werknemer] en [general manager] plaatsgevonden over het project bij Defensie. Diezelfde dag was er een kantoorborrel van Rebels waarbij [werknemer] en de HR-medewerkster bij Rebels, [mevrouw x] (hierna: [HR-medewerker] ), ook hebben gesproken over het project bij Defensie.
2.7.
Op 4 oktober 2021 hebben [werknemer] en de Director Innovations & Partnerships bij Rebels, [meneer x] (hierna: [director] , gesproken over het project. In alle gespreken is [werknemer] steeds gevraagd of hij niet toch geplaatst kon worden bij Defensie. [werknemer] heeft na verzoeken daartoe Rebels toegezegd dat hij wel zou meewerken aan het binnenhalen van de opdracht van Defensie en in dit kader gesprekken met Defensie zou voeren. In het gesprek van 4 oktober heeft [werknemer] [director] ermee geconfronteerd dat
zijn CV vanuit de recruiter naar Defensie is verstuurd en is aangepast in de zin dat de werkervaring van [werknemer] bij Rebels naar drie jaar was gewijzigd. Het gesprek is uitgemond in een hevige discussie tussen partijen.
2.8.
Het gesprek dat tussen [werknemer] en Defensie op 4 oktober 2021 in de middag gepland stond, is door Rebels afgezegd. Op 6 oktober 2021 heeft [werknemer] een WhatsApp-bericht aan [HR-medewerker] gestuurd waarin hij heeft bericht dat hij een advocaat heeft ingeschakeld en niet meer naar kantoor wilde komen. Op 7 oktober 2021 heeft [werknemer] zich ziekgemeld.
2.9.
Bij e-mail van 8 oktober 2021 heeft [werknemer] onder meer het volgende aan [HR-medewerker] geschreven:
‘In opvolging van mijn ziekmelding van donderdag meld ik mij hierbij ziek. De ziekmelding heeft niets van doen met de discussie die er thans speelt. Wel ben ik als gevolg van mijn ziekte niet in staat om verder te praten. Ik ga ervan uit dat dit wordt gerespecteerd. Zodra ik weer in staat ben om te werken, meld ik me weer.’
2.10.
[werknemer] heeft de bedrijfsarts op 20 oktober 2021, 3 november 2021 en 7 november 2021 bezocht. De bedrijfsarts heeft samengevat aan [werknemer] geadviseerd om geen werkzaamheden meer bij Rebels uit te voeren gezien de kans op toename van klachten. Uit de verslagen volgt dat het werkhervattingsadvies van de bedrijfsarts ook in lijn ligt met het beoogde doel van partijen om uit elkaar te gaan.
2.11.
Bij brief van 29 november 2021 heeft Rebels [werknemer] geschreven dat de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de bepaalde tijd per 28 februari 2022 niet wordt voortgezet. In februari 2022 heeft [werknemer] een bedrag van € 2.605,59 van Rebels ontvangen.

3.Het verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat Rebels zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen ten opzichte van [werknemer] dan wel dat Rebels zich op grond van artikel 7:611 BW niet als goed werkgever heeft gedragen;
II. Rebels te veroordelen om aan [werknemer] te betalen een billijke vergoeding van
€ 27.000,- bruto dan wel een schadevergoeding van € 27.000,-;
III. Rebels te veroordelen om aan [werknemer] te verstrekken een deugdelijke eindafrekening zodat kan worden nagegaan of de door [werknemer] opgebouwde en niet genoten vakantiedagen zijn uitbetaald en of een transitievergoeding aan [werknemer] is uitbetaald;
IV. Rebels te veroordelen om aan [werknemer] te verstrekken de loonstroken over de periode van september 2021 tot einde dienstverband omdat [werknemer] niet meer in de gelegenheid is gesteld om deze te downloaden via het systeem van Rebels;
V. Rebels te veroordelen om aan [werknemer] te betalen de aan hem toekomende transitievergoeding alsmede Rebels te veroordelen om aan [werknemer] uit te betalen het saldo van opgebouwde en niet genoten vakantiedagen en de pro-rata opgebouwde vakantietoeslag (voor zover niet betaald) te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW;
VI. te verklaren voor recht dat het concurrentiebeding en het relatiebeding niet geldig zijn;
VII. Rebels te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[werknemer] stelt zich op standpunt dat Rebels jegens hem ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door enerzijds ontoelaatbare druk op hem te leggen om een opdracht bij Defensie te accepteren terwijl [werknemer] overtuigd pacifist is, en anderzijds omdat zij zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte door zonder enige vorm van toestemming of overleg zijn CV aan te passen en deze aan derden ter hand te stellen. Op basis van het vorenstaande maakt [werknemer] aanspraak op een billijke vergoeding ex artikel 7:673 lid 9 BW, omdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet is voortgezet vanwege ernstig verwijtbaar handelen van Rebels. Door de handelwijze van Rebels is er een verstoorde arbeidsrelatie ontstaan als gevolg waarvan het dienstverband is geëindigd, althans na het einde van rechtswege niet is voortgezet. [werknemer] meent dat zijn arbeidsovereenkomst tenminste nog tot 28 februari 2023 zou hebben geduurd, zodat hij aanspraak maakt op een billijke vergoeding van € 27.000,- bruto.

