ECLI:NL:RBNHO:2022:6372

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
9426958 \ CV EXPL 21-6052
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van luchtvaartpassagier na annulering van vlucht

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hamburg, Duitsland, een vordering ingesteld tegen de vervoerder Finnair Oyj, gevestigd in Helsinki, Finland, wegens compensatie na de annulering van een vlucht. De vordering is ingesteld op 13 juli 2021, waarbij Flightright een bedrag van € 600,00 aan compensatie, € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten vorderde. De basis voor de vordering is de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij annuleringen en vertragingen van vluchten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De vervoerder heeft echter betwist dat de passagier zijn vorderingsrecht heeft overgedragen aan Flightright, omdat Flightright geen kopie van het identiteitsbewijs van de passagier heeft overgelegd. De kantonrechter oordeelt dat het aan Flightright was om voldoende bewijs te leveren van de overdracht van het vorderingsrecht, wat niet is gebeurd. Hierdoor verklaart de kantonrechter Flightright niet-ontvankelijk in zijn vordering.

De proceskosten komen voor rekening van Flightright, maar de kantonrechter wijst de vordering van de vervoerder tot integrale vergoeding van de proceskosten af, omdat er geen sprake is van misbruik van procesrecht. De kantonrechter veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder. Het vonnis is uitgesproken op 20 juli 2022 door kantonrechter S.N. Schipper.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9426958 \ CV EXPL 21-6052
Uitspraakdatum: 20 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright GmbH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiser
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Osakeythiö (Finland) Finnair Oyj
gevestigd te Helsinki (Finland)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 13 juli 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] Ng (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam via Helsinki (Finland) op 14 juli 2019 met vlucht AY1302 (hierna: de vlucht) en aansluitend op dezelfde datum van Helsinki naar Hong Kong (China).
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar een vervangende vlucht.
2.3.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met de annulering. De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00 vermeerderd met de wettelijke rente;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Ten aanzien van het verweer van de vervoerder dat niet is gebleken dat de passagier zijn/haar vorderingsrecht heeft overgedragen aan Flightright, overweegt de kantonrechter dat zonder een kopie van het identiteitsbewijs niet kan worden gecontroleerd of de passagier zijn/haar vorderingsrecht heeft overgedragen. Gezien de betwisting van de vervoerder had het dan ook op de weg van Flightright gelegen om alsnog een kopie van het identiteitsbewijs te verstrekken. Ook uit de arresten van het Hof Amsterdam van 3 november 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2942 en ECLI:NL:GHAMS:2020:2945 volgt dat het aan Flightright is om voldoende feiten en omstandigheden aan te voeren die het oordeel kunnen dragen dat de vordering van de passagier aan Flightright is overgedragen en dat hij daartoe - naast het assignmentformulier - ook een kopie van het paspoort dient te overleggen. Flightright heeft dit nagelaten. Het voorgaande leidt ertoe dat het verweer van de vervoerder slaagt en dat Flightright niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Aan de inhoudelijke verweren van de vervoerder wordt daarom niet meer toegekomen.
4.3.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat hij niet-ontvankelijk wordt verklaard. De vervoerder heeft - in de conclusie van antwoord - verzocht om Flightright dan wel zijn gemachtigde te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten begroot op € 1.500,00 exclusief btw op grond van misbruik van procesrecht of procesbevoegdheid. De kantonrechter overweegt dat plaats kan zijn voor integrale vergoeding van proceskosten indien sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM (HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828).
4.4.
De enkele omstandigheid dat Flightright geen kopie van het paspoort van de passagier heeft overgelegd, rechtvaardigt nog niet de conclusie dat Flightright misbruik van procesrecht heeft gemaakt, of met het voeren van de procedure onrechtmatig heeft gehandeld. Dat de vervoerder zodanige belangen had dat Flightright in de gegeven omstandigheden de procedure achterwege had moeten laten, is gesteld noch gebleken. De vordering van de vervoerder tot vergoeding van de volledige proceskosten zal dan ook worden afgewezen. Flightright zal worden veroordeeld tot voldoening van de proceskosten conform het gebruikelijke liquidatietarief.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart Flightright niet-ontvankelijk in zijn vordering;
5.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter