ECLI:NL:RBNHO:2022:5969

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
9680020 \ WM VERZ 22-72
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding en betwisting van bebording

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens een snelheidsovertreding. De gedraging vond plaats op 22 maart 2021, waarbij de betrokkene 5 km per uur harder reed dan toegestaan binnen de bebouwde kom. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 29 maart 2022 heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, verwezen naar een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin werd betwist of de bebording aanwezig was ten tijde van de gedraging. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter aanvullende bewijsstukken overgelegd, waaronder een proces-verbaal van schouw en een afdruk van Google Maps, waaruit blijkt dat de bebording op het moment van de overtreding aanwezig was.

De kantonrechter heeft overwogen dat de officier van justitie voldoende bewijs heeft geleverd dat de bebording correct was geplaatst en dat de vergelijking met het door de gemachtigde genoemde arrest niet opgaat, omdat in die zaak niet dezelfde bewijsstukken zijn overgelegd. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9680020 \ WM VERZ 22-72
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 april 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. B. de Jong, Adviesbureau Skandara te Gouda.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
Ter zitting verwijst gemachtigde aanvullend naar het arrest van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 9 februari 2022 met kenmerk ECLI:NL:GHARL:2022:1009 en stelt dat de aanwezigheid van de bebording in onderhavige zaak is aangetoond, maar dat niet is aangetoond dat er in de tussentijd niets is veranderd.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Aanvullende legt de vertegenwoordiger van de officier van justitie een proces-verbaal van schouw over van onder andere 12 januari 2021 en een afdruk van Googlemaps van april 2021.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter overweegt dat uit uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 juni 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:5446) volgt dat in gevallen als hier aan de orde, waar het gaat om de vraag of een snelheidsovertreding is begaan binnen de bebouwde kom, een betwisting van de bebording ook kan worden weerlegd aan de hand van informatie bestaande uit fotoafdrukken van Googlemaps .
De datum van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd is 22 maart 2021.
Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een proces-verbaal van schouw van 12 januari 2021 overgelegd met daarbij een fotoafdruk van Googlemaps van april 2021 met daarop zichtbaar de betreffende H1-bebording (de bebouwde kom).
De kantonrechter overweegt dat de vergelijking met het door gemachtigde genoemde arrest en de door de vertegenwoordiger van de officier van justitie ter zitting overgelegde stukken niet op gaat. In het arrest met kenmerk ECLI:NL:GHARL:2022:1009 zijn ter onderbouwing enkel twee afdrukken van Googlemaps overgelegd, terwijl er in onderhavige zaak naast de afdruk van Googlemaps ook een schouwrapport is overgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat aan de hand van de stukken in het dossier en de ter zitting overgelegde stukken de officier van justitie voldoende heeft onderbouwd dat de bebording was geplaatst ten tijde van de gedraging.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: