In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schadenberg Groep B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De eiser, Schadenberg, vorderde de afgifte van volledige geluidsopnames van gesprekken die op 1 en 14 december 2021 hebben plaatsgevonden tussen de gedaagde en de algemeen directeur van Schadenberg, de heer [naam 1]. De vordering was gebaseerd op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat de inzage in bescheiden regelt. Schadenberg stelde dat zij een rechtmatig belang had bij de volledige opnames om haar grieven in een hoger beroep tegen een eerdere beschikking van de kantonrechter te kunnen formuleren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Schadenberg een spoedeisend belang had bij de vordering, omdat de gedaagde slechts geselecteerde fragmenten van de opnames in het geding had gebracht, waardoor Schadenberg in haar verdediging werd benadeeld. De voorzieningenrechter wees de vordering tot afgifte van de volledige geluidsopnames toe, met de voorwaarde dat deze uitsluitend gebruikt zouden worden in de aanhangige hoger beroepsprocedure. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot het afgeven van een Iphone 12 die aan hem ter beschikking was gesteld. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van Schadenberg.
De uitspraak benadrukt het belang van 'equality of arms' in juridische procedures, waarbij beide partijen toegang moeten hebben tot relevante informatie om een eerlijk proces te waarborgen. De voorzieningenrechter verwierp het verweer van de gedaagde dat de afgifte van de opnames niet tot een ander oordeel zou leiden, en concludeerde dat de vordering van Schadenberg gegrond was.