4.Het verweer

4.1.
Rebels verweert zich en stelt dat het verzoek om ten laste van haar een billijke vergoeding toe te kennen, moet worden afgewezen. Rebels voert aan dat haar geen enkel verwijt kan worden gemaakt en dat zij zich jegens [werknemer] niet schuldig heeft gemaakt aan ernstig verwijtbaar handelen. Ten aanzien van de onaanvaardbare druk die Rebels op [werknemer] heeft gelegd met betrekking tot de plaatsing bij Defensie, is Rebels van mening dat deze druk niet heeft plaatsgevonden en [werknemer] degene is die zich heeft misdragen in de gesprekken met als gevolg dat de arbeidsrelatie verstoord is geraakt. Volgens Rebels heeft het aanpassen van het CV plaatsgevonden op instigatie van de recruiter en is het niet ongebruikelijk dat een CV van een werknemer wordt ‘opgepoetst’ om te bewerkstelligen dat een opdracht wordt binnengehaald.

5.De beoordeling

Rebels heeft ernstig verwijtbaar gehandeld en zich niet als goed werkgever gedragen
5.1.
Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of Rebels dermate ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of zich zodanig niet als goed werkgever heeft gedragen, dat de gedragingen van Rebels weggedacht, de arbeidsovereenkomst na ommekomst van de bepaalde tijd zou zijn voortgezet. Luidt het antwoord op deze vraag bevestigend dan kan [werknemer] aanspraak maken op een billijke vergoeding of schadevergoeding ex artikel 7:611 BW. Ernstig verwijtbaar handelen doet zich alleen voor in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt (
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).
5.2.
[werknemer] verwijt Rebels dat zij ontoelaatbare druk op hem heeft uitgeoefend om de plaatsing bij Defensie te accepteren. De kantonrechter deelt die mening niet. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting leidt de kantonrechter het volgende af. Defensie was al klant bij Rebels toen [werknemer] bij Rebels in dienst trad. [werknemer] wist dat ook, hij had immers stage gelopen bij Rebels. [werknemer] wist ook dat zijn werkzaamheden voor Rebels met zich mee konden brengen dat hij bij klanten van Rebels, waaronder Defensie, geplaatst zou worden (vergelijk artikel 6 van de arbeidsovereenkomst onder 2.3.). [werknemer] heeft een opleiding genoten op het gebied van het ontwikkelen van digitale games. Als hobby staat op zijn CV:
Gaming & VR (…) World of Warcraft. Bij zijn indiensttreding heeft [werknemer] Rebels niet laten weten dat hij pacifist was en voor bepaalde opdrachten niet in was. Rebels was daarvan niet op de hoogte en had dat, gelet op het CV van [werknemer] en de eerdere stageperiode van [werknemer] , ook niet hoeven weten. Het lag dan ook in de rede dat, toen Rebels eind september 2021 door de externe recruiter van Defensie benaderd werd of zij een ervaren Developer beschikbaar had, Rebels [werknemer] heeft benaderd om zodoende
preferred suppliervan Defensie te worden.
5.3.
