ECLI:NL:RBNHO:2022:6107
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om naturalisatie op basis van openbare orde en veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een verzoek om naturalisatie door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, afkomstig uit Syrië en woonachtig met zijn gezin in Nederland, had op 3 september 2020 een verzoek om naturalisatie ingediend. Dit verzoek werd op 1 maart 2021 afgewezen, omdat er ernstige vermoedens bestonden dat hij een gevaar vormde voor de openbare orde, gebaseerd op een eerdere veroordeling voor een misdrijf. Eiser voerde aan dat zijn veroordeling het gevolg was van bijzondere omstandigheden en dat hij niet als een gevaar voor de openbare orde kon worden beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat de eerdere veroordeling, die nog binnen de vijfjarige rehabilitatietermijn viel, voldoende grond vormde voor de afwijzing van het naturalisatieverzoek. De rechtbank volgde de redenering van de Staatssecretaris dat de omstandigheden die hebben geleid tot de veroordeling niet als bijzonder konden worden aangemerkt en dat de beoordeling van de naturalisatie niet in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van het verzoek om naturalisatie.