Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘Werkgever en werkneemster hebben het al eens gehad over terugkeren in 4 dagen van 8 uur. Normaliter werkte werkneemster 4 x 9 en het is de vraag of het wenselijk is terug te keren in deze lange dagen. We hebben besproken dat werkneemster dit nu tijdens ziekte nog niet hoeft te beslissen. Het advies is hierover met elkaar in gesprek te gaan zodra werkneemster stabiel 4 dagen van 8 uur in eigen werk is gere-integreerd. Als werkneemster dan tot de conclusie komt dat zij dit op langere termijn prettiger zal vinden, dan kan het dossier gesloten worden en hoeft zij niet verder op te bouwen naar 4 dagen van 9 uur.’
‘De opbouw in uren van 8 uur naar 8,5 uur valt je zwaar. Je gaat dit ook teruggeven aan de bedrijfsarts. (…) De bedrijfsarts heeft aangegeven dat je nu niet de beslissing moet maken om terug te gaan in contracturen. Jij geeft aan dat als het kan en mag jij dit het liefst wel zo snel mogelijk zou willen. (ook dit ga je aangeven bij de bedrijfsarts)’
‘Medewerker wil zelf terug naar 8 uren per dag werken. Eerder is steeds geadviseerd om dat niet te snel te doen in een verzuimsituatie. Nu we bijna de twee jaar grens naderen lijkt het ons alsnog verstandig voor medewerker om 4x8 uren te gaan werken. Wij staan daar als werkgever ook helemaal achter.’
‘Daarnaast heb ik ook vanuit OIM de bedrijfsarts gemaild dat wij zien dat teruggaan naar 4x8 beter zou zijn, dat wij daar ook achter staan. Dit blijft altijd een lastige situatie. Want nu komt [verweerster] vanuit het verzuim en adviseert de BA daarom om niet te snel in uren terug te gaan. Maar als [verweerster] niet in het verzuim had gezeten had ze ook de keuze kunnen maken om 4x8 te gaan werken omdat ze 4x9 of vijf dagen te veel vond (zonder dat iemand daar iets van had gevonden). Dus ook als de bedrijfsarts er anders over denkt, kunnen wij ook na volgende week zelf met elkaar besluiten om terug te gaan naar die 4x8.’
‘Adviezen voor re-integratie: betrokkene zal in gezamenlijkheid met werkgever het proces verder afronden.’
‘Als werknemer wordt jouw loon gedurende 104 weken doorbetaald. Daarna komt deze loondoorbetalingsplicht te vervallen voor het deel dat je arbeidsongeschikt bent. In jouw geval ben jij nog 10,67% arbeidsongeschikt. Op 2 juni 2021 waren deze 104 weken voorbij echter is de loonbetaling voor het gedeelte dat je arbeidsongeschikt bent niet aangepast per 2 juni 2021. Hierdoor heb jij voor de maanden juni en juli 2021 te veel salaris ontvangen. Dit gaat om de vier uur per week dat je arbeidsongeschikt bent en waarover jij nog 90% salaris ontving. Zoals besproken willen we dit met terugwerkende kracht gaan corrigeren. (…) Per 1 augustus 2021 zullen we dit uiteraard correct aanpassen zodat je per 1 augustus 2021 uitbetaald krijgt voor 32 uren (84,21%) per week.’
‘Bij deze verklaar ik dat de mutaties in het salaris (productie 2) en de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de salarisstrook (productie 3) door mij enkel om software technische redenen zijn doorgevoerd. (…)
‘Tot 1 september ben jij nog 36 uren (94,74%) per week werkzaam. Op jouw verzoek ga jij met ingang van 1 september 32 uren (84,21%) per week werken op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag.’Deze brief is door [verweerster] digitaal ondertekend op 23 september 2021, na het hierna te noemen gesprek op die datum.
‘Wij zijn naar aanleiding van bovenstaande toelichting en de door werkgever verstrekte stukken van oordeel dat de aangepaste arbeid de nieuw bedongen arbeid is geworden. Uit het Arbeidsdeskundig rapport van 31 mei 2021 volgt namelijk dat werknemer vanaf september 2020 werkzaam is geweest in het eigen aangepaste werk. Uit de AD rapportage blijkt dat werknemer voor 90% heeft hervat in licht aangepast eigen werk en dat er geen re-integratieaspecten meer aan de orde zijn. Er is sprake van een langdurige periode van in totaal ongeveer een jaar waarin werknemer een substantieel aantal uren heeft gewerkt.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
‘ziekte of gebreken van de werknemer waardoor hij niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten, mits de periode, bedoeld in artikel 670, leden 1 en 11, is verstreken en aannemelijk is dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht’.