Duidelijk is dat van de kant van Rebels een aantal keer met [werknemer] over de opdracht is gesproken, de eerste keer met [general manager] , de tweede keer informeel op de kantoorborrel met de HR-verantwoordelijke [mevrouw x] en de derde keer met [director] . Partijen verschillen van mening over de inhoud van die gesprekken. Vaststaat echter dat Rebels het standpunt van [werknemer] dat hij niet voor Defensie wilde werken heeft gerespecteerd; Rebels heeft [werknemer] niet op de opdracht geplaatst. Ook staat vast dat [werknemer] met Rebels heeft afgesproken dat hij wel naar het eerste (kennismakings-) gesprek bij Defensie zou gaan, om daar Rebels te vertegenwoordigen, maar dat Rebels het gesprek in de middag van 4 oktober heeft afgezegd, omdat het gesprek tussen Rebels en [werknemer] in de ochtend van die dag escaleerde. Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden oordeelt de kantonrechter dat Rebels [werknemer] meerdere keren heeft gevraagd om zijn beslissing dat hij niet voor Defensie wilde werken te heroverwegen. Daarmee heeft Rebels zeker druk op [werknemer] uitgeoefend, maar naar het oordeel van de kantonrechter is die druk niet zodanig groot geweest dat die als ontoelaatbaar moet worden gekwalificeerd. Voor Rebels stond een groot belang op het spel, ze kon namelijk
preferred suppliervan Defensie worden. Rebels mocht, gelet op het instructierecht van de werkgever en artikel 6 van de arbeidsovereenkomst, wel van [werknemer] verlangen dat hij namens Rebels naar het gesprek met Defensie zou gaan, ook al zou [werknemer] de opdracht uiteindelijk zelf niet gaan vervullen.
5.4.
Anders ligt het met het verwijt van [werknemer] dat Rebels valsheid in geschrifte heeft gepleegd in die zin dat het CV van [werknemer] zodanig is aangepast dat zijn arbeidsverleden met twee jaar is verruimd. Dit verwijt van [werknemer] is terecht. Vaststaat dat aan Defensie een CV is gepresenteerd waarvan de inhoud in strijd is met de waarheid. Rebels stelt dat zij de aanpassingen niet zelf heeft gedaan, maar dat de externe recruiter van Defensie heeft voorgesteld om de werkervaring van [werknemer] op te rekken omdat Defensie op zoek was naar een Developer met meer werkervaring dan waarover [werknemer] beschikte. Ter zitting heeft Rebels een mail voorgelezen waarin de externe recruiter van Defensie aan Rebels heeft gevraagd: ‘
Ik zag een gat in de werkervaring van wat [werknemer] voor Rebels gedaan heeft. Kunnen we de periode iets bijtrekken dan komen we uit op twee jaar ervaring.’ Kort daarna wordt door de recruiter gemaild:
‘Hi [general manager] , Ik doe het zelf wel ’De recruiter heeft aldus met medeweten van Rebels het CV van [werknemer] aangepast.
5.5.
De kantonrechter oordeelt dat het niet uitmaakt wie het CV feitelijk heeft aangepast, Rebels of de recruiter. Rebels is meegegaan in het voorstel van de recruiter. Zij heeft de recruiter niet tegengehouden, sterker nog, zij heeft [werknemer] per WhatsApp gevraagd zijn LinkedIn profiel overeenkomstig aan te passen. Rebels heeft ermee ingestemd dat aan haar potentiële
preferred supplier, nota bene een overheidsinstantie, een CV is gepresenteerd dat niet de eigenlijke kwaliteiten van één van haar werknemers weerspiegelde. Dat levert niet alleen valsheid in geschrifte op, maar daarmee heeft Rebels ook het risico in het leven geroepen dat [werknemer] de door haar aan Defensie voorgespiegelde ervaring niet kon waarmaken. Dat [werknemer] de opdracht bij Defensie niet heeft vervuld maakt de handelswijze van Rebels niet minder laakbaar. Het zelfde geldt voor de stelling van Rebels dat zij dit [ktr: oppoetsen van CV’s]
wel vaker heeft zien gebeuren.
5.6.
