Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 februari 2022;
- de conclusie van antwoord in reconventie van CHB van 3 mei 2022;
- een akte overleggen aanvullende producties van [gedaagde 1] van 3 mei 2022;
- de mondelinge behandeling gehouden op 3 mei 2022. Aan de kant van CHB zijn daarbij verschenen de heer [betrokkene 1] , statutair directeur, vergezeld door mevrouw [betrokkene 2] , met mr. Vermeer. Aan de kant van [gedaagde 1] is verschenen de heer [gedaagde 2] met mr. Willms. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter toelichting door partijen naar voren is gebracht. Mr. Vermeer en mr. Willms hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen die zij hebben overgelegd.
2.De feiten
.De overeenkomst bevat verder, voor zover van belang, de volgende bepalingen:
Artikel 1.
- Leensom: een bedrag groot zeshonderdduizend euro (€ 600.000,00)
- Overeenkomst: de onderhavige overeenkomst van geldlening;
- Rentevervaldag: de laatste dag van iedere kalendermaand;
- Schuld: het nog niet door de Schuldenaar aan de Schuldeiser terugbetaalde gedeelte van de Leensom;
- Schuldeiser: B.V. Financieringsmaatschappij CHB, voornoemd;
- Schuldenaar: Mevrouw [gedaagde 1] , voornoemd, de heer [gedaagde 2] , voornoemd, Mies Holding B.V., voornoemd, Seppi Holding B.V. voornoemd, en [bedrijf] B.V. voornoemd, zowel tezamen (allen of meerdere) als ieder afzonderlijk;
- Vervaldag: de eerste dag van de maand februari van elk jaar.
Indien:
enig bedrag ter zake van de Schuld, rente, aflossing, vergoeding of kosten, niet, niet geheel, niet tijdig of niet behoorlijk wordt voldaan, of de Schuldenaar tekortschiet in de nakoming van één of meer van zijn andere, uit de Overeenkomst of uit ter zake van de Overeenkomst gestelde en/of te stellen zekerheden, voortvloeiende verplichtingen;
Ieder van de Schuldenaren is jegens de Schuldeiser hoofdelijk verbonden voor de verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst.
De benodigde akten zullen worden gepasseerd bij het Notariskantoor Lubbers en Dijk te Amsterdam. De lening zal uiterlijk op 31 maart 2021 zijn gepasseerd.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
de waarde van het gebruiksrecht van het gehuurde zo sterk is verminderd dat de waardeverhouding tussen de wederzijdse prestaties van de verhuurder en de huurder in ernstige mate is verstoord. (…).Daar voegde de Hoge Raad aan toe dat bij een dergelijke ernstige mate van verstoring van de waardeverhouding, de verhuurder naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen aanspraak kan maken op volledige betaling van de overeengekomen huurprijs. De rechter kan dan de overeenkomst aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden door de huurprijs te verminderen.
€ 9.642,-_(3,0 punten x tarief € 3.214,-)