ECLI:NL:RBNHO:2022:5307

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
HAA 21/4974
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen bijzondere bijstand en de toepassing van beleidsregels

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 20 mei 2022, is de afwijzing van aanvragen om bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar aan de orde. Eiseres had twee aanvragen ingediend: één voor de kosten van curatele en één voor de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. De aanvragen werden afgewezen op basis van het gezamenlijke inkomen van eiseres en haar ex-partner, dat volgens verweerder voldoende draagkracht opleverde om de kosten zelf te dekken. Dit besluit was gebaseerd op artikel 3, lid 4, van de Participatiewet (Pw), waarbij verweerder stelde dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, waarna de rechtbank de zaak op zitting heeft behandeld. Tijdens de zitting werd duidelijk dat verweerder de Beleidsregels van de gemeente Alkmaar niet had toegepast bij de beoordeling van de aanvragen. De rechtbank oordeelde dat de motivering van het bestreden besluit niet volledig was, omdat de relevante beleidsregels niet in acht waren genomen. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om binnen één maand een nieuw besluit te nemen, waarbij de overwegingen en aanwijzingen uit de tussenuitspraak in acht moeten worden genomen. Eiseres krijgt vervolgens de kans om te reageren op het nieuwe standpunt van verweerder.

De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep, wat betekent dat er op dit moment nog geen uitspraak is gedaan over de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter M. Jurgens, in aanwezigheid van griffier M.E. Kleijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/4974
proces-verbaal van de mondelinge tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. R.T. Poort),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar, verweerder

(gemachtigde: J.C. de Roos).

Procesverloop

Bij besluiten van 5 maart 2021 (het primaire besluit I) en 12 maart 2021 (het primaire besluit II) heeft verweerder de aanvragen van eiseres om bijzondere bijstand afgewezen.
In het besluit van 1 september 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de partner van eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen één maand een nieuw besluit op de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten I en II te nemen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- stelt eiseres vervolgens in de gelegenheid om binnen drie weken te reageren op het standpunt van verweerder; en
- houdt iedere verdere beslissing aan.

Overwegingen

1. Eiseres heeft twee aanvragen om bijzondere bijstand ingediend: één voor de kosten van curatele en één voor de kosten van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. De aanvragen voor bijzondere bijstand zijn afgewezen, omdat het gezamenlijke inkomen van eiseres en haar ex-partner voldoende draagkracht oplevert om de kosten zelf te voldoen. Verweerder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat op grond van artikel 3, lid 4, Participatiewet (Pw) sprake is van een gezamenlijke huishouding op grond waarvan het gezamenlijke inkomen is betrokken bij de berekening van de draagkracht.
De rechtbank overweegt als volgt.
2. Ingevolge art. 35, lid 1, Pw kunnen alleenstaanden of een gezin bijzondere bijstand aanvragen. Ten aanzien van de draagkracht heeft verweerder een zekere beoordelingsvrijheid. Deze beoordelingsvrijheid houdt in dat verweerder vrij is te bepalen met welk deel van de (in aanmerking te nemen) inkomsten boven bijstandsniveau rekening wordt gehouden en over welke periode de draagkracht in aanmerking wordt genomen. [1] Verweerder heeft voor de uitoefening van de in artikel 35, eerste lid, Pw opgenomen beoordelingsvrijheid beleid ontwikkeld dat is neergelegd in de Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregels). In de Beleidsregels is het volgende te lezen:
Artikel 1 Begripsbepalingen
1.In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
j. maatwerk: bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen van deze beleidsregels vastgesteld, maar bij (zeer) bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving of zijn gezin of kinderen kan raken kan de bijstand worden afgestemd op de individuele situatie.
Artikel 5 Hoogte bijzondere bijstand en Nibud-normen
1.De hoogte van de bijzondere bijstand is afhankelijk van de individuele situatie.
Artikel 18 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht
1.Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de eigen bijdrage voor noodzakelijk verleende rechtshulp, het griffierecht en overige noodzakelijk te maken kosten als er een toevoeging voor rechtsbijstand is afgegeven door de Raad voor Rechtsbijstand en als deze moet worden betaald op grond van de Wet op de rechtsbijstand.
Artikel 19 Bijzondere bijstand voor beschermingsbewind, curator en mentor
1.Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de beloning van een bewindvoerder beschermingsbewind, van een curator en van een mentor mits die zijn toegewezen door de kantonrechter.
3. Ter zitting heeft verweerder medegedeeld dat voor de berekening van de draagkracht van eiseres alleen het bepaalde in art. 3, lid 4 van de Pw tot uitgangspunt is genomen. De Beleidsregels zijn in het geheel niet toegepast. Eiseres heeft in beroep betoogd dat genoemde wetsbepaling toepassing mist bij de vraag of bijzondere bijstand moet worden verleend. De rechtbank gaat daarin vooralsnog mee, nu artikel 1 onder j van de Beleidsregels bepaalt dat de bijzondere bijstand primair op grond van de bepalingen van deze beleidsregels wordt vastgesteld.
4. Nu de motivering van het bestreden besluit niet volledig is, aangezien de Beleidsregels in het geheel niet zijn toegepast, wordt verweerder in gelegenheid gesteld om dit te herstellen op grond van art. 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Dat herstellen kan met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op één maand na verzending van deze tussenuitspraak, waarna eiseres nog in de gelegenheid zal worden gesteld om te reageren.
5. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2022 door mr. M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Kleijn, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1556).