Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 600,00 vermeerderd met de wettelijke rente;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
- de proceskosten.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hamburg, Duitsland, een vordering ingesteld tegen de vervoerder Finnair Oyj, gevestigd in Helsinki, Finland, wegens compensatie na de annulering van een vlucht. De vordering is ingesteld op 13 juli 2021, waarbij Flightright een bedrag van € 600,00 aan compensatie, € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten vorderde. De basis voor de vordering is de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij annuleringen en vertragingen van vluchten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De vervoerder heeft echter betwist dat de passagier zijn vorderingsrecht heeft overgedragen aan Flightright, omdat Flightright geen kopie van het identiteitsbewijs van de passagier heeft overgelegd. De kantonrechter oordeelt dat het aan Flightright was om voldoende bewijs te leveren van de overdracht van het vorderingsrecht, wat niet is gebeurd. Hierdoor verklaart de kantonrechter Flightright niet-ontvankelijk in zijn vordering.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, maar de kantonrechter wijst de vordering van de vervoerder tot integrale vergoeding van de proceskosten af, omdat er geen sprake is van misbruik van procesrecht. De kantonrechter veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder. Het vonnis is uitgesproken op 20 juli 2022 door kantonrechter S.N. Schipper.