Rebels heeft zich dus ernstig verwijtbaar gedragen door het CV van [werknemer] te (laten) aanpassen en door [werknemer] te vragen zijn LinkedIn profiel dienovereenkomstig aan te passen om zo de kans te vergroten om
preferred suppliervan Defensie te worden. Dit gedrag is naast ernstig verwijtbaar ook in strijd met goed werkgeverschap.
[werknemer] heeft geen recht op een billijke vergoeding
5.7.
Het standpunt van [werknemer] is dat door de handelswijze van Rebels de arbeidsverhouding ernstig verstoord is geraakt, [werknemer] ziek is geworden en dat daardoor de tijdelijke arbeidsovereenkomst niet is verlengd, zodat hij recht heeft op een billijke vergoeding. De kantonrechter denkt daar anders over. [werknemer] was bij Rebels werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Het stond Rebels vrij om deze arbeidsovereenkomst al dan niet te verlengen. In de voorliggende situatie is een billijke vergoeding eerst dan aan de orde als voldoende aannemelijk is dat de arbeidsovereenkomst zou zijn voortgezet als het verwijtbare handelen van Rebels, (lees: het aanpassen van het CV van [werknemer] ), niet zou hebben plaatsgevonden. Dit is onvoldoende aannemelijk geworden.
5.8.
Rebels heeft immers onvoldoende weersproken aangevoerd dat er sowieso geen enkele grond was voor voortzetting van de arbeidsovereenkomst, omdat de arbeidsovereenkomst niet succesvol was, [werknemer] zich onbetamelijk heeft gedragen door Defensie te vergelijken met IS en te stellen dat hij nog liever zelfmoord zou plegen dan voor Defensie te gaan werken. [werknemer] heeft ter zitting deze uitlatingen met betrekking tot IS en de zelfmoord weliswaar genuanceerd, maar Rebels heeft onvoldoende weersproken aangevoerd dat [werknemer] zich in de gesprekken met Rebels wel agressief en opvliegend heeft uitgelaten, hetgeen zij heeft onderbouwd met verklaringen van medewerkers. Rebels heeft daarnaast onvoldoende weersproken aangevoerd dat er ook geen Unity-projecten voorhanden waren waarop [werknemer] tewerkgesteld had kunnen worden en dat zij een andere Unity Developer ‘op de bank heeft zitten’. Aldus staat niet voldoende vast dat de arbeidsovereenkomst niet is voortgezet door het verwijtbare handelen van Rebels.
[werknemer] heeft geen recht op schadevergoeding ex artikel 7:611 BW
5.9.
[werknemer] verzoekt subsidiair schadevergoeding op grond van artikel 7:611 BW. [werknemer] stelt dat de arbeidsovereenkomst voor bepaald tijd tot tenminste februari 2023 zou zijn voortgezet als Rebels zich als goed werkgever zou hebben gedragen. Daarom begroot [werknemer] zijn schade op een jaarsalaris. Zoals hiervoor is overwogen ontbreekt het causale verband tussen de handelswijze van Rebels en het eindigen van de tijdelijke arbeidsovereenkomst, zodat vergoeding van inkomensschade niet aan de orde is.
5.10.
[werknemer] heeft verder gesteld dat hij reputatieschade heeft geleden. Dit standpunt heeft hij op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Daarom wordt dit verzoek van [werknemer] afgewezen.
Loonstroken, eindafrekening, transitievergoeding, niet genoten vakantiedagen c.a. concurrentiebeding, relatiebeding
5.11.
De loonstroken en de eindafrekening die door [werknemer] zijn verzocht zijn bij verweerschrift in het geding gebracht. Daaruit blijkt dat er door Rebels correct met [werknemer] is afgerekend, zodat [werknemer] geen belang heeft bij de verzoeken onder III tot en met IV. Hetzelfde geldt voor het verzochte onder V; ter zitting heeft Rebels verklaard dat zij [werknemer] niet aan de bedingen zal houden.
Proceskosten
5.12.
Gelet op de uitkomst van de zaak zullen de proceskosten worden gecompenseerd in de zin dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart dat Rebels ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en zich niet als goed werkgever heeft gedragen;
6.2.
wijst het verzoek voor het overige af;
6.3.
bepaalt dat iedere partij op de eigen proceskosten betaalt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 14 juli 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter