Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beschikking van de kantonrechter
procedure
- het machtigingsverzoek, ter griffie ingekomen op 27 januari 2022;
- de e-mail van [verzoeker/mentor 1] , ter griffie ingekomen op 27 januari 2022;
- de aanvullingen op het verzoek, ter griffie ingekomen op 28 januari 2022;
- de e-mail van [verzoeker/mentor 1] , ter griffie ingekomen op 31 januari 2022;
- het verweer van [mentor 2] , ter griffie ingekomen op 16 februari 2022;
- de stelbrief van mr. Ö.G. Öztürk met bijlage, ter griffie ingekomen op 6 april 2022;
- de e-mail van [mentor 2] , ter griffie ingekomen op 13 april 2022;
- de producties van mr. Ö.G. Öztürk, ter griffie ingekomen op 23 mei 2022.
beoordeling
COVID-19. [verzoeker/mentor 1] heeft betrokkene zonder toestemming van [mentor 2] laten vaccineren en [mentor 2] vindt dit zeer kwalijk. Verder geeft [mentor 2] aan dat de vaccins tegen COVID-19 zich nog in een experimentele fase bevinden en de middellange en lange termijn effecten nog niet bekend zijn. Het toedienen van het vaccin vormt hiermee een risico voor de gezondheid van betrokkene. Vanwege de experimentele fase is de code van Neurenberg van toepassing en hadden beide mentoren toestemming moeten geven voor de vaccinatie, aangezien betrokkene dit niet zelf kan. Ook de richtlijnen van het RIVM zijn onvoldoende op wetenschappelijk bewijs gebaseerd, omdat de onafhankelijkheid van het OMT geschonden is door bemoeienis van het Ministerie van Volksgezondheid. Daarnaast voert [mentor 2] nog aan dat inmiddels is aangetoond dat een gevaccineerd persoon minstens net zo besmettelijk is als een persoon die COVID-19 op natuurlijke wijze heeft doorstaan.